Actieve fondshuizen moeten aan de bak, willen ze in de concurrentie met aanbieders van passieve producten volhouden. Toch is actief management niet ten dode opgeschreven. Een gesprek met twee echte ‘alpha’-mannen.
2014 was een deplorabel jaar voor actief management. Voor Amerikaanse aandelenfondsen bijvoorbeeld lag het percentage actief beheerde fondsen dat de benchmark wist te verslaan in meer dan tien jaar niet zo laag. In plaats van lijdzaam toe te zien, komt een toenemend aantal beleggers in beweging en stappen ze over op ‘passief ’.
Hoewel een rendement hoger dan de index dan is uitgesloten, is de kans op een flinke ‘underperformance’ in elk geval geminimaliseerd.
Cijfers van fondsonderzoeker Morningstar onderschrijven de trend van actief naar passief beleggen. Afgelopen jaar (tot en met november) hebben beleggers voor 12,7 miljard dollar onttrokken aan actief beheerde Amerikaanse aandelenfondsen, terwijl er 244 miljard dollar werd gestort in vergelijkbare, passief beheerde fondsen.
De populariteit wereldwijd van deze producten is zelfs zo groot, dat cio Han Dieperink van Rabobank onlangs sprak van ‘veruit de belangrijkste beleggingsstijl ooit’.
Actieve fondshuizen zijn dus gewaarschuwd. Om te overleven zullen ze harde keuzes moeten maken. Voor fondsen met een lage ‘active share’ zijn volgens velen de dagen inmiddels geteld. Daarvan zijn er te veel die geen waarde toevoegen.
Desondanks ziet de toekomst voor actief management er niet somber uit. Door de sterke groei van passief beleggen nemen de marktonevenwichtigheden in theorie toe. Daar kan men van profiteren.
Bovendien zijn er wel degelijk fondsmanagers die in de voorbije jaren in staat zijn gebleken om hun benchmark, en daarmee een groot deel van hun ‘peers’, voor te blijven en dus echt ‘alpha’ voor de beleggers in hun fondsen weten te genereren.
Kristoffer Stensrud van het Noorse Skagen is zo’n manager, net als Nicolas Walewski van de Britse fondsenboutique Alken, aldus Morningstar. Ook Nigel Bolton van BlackRock en Vincent Strauss van het Franse Comgest zijn uitstekende voorbeelden van ‘alpha’-managers.
De uitgesproken Strauss is als manager van onder andere het Magellan-fonds (Comgest Growth Emerging Markets) vooral bekend als een conservatieve belegger in opkomende markten. Bolton werd in 2013 door Morningstar benoemd tot beste fondsbeheerder in de categorie Europese aandelen en beschikt over ‘een van de sterkste aandelenteams in de markt’.
Vincent Strauss
‘Het is ontegenzeggelijk waar dat 2014 een moeilijk jaar voor actieve managers is geweest. In de VS bijvoorbeeld versloeg slechts 14 procent zijn benchmark, het laagste percentage sinds heugenis.
De reden schuilt voor een belangrijk deel in het feit dat de aandelencyclus na een jarenlange bullmarkt op zijn einde begint te lopen. Dan wordt het gedrag van de markten onbetrouwbaar en presteren actieve managers over het algemeen slechter.
Hierdoor, en als gevolg van de sterk opgelopen waarderingen, worden beleggers richting ETF’s gedreven. Ook veel laatkomers op de aandelenmarkt kiezen voor passieve alternatieven.
De cijfers over het aantal actieve fondsen die de index verslaan, zijn overigens vertekend door de prestaties van “closet trackers”, fondsen die maar weinig afwijken van hun benchmark. Het zijn vooral de grote banken die deze producten voeren. Waar veel van deze fondsen achterblijven bij de index, hebben al onze geconcentreerde portefeuilles in 2014 een outperformance laten zien.
Human capital is het meest waardevolle bezit van een asset manager. Ons bedrijf wordt geleid als een kibboets. Iedereen is aandeelhouder. Bij ons gebeurt dit overigens zonder uitgifte van nieuwe stukken. Dit model motiveert mij als “old monkey” om de nieuwe jongens in het vak verder te helpen.
Om de index te verslaan, is het in de eerste plaats belangrijk om een team te hebben waarin portfoliomanagers en analisten goed samenwerken. Ik begin de dag door me voor te houden dat ik niets weet van de bedrijven waarin we beleggen. Zo hoop ik elke dag iets nieuws te leren. Als je dat niet nastreeft ben je arrogant en zul je eerder foute beslissingen nemen. Blijf dus nederig en schreeuw niet te hoog van de toren.
