‘We hebben altijd volop ingezet op adviesbeheer. Maar klanten vragen zelf vaker om discretionair beheer. De behoeften zijn veranderd. Dat zeggen Jean-Paul Adam en Christophe van Eysendyck van de Antwerpse vermogensbeheerder Accuro.
Accuro is een buitenbeentje in het Belgische financiële landschap. De Antwerpse vermogensbeheerder trekt al sinds de oprichting in 2006 voluit de kaart van adviesbeheer. Discretionair beheer liet Accuro met veel plezier over aan andere financiële instellingen. Met succes ook. De vermogensbeheerder is uitgegroeid tot een speler in het private banking-landschap met meer dan 800 miljoen euro onder advies. De klanten zijn vooral ondernemers, vermogende families én topsporters. Een gesprek met mede-oprichter Jean-Paul Adam en wealth advisor Christophe van Eysendyck.
Accuro werd opgericht vanuit een ‘knagende gewetenskwestie’, zo zeggen jullie zelf. Wat bedoelen jullie daarmee?
ADAM: ‘De financiële sector is ontzettend hard veranderd sinds mijn twee mede-oprichters en ik ruim dertig jaar geleden aan de slag gingen in de financiële sector. Toen wisten we niet eens wat onze werkgever verdiende aan een klant. We moesten er gewoon voor zorgen dat die klant het beste product kreeg. Maar dat is allemaal veranderd sinds de opeenvolgende fusies en overnames die vanaf 2000 het Belgische financiële landschap hertekenden. Om zelf niet opgepeuzeld te worden, probeerde elke financiële instelling vooral om zo snel mogelijk te groeien. De klant was niet langer het onderwerp van de dienstverling, maar het lijdend voorwerp van winstbejag. Dat is volledig fout. Accuro is opgericht opdat we aan de kant van de klant zouden kunnen blijven staan.’
In hoeverre zijn jullie zelf onafhankelijk?
ADAM: ‘We hebben zelf geen enkel product, we hebben er dus zelf geen enkel financieel belang bij om de klant het ene of het andere product te verkopen. En als we toch eens een commissie krijgen voor een bepaald product, dan wordt die integraal in mindering gebracht op de factuur van de klant.’
Accuro gaat tegen de trend in door enkel adviesbeheer aan te bieden. Hoe is dat gegroeid?
ADAM: ‘Het is altijd onze bedoeling geweest dat onze cliënten een opleidingstraject zouden doormaken, zodat we hen kunnen behoeden voor slechte beslissingen. Beleggers die genoeg kennis hebben, verliezen de pedalen niet op een moment dat het eens misgaat. Die vorming verwezenlijk je niet door via discretionair beheer alles uit handen te nemen van de klant. We geloven daar nog altijd heel hard in. Maar tegelijkertijd stellen we wel vast dat de interesse voor beleggen over de generaties heen afneemt. Er zijn nog weinig jonge mensen die écht geïnteresseerd zijn in beleggen. Ze spenderen hun tijd veel liever aan Facebook en TikTok dan aan beleggingen. Toen wij 17 jaar geleden Accuro oprichtten, dan hadden de ondernemers met wie we spraken allemaal een abonnement op een beleggersblad. Dat zie je nu al veel minder.’
Intussen blijven jullie één van de weinige spelers die uitsluitend inzetten op adviesbeheer, wat veronderstelt dat cliënten wél bereid zijn om hun eigen beleggingsportefeuille te beheren. Is dat dan nog houdbaar?
ADAM: ‘Het klopt dat we voelen dat er een bijkomende nood is aan discretionair beheer. Dat zijn we nu volop aan het bekijken, want we merken ook gewoonweg dat de klant en zijn behoeften zijn veranderd. En dat is het essentiële verschil: we zijn bereid om discretionair beheer aan te bieden omdat de klant daarnaar vraagt, maar het is geen manier om snel nieuwe klanten te winnen en ons molentje sneller te doen draaien.’
Is organische groei nog realistisch in het huidige financiële landschap?
VAN EYSENDYCK: ‘Mochten we Accuro vandaag opgericht hebben, dan zou het als nieuwe speler een bijzonder moeilijke opgave zijn om overeind te blijven. Maar intussen hebben we al iets opgebouwd en zijn we perfect in staat om organisch te groeien binnen de niche die we voor onszelf hebben gekozen. Adviesbeheer zal altijd een belangrijke motor blijven, want er zijn mensen die wél nog adviesbeheer willen, en bij de andere financiële instellingen is dat bijna uitgestorven. Wij bieden adviesbeheer nog aan voor vermogens vanaf 1 miljoen euro. Bij de grootbanken en de meeste andere financiële instellingen komt die drempel steeds hoger te liggen, tot al gauw vijf of tien miljoen euro.’
ADAM: ‘De assets die we onder advies hebben per klant zijn daardoor ook groter dan gemiddeld. De meeste andere private bankers verlagen hun vermogensdrempels, waardoor ze veel meer mensen nodig hebben om op klantenbezoek te gaan. Wij daarentegen vertegenwoordigen vaak grotere portefeuilles, waardoor we wel efficiënter kunnen werken.’
Jullie focussen ook expliciet op topsporters. Hoe is dat gegroeid?
VAN EYSENDYCK: ‘Topsporters zijn ook ondernemers. Maar het is een groep die in het Belgische financiële landschap een beetje verweesd achterblijft, terwijl ze wel hele reële noden hebben. Want tijdens een korte carrière verwerven ze al op relatief jonge leeftijd een hele grote cashflow. De uitdaging is ten eerste om daarmee om te gaan, maar ook om al de voorbereiding te starten voor wanneer de sportcarrière is afgelopen. Bovendien hebben ze bij uitstek nood aan een beleggingsportefeuille die bescherming biedt tegen inflatie. Want het vermogen dat ze vaak al rond hun 35ste hebben opgebouwd, moet nog verschillende decennia overbruggen. Over die periode is het potentiële waardeverlies door de inflatie enorm.’
Hoe pakken jullie dat aan?
ADAM: ‘Elke portefeuille is maatwerk. Maar we focussen toch eerder op rechtstreekse participaties in aandelen en laten beleggingsfondsen links liggen in onze dividendstrategie. Door rechtstreeks in aandelen te beleggen, wordt alvast de beheersvergoeding geneutraliseerd. Want dat is toch een onzichtbare dief, die over vele decennia heen een grote hap neemt uit het vermogen.’
VAN EYSENDYCK: ‘Daarbij focussen we ook op dividendaandelen. We gaan niet op zoek naar de aandelen met het hoogste dividend, wel naar de bedrijven die het jaar na jaar volhouden om een dividend uit te keren. Want dat zijn de bedrijven die echt blijven groeien en ook al iets hebben bewezen.’