Europese aandelen doen het op dit moment - in strijd met de langeretermijntrend - beter dan hun Amerikaanse peers. De reden daarvoor is het herstel van cyclische aandelen in Europa en de zorgen of het coronavirus in de Verenigde Staten wel wordt ingedamd. En dan is er nog de olifant in de kamer: de presidentsverkiezingen.
Nu het overheidsbeleid in de Verenigde Staten en de (lidstaten van de) Europese Unie op allerlei terreinen uiteen beginnen te lopen, worden de aandelenindices toch ook een sentimentsindicator van de markten, zo blijkt deze week in de rubriek ‘Actualiteit in beeld’.
Dankzij een combinatie van een meer succesvolle bestrijding van het coronavirus, (gedeeltelijke) opheffing van de lockdown en betere bescherming van werknemers, herstelt Europa zich sinds midden mei sterk. Het zijn vooral cyclische aandelen in Europa die de kar trekken. Dientengevolge is de Stoxx Europe 600 sinds half mei met meer dan 12 procent gestegen, tegen pakweg 9 procent voor de S&P 500.
Op landenniveau is het verschil nog veel groter: de Duitse Dax, waarin de auto-industrie en industrials een sterke weging hebben, is in diezelfde periode zelfs met 19 procent gestegen. Ook de Franse CAC 40 en de Engelse FTSE MIB tekenen met rendementen van 17 en 16 procent sterk af.
Deze momentopname lijkt behalve uit de bovengenoemde redenen ook verklaard te kunnen worden uit het herstel van de inkoopmanagersindex, obligatierentes die stabiliseren en de dollar die wat terrein verliest. Onder dat gesternte kunnen zelfs de banken in Europa hogere rendementen op de koersborden bijschrijven. Barclays spreekt van “Europe due to a catch-up”.
Tegelijkertijd heeft de S&P dit jaar een historisch sterk herstel ingezet, nadat op 23 maart het dieptepunt werd aangetipt. Year to date staat de S&P nog op een licht verlies van ongeveer 3 procent, terwijl de Stoxx 600 nog een verlies goed te maken heeft van 12 procent.
Prijs van laisser-faire
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan wordt duidelijk dat het laisser-faire in de Verenigde Staten zijn (hoge) prijs heeft. President Trump doet relatief laconiek over het coronavirus, want hij kan zich met het oog op de geringe bescherming van werknemers en de miljoenen mensen die hun baan verloren hebben ook geen straffe lockdown veroorloven. Immers, de presidentsverkiezingen van november zijn in aantocht. Onderwijl vrezen experts echter voor 100.000 nieuwe besmettingen per dag.
Dat verklaart waarom de consumentenbestedingen in de Verenigde Staten onder druk staan. Die zijn sterk verbonden met de volksgezondheid, meer dan met de gevolgen van de lockdown - vreemd is dat natuurlijk ook niet met de eigen-verantwoordelijkheid en de hoge kosten van de gezondheidszorg in de VS.
Zo is volgens het Amerikaanse Nationaal Bureau of Economic Research (NBER) de spaarquote gestegen van 8 naar 33 procent. Danske Bank denkt dat de consumentenbestedingen in de VS dan ook geleidelijker zullen herstellen dan in Noord-Europa.
Dat werpt de vraag op wanneer de Verenigde Staten weer op zijn oude, dynamische niveau komt. CEO’s van Amerikaanse bedrijven verwachten volgens Bloomberg dat dat pas in 2021 of 2022 zal zijn; tot die conclusie kwam recent ook strateeg Jurrien Timmer van Fidelity in een gesprek met Fondsnieuws. Hij stelde dat de winstontwikkeling van beursgenoteerde bedrijven doorslaggevend is en dat zij - ondanks alles COVID-19 zie als een tijdelijk thema.
Inzet van presidentsverkiezingen
De negatieve groeibijstelling, waarvan in de VS voor het eerste en tweede kwartaal sprake is, is dan ook niet leidend voor beleggers. Integendeel, analisten zien winstherstel en fondsmanagers stappen weer uit geldmarktfondsen en zoeken risicovollere beleggingscategorieën op.
De wat zwakkere dollar van de laatste weken maakt dat aandelen buiten de VS, zoals Europa, het wat beter doen. Maar veel belangrijker is de winstontwikkeling. De dollarzwakte lijkt dan ook geen structurele ontwikkeling, zodat de euro kwetsbaar blijft voor politieke ontwikkelingen. De dollar kan weer opveren als beleggers veilige havens zoeken of als de Amerikaanse economie weer verbetert.
Volatiliteit is nog wel te verwachten in aanloop naar de presidentsverkiezingen van 3 november. President Trump ziet de hielen van zijn uitdager Joe Biden, die in de peilingen fors vooruitloopt. Wie wint, is voor de markten wel relevant. Want de outperformance van de Amerikaanse S&P ten opzichte van de Stoxx 600 wordt vooral ook verklaard uit de combinatie van een hoger dividendrendement en aandeleninkoopprogramma’s - die, zijn volgens de markten, bij Donald Trump in betere handen dan bij Joe Biden.