Door het terugtrekken van Robeco uit de markt is dit jaar ongebruikelijk veel pensioengeld van fiduciair verwisseld. Dat blijkt uit onderzoek van Exelerating, een data-analysebureau voor de institutionele markt, waar FN Institutioneel uit put. De verwachting is dat ook in 2020 de markt flink in beweging zal zijn.
Met nog een staartje te gaan is dit jaar ongeveer 38 miljard euro aan pensioenvermogen van fiduciair manager verwisseld. De grootste en ook veruit de meest spraakmakende transfer was de 25,2 miljard euro aan pensioenvermogen van Pensioenfonds Vervoer. In april van dit jaar werd bekend dat het bedrijfstakpensioenfonds Robeco na zeven jaar verruilde voor Achmea Investment Management.
Een transfer die niet van de ene op de andere dag beklonken was. Jacob de Wit (foto), CEO van Achmea IM, spreekt van een lang en intensief voortraject. ‘Pensioenfonds Vervoer had om te beginnen een goed doordacht en gedegen selectietraject opgezet, zodat ze, als ze een switch zouden maken, ook zeker konden zijn van hun keuze. Het was op voorhand niet zeker of ze zouden switchen. In de besluitvorming speelden de culturele fit, kwaliteit, de breedte van de propositie en de continuïteit een belangrijke rol.’
Het aantrekken van Pensioenfonds Vervoer is een belangrijk succes voor Achmea IM, en het bewijs dat de forse strategische wijzigingen die in de afgelopen jaren werden doorgevoerd hun vruchten afwerpen. ‘Er is altijd een natuurlijke voorkeur voor het pensioendomein geweest, maar dat wil nog niet zeggen dat het dan ook lukt. Het is goed om te zien dat het pad dat we hebben ingezet ook echt aanslaat. De keuzes die we hebben gemaakt passen blijkbaar bij de wensen van Nederlandse pensioenfondsklanten’, aldus De Wit.
Ingrijpende gevolgen
Voor Robeco had het vertrek van Pensioenfonds Vervoer ingrijpend gevolgen. Gilbert van Hassel, CEO bij Robeco: ‘Wij hebben er alles aan gedaan om Vervoer te behouden. Hoewel uit alle mededelingen bleek dat het niets te maken had met ontevredenheid over de dienstverlening was het echt een teleurstelling om te horen dat zij het anders wilden gaan inrichten.’
Met een handvol overgebleven kleinere klanten was het de vraag of de fiduciaire dienstverlening van Robeco nog levensvatbaar was. Het antwoord daarop was negatief. Robeco staakte in september de dienstverlening na het verlies van circa 25 miljard euro aan fiduciair vermogen. Drie pensioenfondsen moesten op zoek naar een nieuwe beheerder. Uitgezonderd het pensioenfonds van Robeco zelf hebben alle klanten inmiddels een nieuw onderkomen gevonden. Pensioenfonds Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (AVH) heeft zich aangesloten bij Pensioenfonds PGB, Pensioenfonds Loodsen is naar BlackRock vertrokken en Pensioenfonds Vlees- en Vleeswarenindustrie en de Gemaksvoedingsindustrie (VLEP) vond onderdak bij BMO Global Asset Management (BMO GAM). Met name voor AVH waren de druiven zuur; het bedrijfspensioenfonds zat nog geen twee jaar bij Robeco.
Het onverwachte terugtreden van Robeco heeft voor de grootste drukte gezorgd op de fiduciaire markt, zegt Maureen Schlejen, hoofd Institutional Clients Nederland bij NN Investment Partners. Zij spreekt van een ‘uitzonderlijk en drukker dan normaal jaar’. Ook in 2020 verwacht zij de nodige beweging in de markt. ‘Wij zijn betrokken bij een drietal fiduciaire trajecten, waar in de eerste jaarhelft een besluit kan vallen. Daarnaast houden wij een achttal pensioenfondsen in de gaten, waarvan twee met tien miljard of meer aan belegd vermogen, waarvan we verwachten dat ze een marktverkenning gaan doen. Ofwel omdat ze vijf tot zeven jaar bij hun huidige fiduciair zitten en de dienstverlening de maat moeten nemen op last van de toezichthouder of omdat het gaat om partijen waarvoor fiduciaire dienstverlening een passende maar nieuwe oplossing kan zijn.’
