BlackRock, Deutsche Asset & Wealth Management en Vanguard: de Europese markt voor ETF’s wordt gedomineerd door reuzen met honderden miljarden onder beheer. Toch weet het Nederlandse Think ETF’s, met een beheerd vermogen van 1,2 miljard euro een kleine speler, zich vooralsnog prima staande te houden.
‘Als je klein bent, moet je afwijken van de rest’, zegt directeur Martijn Rozemuller. ‘We maken winst en zijn dus levensvatbaar.’
Afwijken doet Think door te kiezen voor minder bekende indices. Niet de Stoxx Europe 600, maar de Think European Equity Index. Is dat niet moeilijk te verkopen?
‘Er zijn best beleggers die daarom niet voor ons kiezen. Maar onze indices zijn intuïtief goed te begrijpen. We kiezen niet altijd voor een marktgewogen index, maar vaak voor een gelijkgewogen. Die wijken af door hun eenvoud: ik weet niet welk fonds het het beste gaat doen, dus ik koop evenveel van allemaal. Dat is heel erg passief, er zit geen aanname in en dat is goed voor een indexbelegger.’
Het is ook heel erg saai.
‘Dat is ook een van de meest gehoorde commentaren op ons bedrijf. Dan zeg ik: prima, je kunt ook naar Holland Casino. Beleggers kunnen de kern van hun portefeuille invullen met onze ETF’s. Spelen kunnen ze elders.’
Kan Think mee in het marktgeweld van die grote spelers?
‘Voor een kleine naam is het soms moeilijk. We horen van vermogensbeheerders dat die hun eigen geld wel bij ons beleggen, maar dat ze dat voor klanten lastig vinden. Dan zouden ze namelijk moeten uitleggen waarom ze voor zo’n kleine partij kiezen. Aan de andere kant zitten we dicht bij onze klanten en zijn we toegankelijker dan veel van de buitenlandse partijen.
Er is ook de gunfactor. Nederlanders zijn niet heel chauvinistisch, maar vinden het wel leuk om voor een Nederlandse naam te kiezen.’
Vinden ze het niet veel leuker om voor een goedkope naam te kiezen? BlackRock en Vanguard bieden trackers aan tegen bodemprijzen.
‘Wij zijn ook begonnen als prijsvechter, al viel dat niet zo op omdat we zo klein waren. Bij ons heb je een tracker op Europese aandelen voor 20 basispunten. Bij sommige concurrenten is dat 10, al zijn anderen weer duurder. De goedkope aanbieders kunnen die prijzen bieden omdat ze aan securities lending doen (het uitlenen van de onderliggende stukken, red.), maar daarmee introduceer je wel extra risico in je product.
Wij doen dat niet. Bij ons kunnen beleggers extra rendement maken door hun dividendbelasting terug te vragen bij de fiscus.’
Hoe werkt dat?
‘Dat kan omdat onze trackers in Nederland zijn geregistreerd. Bij trackers van de buitenlandse aanbieders kan dat niet, die zijn bijvoorbeeld in Ierland of Luxemburg geregistreerd. Voor de AEX-index is het gemiddelde dividendrendement 3 procent. Daar betaal je 15 procent belasting over, dat zijn dus 45 basispunten die je kunt terugvorderen.’
Werkt dat als verkoopargument? Het klinkt vrij ingewikkeld.
‘Het is een unique selling point, maar het blijkt dat beleggers het inderdaad vaak moeilijk vinden. Zelfs professionele partijen komen soms drie keer bij ons terug voor uitleg. Terwijl het erg simpel is: je hoeft alleen de dividendbelasting op te voeren als aftrekpost bij je jaarlijkse opgave van de inkomstenbelasting.’
Northern Trust biedt sinds kort via ABN Amro fondsen aan met een soortgelijk dividendvoordeel. Dat is een grote Amerikaanse partij. Vrezen jullie die concurrentie?
‘Nee. Ik zie het vooral als een voordeel omdat het mensen aan het denken zet over het terugvragen van dividendbelasting. Het maakt het onderwerp bekender. Te veel beleggers doen het nu namelijk nog niet.’
Martijn Rozemuller, voormalig partner van flitshandelaar Optiver, richtte Think ETF’s in 2008 op. Dat deed hij met Gijs Koning, eveneens afkomstig van Optiver. In 2010 werd Think ingelijfd door broker BinckBank. De trackers van Think zijn beschikbaar voor particulieren en institutionele beleggers. Het beheerd vermogen is 1,2 miljard euro. Dat moet volgens Rozemuller ‘de komende 10 jaar groeien tot 10 miljard euro’.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 21 april 2015