Het Add Value Fund ligt op koers om zijn hoogste rendement te halen sinds 2010. Na in 2018 een min van 18,27 procent genoteerd te hebben, staat het fonds dit jaar alweer ruim 26 procent in de plus. Die sterke resultaten heeft het volgens beheerders Willem Burgers en Hilco Wiersma deels te danken aan de afzwakkende economische groei.
Het Add Value Fund, dat belegt in een mix van mid- en smallcapaandelen met een marktwaarde tussen €20 mln en €7,5 mrd, doet het dit jaar een stuk beter dan vergelijkbare fondsen Kempen Orange (+22,8 procent) en Teslin Participaties (+17,9 procent). De sterke resultaten zijn natuurlijk deels te danken aan een volgens Burgers ‘extreem zwak’ 2018. Het Add Value Fund handelt namelijk nog steeds 12 procent onder zijn piek van vorig jaar februari.
Maar beheerders Willem Burgers (slaat de gong op archiefbeeld) en Hilco Wiersma (rechts op archiefbeeld) zien nog een andere, opvallende reden voor de sterke prestaties: de afzwakkende economische groei. ‘Hierdoor is de reële rente gedaald tot -2,45 procent, en is het nog duurder geworden om cash langs de zijlijn te hebben staan. Dat geldt vloeit naar de aandelenmarkten’, analyseert Wiersma.
Een combinatie van lagere kapitaalkosten die het gevolg zijn van de lagere rente, gedaalde grondstofprijzen en lagere loonkosten doen volgens hem de rest. ‘Deze drie aspecten zijn de belangrijkste factoren voor de winstmarge van een onderneming.’ Omdat Wiersma en Burgers alleen beleggen in ondernemingen die structureel sterk groeien en een sterke concurrentiepositie hebben, heeft het fonds minder last van economische laagconjunctuur. Wiersma: ‘Onze bedrijven Hunter Douglas, ASMI en Aalberts hebben allemaal recordresultaten geboekt dit jaar.’
Toprendement dankzij twee bedrijven
Een year-to-date rendement van 26,2 procent ziet er indrukwekkend uit, maar een nadere bestudering van de portefeuille leert dat 2 van de 13 bedrijven waarin het fonds belegd is samen verantwoordelijk zijn voor liefst 85 procent van het behaalde rendement. Chipmachinefabrikant Besi heeft dit jaar al een rendement van 79 procent gemaakt, en branchegenoot ASMI staat zelfs 148 procent in de plus.
Het beheerduo zegt zich geen zorgen te maken over de sterke afhankelijkheid van de portefeuille van die twee bedrijven. ‘Onze portefeuille is per definitie geconcentreerd vanwege de eisen die we aan bedrijven stellen. We eisen dat de winst van een bedrijf minimaal twee keer zo hard groeit als de wereldeconomie. Dat komt neer op zo’n 7,5 procent winstgroei per jaar’, aldus Wiersma. ‘Daarnaast eisen we een minimaal rendement op de investeringen van 10 procent, waaruit een dividendrendement van tenminste 2,5 procent kan worden betaald. De meeste bedrijven voldoen hier niet aan.’
Mede door die strenge eisen zijn er maar weinig aandelenfondsen die zo’n geconcentreerde portefeuille hebben als het Add Value Fund. Het Kempen Orange Fund is bijvoorbeeld in bijna twee keer zoveel bedrijven belegd.
Van de 65 mid- en smallcapbedrijven die door hun grootte in aanmerking komen voor opname, valt het merendeel af omdat ze niet aan voornoemde financiële criteria voldoen. Daarnaast belegt het fonds niet in financiële en retailbedrijven en bouwbedrijven vanwege het gebrek aan groeimogelijkheden aan de lage marges in die sectoren. Na het debacle met Imtech, dat in 2015 failliet ging na gerommel met de administratie, besloten Burgers en Wiersma ook niet meer te beleggen in bedrijven die afhankelijk zijn van projecten.
Burgers: ‘Als je een project aanneemt dat 1,5 tot 2 jaar duurt, is het altijd maar de vraag of je dan kostentechnisch wel uitkomt. Projectgebaseerde bedrijven hebben voor ons een te risicovol businessmodel. Na de problemen bij Imtech hebben we ook direct ons belang in Arcadis verkocht. Dat verdient zijn geld ook via projecten en is bovendien gevoelig voor corruptie omdat het veel in opkomende markten actief is.’
Uiteindelijk blijven voor Burgers en Wiersma 20 tot 25 van die 65 bedrijven over om in te beleggen. Daar hebben ze er nu dus 13 van uitgekozen. Wiersma: ‘De overige bedrijven staan op een shortlist, maar die vinden we nu te duur.’
Een fonds met 13 namen betekent echter een bijna optimale diversificatie, vindt Wiersma. ‘Volgens academisch onderzoek ben je bij 15 ondernemingen optimaal gediversifieerd. Daarboven voeg je geen waarde meer toe, maar wel risico. Want hoe meer bedrijven in portefeuille, hoe groter de kans op ongelukken. Uiteindelijk gaat het bij beleggen niet zozeer om risico spreiden, maar vooral om risico mijden.’
Liquiditeitsrisico
Dertien bedrijven mag dan vanuit diversificatieoogpunt misschien ‘bijna optimaal’ zijn, het brengt wel een verhoogde mate van liquiditeitsrisico met zich mee, merkt Morningstar-analist Ronald van Genderen op in een analyse. Door dat kleinere aantal bedrijven heeft het Add Value Fund namelijk ook een hogere allocatie naar relatief illiquide bedrijven.
Van Genderen schreef zijn analyse naar aanleiding van de affaire rond de gevallen Britse sterbelegger Neil Woodford eerder dit jaar. Woodford was in liquiditeitsproblemen gekomen omdat hij een te groot deel van zijn fondsvermogen had belegd in slecht verhandelbare aandelen. Toen beleggers hun geld begonnen weg te halen vanwege de slechte prestaties van Woodfords fonds, kon hij op een gegeven moment niet meer aan die terugbetalingsverzoeken voldoen omdat hij die illiquide aandelen niet kon verkopen.
Maar verwacht bij Add Value geen Woodfordiaanse toestanden, bezweert Burgers, die zich terdege bewust zegt te zijn van het liquiditeitsrisico van het fonds. ‘We hebben drie illiquide aandelen: raambekledingsfabrikant Hunter Douglas, [technologieleverancier] Nedap en Neways Electronics. De totale weging in die drie mag maximaal 33 procent zijn. Op dit moment zitten we op 30 procent, dus we hebben nog wat speling.’
Uit stresstesten blijkt volgens Wiersma en Burgers dat ze per dag een bedrag van €30 mln kunnen liquideren. ‘Daarnaast hebben we een faciliteit van 20% van het fondsvermogen bij Kas Bank, die we in noodgevallen kunnen aanspreken. Maar daar hebben we nog nooit gebruik van gemaakt, alleen één keer bijna.’ Vanwege het bestaan van die faciliteit kan het Add Value Fund het zich bovendien permitteren een relatief lage cashpositie van 1,6 procent aan te houden.