Met het binnenhalen van Het Pensioenfonds Notariaat (2,7 miljard euro pensioenvermogen) nestelde NN IP zich met Kempen Capital Management en Achmea Investment Management in de top drie van fiduciair beheerders, die dit jaar het meeste geld wisten aan te trekken. Met het winnen van het mandaat van VLEP is BMO GAM een van de weinige buitenlandse partijen die succesvol is in de Nederlandse markt.
Bart Kuijpers, managing director bij BMO GAM, ziet zichzelf niet als pure Angelsaksische marktpartij, wat van negatieve invloed zou kunnen zijn op de culturele fit die Nederlandse pensioenfondsen zeggen te zoeken. ‘De meerderheid in de markt ziet ons als een Nederlandse partij. Wij zijn sinds 1950 actief in Nederland, hebben een ruim trackrecord opgebouwd en beschikken over veel kennis van de markt. Een van onze klanten is bijvoorbeeld al ruim 25 jaar bij ons.’
Uiteindelijk draait het volgens Kuijpers vooral om aantoonbaar commitment naar de markt en de dienstverlening. Met de recente uitbreiding van het Nederlandse fiduciaire team laat BMO GAM daar geen twijfel over bestaan. ‘Fiduciair management is een van onze speerpunten, waarbij Amsterdam de Europese kennishub is.’ Deze marktbenadering in combinatie met het inlevingsvermogen van BMO GAM gaven uiteindelijk de doorslag voor de keuze van VLEP, zo blijkt uit het persbericht op de website van het pensioenfonds.
PNO Media
Naast VLEP was PNO Media een van de grotere pensioenfondsen dat in beweging kwam. Dit bedrijfstakpensioenfonds voor de creatieve sector voert over het grootste deel van hun vermogen van ongeveer 6 miljard zelf de regie. Voor de inrichting van een nieuw deel van het DC vermogen selecteerde PNO Media Kempen Capital Management als de fiduciair beheerder. Wilse Graveland, hoofd fiduciair bij Kempen, is trots op die voorkeur. Voor hem is PNO Media het pensioenfonds van de toekomst. ‘Het is een grotendeels vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds, dat een heel duidelijk oog heeft voor keuzevrijheid voor werkgevers en sociale partners. Zij zochten een partij, die ze kon helpen dat te bieden.’
Naast de Defined Benefit-regeling en de Collectieve DC-regeling (CDC) is er nu een hybride regeling: de Collectieve Individuele DC-regeling (CIDC). ‘De regelingen hebben een andere risicoverdeling en zijn in die zin complementair. Voor de combinatie van die regelingen moet je expertise hebben, bijvoorbeeld op het gebied van de actuariële kant. Hier hebben wij meegedacht en daarnaast bieden wij de fondsen om de CIDC-regeling kostenefficiënt in te vullen’, aldus Graveland.
Algemeen pensioenfonds
Net als in de voorgaande jaren is in 2019 een aantal pensioenfondsen vertrokken naar een algemeen pensioenfonds (apf). Deze eerder ingezette trend duurt volgens marktleider Stap nog steeds voort. ‘De interesse voor apf-en blijft groot. Dat zien we in het aantal requests for information/proposal van met name ondernemingspensioenfondsen. We zien een ontwikkeling dat middelgrote pensioenfondsen met een belegd vermogen tot vijf miljard euro zich aan oriënteren zijn op de toekomst. Een overgang naar een apf wordt steeds meer een serieus alternatief voor zelfstandig blijven of aansluiting zoeken bij een bedrijfstakpensioenfonds.’
De totale groei van het belegde vermogen van apf-en is redelijk in lijn met de groei, die vorig jaar werd geboekt. Voor Stap ligt deze groei iets lager dan voorgaande jaren. ‘Ons totaal belegd vermogen gaat eind dit jaar richting de zeven miljard euro. De organisatie is ingericht om een verdere groei in 2021 naar circa tien miljard euro belegd vermogen voor circa 70.000 deelnemers aan te kunnen.’
Stap verwacht in 2021 volledig kostendekkend te zijn. Met zeven actieve pensioenkringen, bestaande uit vijf single-client en twee multi-client pensioenkringen bedroeg de kostendekking van Stap begin 2019 ruim 50 procent. De multi-client kringen, waarin meerdere pensioenfondsen op kunnen gaan, zijn niet alleen belangrijk om niet verlieslatend te kunnen opereren, maar ook voor het realiseren van schaalvoordelen op het gebied van beleggen.
Onderstaande infographic geeft een overzicht van de fiduciaire flows in 2019.
Dit artikel is geplaatst in de vierde editie van Fondsnieuws Institutioneel - december 2019.