Als één manager alles voor het zeggen heeft, is er sprake van egomanagement. Dat werkt op de lange termijn niet. Want wat als de stermanager persoonlijke problemen krijgt of ziek wordt?
Ik vind het heel sneu voor Bill Gross dat hij met zijn zeventig jaar de kans voorbij heeft laten gaan om er rustig mee op te houden. Ik vind het ook oneerlijk tegenover Pimco en zijn klanten, aan wie hij zijn fortuin te danken heeft. Zijn plotselinge vertrek heeft de continuïteit van het bedrijf in gevaar gebracht.
Uiteraard is “conviction” ook erg belangrijk voor het behalen van alpha. Om die reden zijn onze portefeuilles zeer geconcentreerd en is de omloopsnelheid bijzonder laag. Gemiddeld houden we aandelen vijf jaar aan. We beleggen niet in sectoren die we niet denken te kunnen doorgronden of waarin het sentiment een grote rol speelt. We beleggen daarom niet in banken en grondstoffen gerelateerde bedrijven.
We zijn extreem conservatieve beleggers. Voor aandelen in ontwikkelde markten denk je dan al snel aan bedrijven uit de consumenten- en farmaceutische sector. In opkomende markten heb je weinig van dat soort type bedrijven en zijn we op dit moment gecharmeerd van met name levensverzekeraars en bedrijven waar terugkerende omzet een belangrijke rol speelt.’
Nigel Bolton
‘Net als in de Verenigde Staten was het ook voor beleggers in Europese aandelen een slecht jaar. Dit is te verklaren door de outperformance van large caps waarin veel fondsbeheerder doorgaans onderwogen zijn en een moeilijk in te schatten macro-economische omgeving.
Veel fondsen zijn sinds medio 2012 gepositioneerd voor economisch herstel en rekenden op forse stimuleringsmaatregelen van de ECB. Maar in 2014 vertraagde de groei juist en zorgden cyclische bedrijven en financials voor teleurstellende fondsrendementen.
Er volgde tussen eind maart en juni een rotatie naar aandelen van bedrijven met veel exposure naar opkomende markten en uit defensieve sectoren, mede ook door de spanningen rond de Oekraïne en de uitbraak van ebola.
Een aandeel als Ryanair, een midcapper waarin wij al lange tijd beleggen, daalde in die periode zonder bedrijfsspecifieke redenen met 20 procent. Daarna sijpelde het goede nieuws door: beter dan verwachte cijfers over het passagiersvervoer en later een verhoging van het winstdoel. Tegen het eind van het jaar had het aandeel het koersverlies meer dan goedgemaakt.
Laat je dus niet afleiden door hevige bewegingen op de aandelenmarkt. De risicopremie op aandelen wordt soms vertroebeld door angst en hebzucht. In 2014 kreeg angst soms de overhand. Blijf je in plaats daarvan concentreren op de fundamentals. Een aandeel is mijns inziens vooral een weerspiegeling van de toekomstige cashflow.
Het gaat uiteindelijk in deze industrie om het hebben van een sterk en stabiel team. Ook is een beleggingsproces van groot belang. Zorg dat het goed gestructureerd is en houd je daar aan vast.
“Never fall in love with a stock” is nog zo’n belangrijke. Emoties moeten zo min mogelijk de kans krijgen een rol te spelen in je beleggingsbeslissingen. Telkens als er aanleiding voor is houden we het aandeel opnieuw tegen het licht.
Voor een outperformance zul je uiteindelijk de juiste bedrijven tegen de juiste prijs moeten kopen. Het resultaat over twaalf maanden zegt daarbij niet zoveel; een outperformance over zo’n korte periode kan ook een kwestie van geluk zijn.
Laat een fondsmanager echter over een langere periode – en dan moet je denken aan tien jaar of meer – een blijvend sterke performance zien, dan wil dat wel degelijk iets zeggen. Het meest bekende voorbeeld daarvan is natuurlijk Warren Buffett. Hij bewijst dat de markt verslaan mogelijk is. Veel fondsmanagers van dit kaliber zijn er echter niet.
Wat te zeggen tegen beleggers die in aandelen willen stappen? Beleg met een horizon van ten minste vijf jaar en vraag je af wat je tolerantie is ten aanzien van volatiliteit.’
Dit artikel is gepubliceerd in de Fondsnieuws Investment Outlook.