Honderd jaar na de oprichting van het eerste open end-aandelenfonds lijken moderne, actieve beheerde beleggingsfondsen een onzekere toekomst tegemoet te gaan.
Tussen begin 2021 en eind 2023 onttrokken beleggers volgens fondsonderzoeker Morningstar meer dan 1 biljoen dollar aan actieve fondsen. In deze periode hebben beleggers meer dan 2 miljard dollar in ETF’s en andere passieve instrumenten geïnvesteerd. Het enige lichtpuntje was dat er in februari netto 13 miljard dollar naar actieve beleggingsfondsen stroomde: de eerste netto-instroom in twee jaar. Toch hebben de actieve fondsen een mooiere toekomst dan de ontwikkelingen in de afgelopen jaren doen vermoeden.
Open-end fonds
Het eerste beleggingsfonds in de vorm zoals we dat vandaag de dag kennen, is het Massachusetts Investors Trust. Dat werd op 21 maart 1924 opgericht door Edward Leffler. Leffler handelde indertijd zelf in aandelen, maar hij verdiende vooral zijn geld door langs de deuren te gaan als verkoper van aluminium potten en pannen. Massachusetts Investors Trust belegde in aandelen. Dat deden wel meer fondsen, maar dat waren zogeheten ‘closed-end’ fondsen. Een belangrijk kenmerk daarvan is dat er een vast aantal fondsparticipaties werd uitgegeven.
De participaties van het Massachusetts Investors Trust werden verhandeld op de Amerikaanse beurs, maar het kwam vaak voor dat de koers behoorlijk ver afweek van de intrinsieke waarde. Door het gebrek aan liquiditeit en transparantie, konden particuliere beleggers dit soort closed-end fondsen vaak alleen verkopen tegen een diepe korting ten opzichte van de intrinsieke waarde.
Het onderscheidende karakter van het door Leffler opgerichte fonds was, dat het op basis van vraag uit de markt aandelen kan uitgeven of terugkopen. Een ‘open-end’ fonds. Beleggers kunnen tegen de intrinsieke waarde van de portefeuille handelen in fondsparticipaties.
De eigenschap om efficiënt positie te kiezen in een brede groep aandelen, obligaties of andere instrumenten heeft beleggingsfondsen met name in de Verenigde Staten een grote populariteit opgeleverd. Meer dan de helft van de Amerikaanse huishoudens bouwt via een fondsbelegging vermogen op voor bijvoorbeeld de eigen pensioenvoorziening of de aanschaf van een woning.
Eendragt Maakt Magt
Door het succes van de fondsvariant van Leffler wordt Massachusetts Investors Trust vaak gezien als het eerste beleggingsfonds. Maar die titel behoort echter toe aan Eendragt Maakt Magt. Dit (closed-end) fonds werd in 1774 opgericht door de Amsterdamse handelaar Abraham van Ketwich.
De gedachte achter Eendragt Maakt Magt was het spreiden van risico. Het fonds belegde in obligaties die werden uitgegeven door landen zoals Denemarken, een aantal Duitse staten, Spanje, Rusland, Zweden en leningen van plantages in Midden- en Zuid-Amerika. In zekere zin was Eendragt Maakt Magt zo het eerste absolute return obligatiefonds ter wereld. Het kapitaal werd samengebracht via de uitgifte van 2000 aandelen met een nominale waarde van 500 gulden.
Eendragt Maakt Magt keerde een vast jaarlijks rendement uit van 4 procent. Die uitkering was indertijd net iets onder het niveau van de nominale rente. Het verschil tussen rente-inkomsten en -uitkeringen, werd gebruikt voor de opbouw van een buffer om eventuele defaults in de fondsportefeuille op te vangen.
Bovendien werd elk jaar een deel van de participaties teruggekocht tegen een premie van 10 procent, terwijl de dividenduitkering van enkele andere participaties iets werd opgeschroefd. Het doel was om het fonds na 25 jaar op te heffen.
Lagere beheerkosten, minder posities
In steeds meer portefeuilles maken actief beheerde beleggingsfondsen tegenwoordig echter plaats voor ETF’s. De belangrijkste reden is dat het rendement van actieve fondsen achterblijft bij dat van de benchmark. Uit onderzoek van S&P Global blijkt dat het rendement van 87,4 procent van alle fondsen die de S&P 500 als benchmark hebben, over de afgelopen tien jaar lager ligt dan dat van deze index. In Europa is dat verschil zelfs nog groter. Over het afgelopen decennium blijft maar liefst 92,3 procent van de fondsen die beleggen in Europese aandelen achter bij de S&P Europe 350 Index.
Het verschil in rendement wordt voornamelijk veroorzaakt doordat actieve beleggingsfondsen relatief hoge kosten maken, die ten koste gaan van het nettorendement. ETFs zijn goedkoper omdat er geen of een kleiner team van beheerders en analisten nodig is.
De opmars van ETF’s heeft twee grote veranderingen op gang gebracht in het fondsenlandschap. In de eerste plaats zijn de kosten sterk onder druk komen te staan. In de afgelopen 26 jaar daalden de beheerkosten van actief beheerde aandelenfondsen volgens marktonderzoeker ICI met 58 procent.
Een tweede verandering is dat veel actieve fondsen op een andere manier de portefeuille zijn gaan samenstellen. In 2006 werd het begrip Active Share geïntroduceerd als maatstaf voor het bepalen van de overlap tussen de fondsportefeuille en de benchmark. Naarmate die overlap groter is - een kleine active share - wordt het lastiger om de fondskosten ruimschoots te compenseren en het marktgemiddelde voor te blijven.
In plaats van een brede portefeuille met honderden aandelen, kiezen steeds meer actieve fondsen voor een onderscheidende, geconcentreerde aanpak met enkele tientallen posities - een grote active share. Dat geldt onder meer voor het oudste open-end aandelenfonds van de Benelux. Het in 1929 als Robeco opgerichte Robeco Sustainable Global Stars Equities belegt tegenwoordig in slechts 40 à 50 aandelen.
Overigens werd er in België al in 1836 door Société Générale een closed-end aandelenfonds geïntroduceerd: een wereldprimeur. Mogelijk komt het door de complexe naam, maar Société des Capitalistes Réunis dans un But de Mutualité Industrielle was geen groot commercieel succes. In 1873 werd het fonds – dat voornamelijk in Belgische aandelen belegde – geliquideerd.
Eendracht doet kleine zaken groeien
Het in 1924 opgerichte Massachusetts Investors Trust – dat nog altijd op Wall Street wordt verhandeld onder de ticker MITTX – is voorlopig nog niet het beleggingsfonds met de langste looptijd ooit. Die titel is de komende jaren weggelegd voor Concordia Res Parvae Crescunt. Dit fonds, waarvan de naam zich laat vertalen in Eendracht doet kleine zaken groeien werd in 1779 net als eerder Eendragt Maakt Magt opgericht door Abraham van Ketwich. Het fonds werd pas in 1893 opgedoekt na 114 jaar. De laatste aandeelhouders ontvingen 430,55 gulden voor elk aandeel met een nominale waarde van 500 gulden.