Europese ministers van financiën hebben deze week ingestemd met een ingrijpende herziening van administratieve procedures om onterecht ingehouden dividendbelastingen op grensoverschrijdende investeringen terug te vorderen.
De goedkeuring maakt deel uit van een plan dat, op papier althans, grensoverschrijdende beleggers in de Europese Unie jaarlijks vanaf 2030 meer dan 8 miljard euro aan extra opbrengsten kan opleveren.
Dat plan is nu een stap dichter bij realisatie gekomen, maar krijgt gemengde reacties. De financiële sector en asset managers zijn tevreden met de overeenkomst en verwachten dat deze de grensoverschrijdende investeringen zal bevorderen, aangezien het huidige systeem niet voldoet. Vertegenwoordigers van particuliere beleggers zijn kritischer en wijzen erop dat het moeilijk kan zijn om in aanmerking te komen voor certificering, terwijl de kosten voor terugvorderingen hoog blijven.
Dubbele heffing
De dubbele belastingheffing op dividenden is een obstakel voor Europese beleggers. Het is nog steeds gemakkelijker om ingehouden belastingen terug te vorderen op investeringen in Zwitserland en de Verenigde Staten dan in andere EU-landen. Bijna een op de drie Europese particuliere beleggers heeft ooit hun buitenlandse EU-aandelen verkocht omdat het te moeilijk is om ingehouden belastingen terug te vorderen, zo wees vorig jaar een studie uit van de ngo Better Finance en DSW, de Duitse belangenvereniging voor beleggers.
De nieuwe maatregelen, die een jaar geleden in Brussel zijn voorgesteld, streven ernaar een einde te maken aan de praktijk waarbij veel lidstaten belastingen heffen op dividenden van aandelen en rente op obligaties die aan buitenlandse beleggers worden betaald. Tegelijkertijd moeten deze beleggers in hun woonland inkomstenbelasting betalen over dezelfde inkomsten.
Er bestaan verschillende bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten om dubbele belastingheffing te voorkomen, maar de procedures voor terugvordering zijn vaak complex en variëren per lidstaat. Als gevolg daarvan zijn terugvorderingsprocedures lang, kostbaar en omslachtig, en kunnen ze ook kwetsbaar zijn voor grootschalige belastingfraude.
‘Het op elkaar afstemmen van onze procedures om deze belasting te verlichten is essentieel als we de werking van de kapitaalmarktenunie willen verbeteren’, zei Vincent van Peteghem, minister van Financiën van België, dat momenteel het roulerende EU-voorzitterschap bekleedt, tijdens een persconferentie. ‘Dit zal het investeren in andere landen gemakkelijker maken en hopelijk particuliere beleggers in het bijzonder aanmoedigen om te investeren in Europese financiële markten, wat uiteindelijk de hele economie ten goede zal komen.’
Digitaal certificaat
Het pakket dat de ministers dinsdag aannamen, omvat twee belangrijke onderdelen. Ten eerste zal er een gemeenschappelijk digitaal verblijfsbewijs, een certificaat, worden ingevoerd om de procedures voor belastingteruggaaf sneller en efficiënter te maken. Beleggers met een gediversifieerde EU-portefeuille hebben slechts één enkel certificaat nodig om terugbetalingen van verschillende landen terug te vorderen.
Het certificaat zal digitaal zijn en moet binnen één werkdag na aanvraag worden afgegeven. Het zal de papieren procedures vervangen die momenteel in de meeste lidstaten van kracht zijn.
Ten tweede zullen twee soorten versnelde procedures de bestaande standaardprocedure aanvullen: een “bronbelastingverlichting” en een “snelle terugbetalingsprocedure”. Dit is ontworpen om het refund proces sneller en meer geharmoniseerd te maken in de hele EU. Alleen met een digitaal certificaat kunnen beleggers ingehouden belastingen sneller terugvorderen. EU-lidstaten mogen kiezen voor een van deze twee procedures of beide omarmen.
Concentratierisico
Martin Molko, beleidsmedewerker bij belangenbehartiger Better Finance in Brussel, zegt de digitalisering via de invoering van een elektronisch certificaat als “een positieve stap” te beschouwen, maar ziet ook meerdere uitdagingen.
Zo kan het nieuwe systeem van certificering alleen uitgevoerd worden door bepaalde financiële tussenpersonen, waarmee “marktconcentratie” bevorderd kan worden. Particuliere beleggers die geen gebruik maken van deze tussenpersonen worden daarmee uitgesloten. Bovendien is het onzeker of lagere terugvorderingskosten zullen worden doorberekend aan particuliere beleggers. In veel gevallen moeten beleggers nog steeds terugvallen op het traditionele terugvorderingsproces, dat omslachtig en vaak inefficiënt is gebleken, aldus Molko.
Na de beslissing van dinsdag door de ministers in Brussel en de goedkeuring van het Europees Parlement vorige maand, moeten nog een aantal formele vervolgstappen zoals uitvoeringshandelingen, nationale wetgevingen en administratieve richtlijnen worden voorbereid en aangenomen vóór 31 december 2028, zodat het nieuwe systeem in 2030 van kracht kan worden. ‘Het is een zeer traag proces, zoals altijd het geval is bij belastingkwesties’, zegt Molko.
‘Grote bijdrage’
De Alternative Investment Management Association (Aima) noemde de goedkeuring een ‘bemoedigende stap naar een beter functionerend systeem voor bronbelasting’. ‘We hopen dat dit slechts de eerste stap is naar een volledig ontwikkeld systeem voor bronbelasting, wat een grote bijdrage zal leveren aan het voltooien van de kapitaalmarktenunie. We zullen blijven samenwerken met beleidsmakers nu de nieuwe EU-wetgevingcyclus begint en hen aanmoedigen ambitieuzere maatregelen op dit gebied te nemen’, zei Aima ceo Jack Inglis.
De Europese brancheorganisatie voor vermogensbeheer, Efama, noemde de overeenkomst een “significante stap vooruit” om bestaande belastingbarrières voor de kapitaalmarktenunie weg te nemen en ‘om inefficiënte en belastende belastingprocedures te verbeteren die grensoverschrijdende investeringen ontmoedigen’.