Medio juli verscheen op Bloomberg een onthullend, of zo u wilt, ontluisterend bericht: een lijstje van de vijftien ultieme beurswinnaars van de coronacrisis. In de top 10 staan tien mannen, vrijwel allemaal 50+ en bijna allemaal Amerikaan. De rijkste man ter wereld werd nog rijker: hij schreef in 2020 74,5 miljard dollar aan privévermogen bij.
Het gaat om Jeff Bezos (links op de foto), de topman en oprichter van Amazon. Nog maar een maand of vijftien geleden hadden de mannen onder ons nog medelijden met Jeff. Hij moest bij zijn scheiding 35 miljard dollar aan zijn voormalige echtgenote MacKenzie geven (rechts op de foto). Inmiddels staat zijn geschatte vermogen op een all-time high van meer dan 190 miljard dollar - een groot deel daarvan wordt vertegenwoordigd door het aandelenbelang dat hij in Amazon heeft. Bezos, zo meldde persbureau Bloomberg op 17 juli, schreef op één dag zelfs al 963,8 miljoen dollar bij.
Op gepaste afstand, op plaats 13, volgt zijn voormalige echtgenote MacKenzie. Zij heeft geen klagen; Jeff zorgt goed voor haar met het pakket aandelen in Amazon dat zij van hem kreeg. Waarde per 17 juli: 63,2 miljard dollar, een stijging year to date van 26,1 miljard dollar. MacKenzie hoeft alleen seksegenoot Françoise Bettencourt Meyers (van l’Oréal) voor zich te dulden. De Française staat op plek 12, met 65,1 miljard dollar.
Te danken zijn deze recordstijgingen vooral ook aan de Amerikaanse centrale bank die 23 maart besloot tot massieve liquiditeitssteun. De S&P steeg met 35 procent vanaf het dieptepunt, de kroonjuwelen van de hoofdgraadmeter stegen fors meer (zie infographic).
De reden om in deze rubriek Actualiteit in beeld aandacht te geven aan het beursfeestje van de masters of the universe zijn de verhoren die deze week plaatsvinden in het Huis van Afgevaardigden van het Amerikaanse Congres. Een aantal mensen van het bovengenoemde selecte gezelschap, en hun door corona en lockdown nog sterker geworden bedrijven, is er het onderwerp van gesprek.
Monopolies for ever
Deze bedrijven zijn op weg monopolisten op hun terrein te worden: Google/Alphabet heeft de dominante zoekmachine in de wereld, Microsoft is heer en meester over de besturingssoftware, Facebook slaat alles wat tot onze diepste zielenroerselen op en Amazon is op weg één van de grootste digitale winkelketens van de wereld te worden met de thuisassistent Alexa die alles in de huis- en slaapkamer kan horen.
De maatschappelijke ontgoocheling over de techreuzen is groot: ze beloofden ooit vrijheid en individuele ontplooiing, maar wat we als gebruikers kregen is onteigening - onteigening van onze financiële- en medische gegevens en onteigening van onze onderbewuste gevoelens en verlangens. En als de voortekenen niet bedriegen, dan is dit nog maar het begin: lerende machines en algoritmen zullen er in potentie voor zorgen dat we naar een wereld gaan waarin de machine ons beter begrijpt dan wijzelf en met uitgekiende technieken ons onderbewuste zou kunnen bespelen. Aan de top van die dreigende dystopie staat een handvol mensen, die zo rijk en zo machtig zijn, dat zelfs staten daarbij in het niets zouden kunnen vallen.
Idee van vrije markten opgegeven
Matt Stoller, schrijver van het boek Goliath, The Hundred Years War between Monopoly Power and Democracy, zegt tegenover Het Financieele Dagblad: ‘Ze doen aan concurrentievervalsing en ondergraven de democratie in Amerika.’ Hij bepleit dat de politiek deze bedrijven aan banden legt door regulering, of door ze simpelweg op te knippen, zoals in het begin van de twintigste eeuw ook is gebeurd. ‘Het is alleen een kwestie van politieke wil om die ook te gebruiken’, zegt hij.
De monopolievorming, die een gevolg is van liberalisering, deregulering, globalisering en snelle technologisch innovatie, is een groot thema onder economen. Zo schrijft Thomas Philippon in zijn bestseller The Great Reversal, dat de Verenigde Staten het idee van vrije markten hebben opgegeven. Nieuwkomers maken in de grote, winstgevende markten bijna geen kans meer, en alles wat kansrijk is wordt opgekocht. En Torben Iversen en David Soskice waarschuwen in hun Democracy and Prosperity dat niet alleen de vrije markten, maar ook de democratie onder dit feestje van de masters of the universe het loodje zal kunnen leggen.
De vraag is of de Amerikaanse politiek bereid is tot het opknippen en ontvlechten van de zes bedrijven, die samen goed zijn voor ruim 20 procent van de marktkapitalisatie van de S&P 500. Trend: stijgend. Voor Wall Street hoeft het niet: ze willen niet per definitie meer concurrentie, ze willen meer stabiele winstgroei en daar zorgen monopolisten wel voor.
Bron: Bloomberg. Infographic: Core Digital Strategy
Vanuit politiek oogpunt is het dilemma dat deze mastodonten van de S&P een sleutelrol zullen spelen in de strijd om de nieuwe, door technologie gedreven wereldhegemonie. Daarin zijn China en de Verenigde Staten de kemphanen. In het eerste land speelt de overheid een cruciale rol op de achtergrond bij Chinese techs, in de Verenigde Staten is het tussen markt en staat een meer fluïde spel van wederzijdse bespeling en beïnvloeding.
Er is geen frontlijn meer
Maar, zoals Peter Hagedoorn, een voormalige chief information officer bij beursgenoteerde bedrijven zegt, de techbedrijven zijn ‘de nieuwe frontsoldaten’ van de VS en dus onmisbaar in het behoud van de wereldmacht. Het zal nog zeker tot na de Amerikaanse presidentsverkiezingen duren, voordat er enig zicht is op de vraag of de Amerikaanse politiek het huzarenstukje van 100 jaar geleden durft te evenaren. Vooralsnog is het beter om de kaarten te zetten op een casus belli, maar dan met andere, dan de klassieke middelen. Techbedrijven spelen daarin een sleutelrol.
Consultant Joshua Cooper Ramo, auteur van bestseller The Seventh Sense, kwam in 2016 tegenover Fondsnieuws tot een eendere analyse: er is door de digitalisering sprake van ‘hyperconnectivity’, waar een constante dreiging van uitgaat.
‘In een volledig door internet verbonden wereld is er geen frontlijn meer. Overal kan het een slagveld zijn.’ En voegt Cooper Ramo eraan toe: ‘Het betekent niet alleen het einde van het onderscheid tussen plaatsen van vrede en oorlog, maar het betekent ook dat er een einde komt aan het idee dat er een onderscheid zou zijn tussen perioden van vrede en oorlog. Het netwerk is altijd actief, en dat betekent dat het risico er ook altijd is.’