Het eeuwige debat tussen waarde- en groei-aandelen, dat nu al meer dan dertien jaar woedt, als gevolg van de ongekende outperformance van groei, is steriel en onzinnig. ‘Dit heeft volgens mij weinig zin. Je moet het van bedrijf tot bedrijf bekijken. In elke sector vind je winnaars en verliezers.’
Dat zegt Guy Lerminiaux (foto), de chief investment officer aandelen van DeGroof Petercam (DPAM) in een gesprek met Investment Officer. Lerminiaux sprak met het Belgische zusterplatform van Fondsnieuws in aanloop naar zijn pensionering. Lerminiaux, die veel gezag heeft in de Belgische beleggingswereld, kan sinds 1998 een outperformance tegenover de benchmark laten zien van 2 procent na kosten.
Hij zegt in het licht van het debat value vs growth: ‘Nu zou je echter wel gek moeten zijn om de komende jaren in de luchtvaartsector te beleggen, buiten Ryanair misschien, dat we in portefeuille hadden. Er zijn sectoren waarvan we denken dat ze weinig waarde zullen creëren de komende jaren. Zo zie ik ons de komende twee jaar niet in banken investeren.’
Volgens hem zijn er in de coronacrisis kansen ontstaan voor bedrijven met valuekenmerken, op voorwaarde dat ze niet permanent ontwricht worden. In de materials en chemicals sector vind je nu bedrijven die zullen heropleven zodra de coronacrisis gaat liggen.’ Lerminiaux stelt dat je in crisisperiodes vooral kalm moet blijven.
Lerminiaux zegt over zijn outperformance. ‘In 1998 introduceerden we bij het toenmalige Petercam een Euroland aandelenfonds dat een institutioneel antwoord moest bieden op het Belgiëfonds. Veel institutionele beleggers wilden een meer Europese oplossing op hun maat gesneden. Sinds het begin is de portefeuilleconstructie eigenlijk niet veranderd. Daar hebben de portefeuillebeheerders en ikzelf steeds op toegezien. We hebben ons altijd gericht op kwalitatieve groeibedrijven met een focus op midcaps die kunnen uitgroeien tot marktleiders.’
‘We hebben steeds aan stockpicking gedaan met een zekere top-downvisie die ook rekening houdt met grote thema’s. We kennen ook onze bedrijven erg goed en hebben geleerd om niet te snel de winnaars te verkopen zodat ze kunnen ‘compounden’. Wanneer de businesscase echter veranderde, zoals bijvoorbeeld een ongelukkige kapitaalverhoging of verslechterende balans, verkochten we. Dat moet je doen wanneer er fundamenteel iets verandert. Een portefeuille verliest soms alfa door slechte presteerders te lang vast te houden.’
Efficiëntie
De Europese markt is volgens Lerminiaux de jongste jaren efficiënter geworden, maar er zijn nog genoeg kansen om alfa te creëren: ‘Je moet vissen in een vijver die je goed kent. Dat zorgt voor alfa. Je moet ook voldoende overtuiging hebben. Wij haalden bijvoorbeeld een groot deel van onze outperformance door een flink deel buiten de benchmark te beleggen. Onze active share, het deel in de portefeuille dat we buiten benchmark beleggen, bedraagt steeds minimaal 60 procent en in de praktijk eerder 70 tot 80 procent.’
‘Als je een aandeel kan vinden met een marktkapitalisatie van rond de 2 miljard euro, waarvan je denkt dat het binnen tien jaar in de Eurostoxx 50 kan worden opgenomen, heb je volgens mij met een potentiële winnaar te maken. Alle passieve fondsen zullen dan namelijk dat aandeel kopen’, vervolgt hij.
Hoofd koel houden
Lerminiaux heeft tijdens zijn lange carrière veel momenten van spanning meegemaakt, maar geleerd het hoofd koel te houden. ‘Wanneer de volatiliteit oploopt, moet je cool blijven. Meestal is de markt redelijk rationeel, maar om de vier tot zes jaar zie je eens een groot stressmoment. Dan mag je geen stommiteiten doen. Zowel tijdens momenten van fear als greed moet je rationeel blijven. Zo hebben we in volle coronacrisis beslist om geen aandelen af te bouwen, maar om er integendeel nog bij te kopen. Wanneer het sentiment te negatief is, moet je durven bijkopen, en wanneer het te positief is, durven afbouwen.
Zulke momenten live meemaken is nog iets anders dan het te lezen in de boeken. De reactie van klanten zijn treffender dan wat je leest.’
Lerminiaux moedigt aan dat mensen veel passief gaan beleggen, want dat creëert kansen voor actieve stockpickers. ‘Ik zie het graag gebeuren. Mensen willen graag toegang hebben tot indices of benchmarks. De MSCI World is moeilijk te kloppen. Het probleem is wel dat bepaalde componenten het verleden weerspiegelen. Als die eruit gaan, hebben ze al een zware waardecorrectie achter de rug. En degene die erin komen, zijn duur. Denk aan Adyen, waarin wij al sinds de IPO investeren. Een goeie stockpicker zal het volgens mij op lange termijn toch halen op een passieve belegger.’
Lessen
De stockpicker hecht tot slot ook bijzonder veel aandacht aan duurzaamheidscriteria, met name corporate governance. ‘Je kan je afvragen of het management bij bedrijven zoals Engie of Volkswagen wel op de eerste plaats aan de aandeelhouders denkt. Daar zie je veel politieke benoemingen. Er zijn veel governance-elementen die je niet meteen kunt kwantificeren. Die zijn echter bijzonder belangrijk. Bij familiale bedrijven zie je dat soort issues veel minder.
Lerminiaux wijst ook op het belang van compounders, aandelen van bedrijven die op lange termijn een zeer hoge samengestelde groei kunnen realiseren en zo hun aandeelhouders een superieur totaalrendement kunnen bieden.
‘Dergelijke compounders zijn erg belangrijk in een portefeuille, en je vindt ze heus niet enkel in de technologiesector terug. Een typisch voorbeeld hiervan is ASML, dat nu nog in de Europe en Euroland portefeuilles zit. Dergelijke aandelen kunnen op lange termijn het verschil maken.’
Eigen portefeuille
Nu hij afzwaait, zegt hij over zijn eigen portefeuille: ‘Ik zal heel actief met de markten bezig blijven nu ik afzwaai. Ik heb zelfs nog meer aandelen in portefeuille dan vroeger omdat de obligaties zo weinig meer opleveren. Ik geloof wel in diversificatie, en ben door mijn ervaring niet het typische profiel. Ik ben een buy &hold belegger. Dat is volgens mij nog steeds het beste op lange termijn.’