andre-taissin-5oumf1mr5pu-unsplash.jpg

Vrouwen beschikken gemiddeld over een kleinere spaarpot dan mannen. Onder de Belgen die bereid zijn om transparant te zijn over hun financiën, blijkt amper een op de tien vrouwen (13 procent) meer dan 50.000 euro te hebben gespaard, terwijl dat percentage bij de mannen bijna meer dan de helft hoger ligt: 24 procent. 

Dat blijkt uit de ING spaarenquête.

Bijna vier op de tien vrouwen (37 procent) met een spaarpot geven bovendien aan dat ze zich oncomfortabel voelen bij het niveau van spaargeld in het huishouden ten opzichte van 29 procent van de mannen. Dat blijkt allemaal uit de ING-spaarenquête van ING-econome Charlotte de Montpellier in samenwerking met InSites Consulting bij bijna 1.000 bevraagden tussen de 25 en 70 jaar oud die samen beslissen over hun financiën.

Volgens de Montpellier zijn er verschillende factoren die leiden tot een belangrijke handicap voor vrouwen als het om hun pensioen gaat: ze beleggen over het algemeen minder vaak, het bedrag dat ze investeren ligt lager en ze staan meer afkerig tegen risico’s dan mannen. Ook financiële educatie blijkt een bepalende factor: een op de drie vrouwen buist zichzelf hiervoor tegenover slechts 18 procent van de mannen.

Dat het gemiddeld niveau van de pensioenuitkeringen verschilt tussen mannen en vrouwen is al langer bekend. Cijfers van de FOD Pensioenen tonen aan dat vrouwelijke werkneemsters in ons land gemiddeld 370 euro minder wettelijk pensioen ontvangen dan hun mannelijke collega’s. Bij de zelfstandigen is het verschil nog groter: vrouwen krijgen 427 euro pensioen minder uitgekeerd dan mannen. Een nieuwe spaarenquête van ING-econome Charlotte de Montpellier toont nu aan dat de pensioenkloof nog wijder wordt als men kijkt naar het spaarpotje dat vrouwen naast hun pensioen opbouwen.

Vrouwen investeren minder vaak en voor een lager bedrag

Dat spaarpotje beleggen vrouwen doorheen de jaren immers anders dan mannen.

Ten eerste zijn er minder vrouwen die investeren dan mannen. Uit de ING-spaarenquête blijkt dat 40 procent van de vrouwen in minstens één financieel instrument belegt, terwijl dat bij de helft van de mannen ook het geval is.’ zegt ING-econome Charlotte de Montpellier.

Wanneer ze wel investeren, doen ze dat bovendien met een kleiner bedrag dan mannen. Een op de twee vrouwelijke beleggers (50 procent) heeft een portefeuille van minder dan 25.000 euro, tegenover slechts 38 procent van de mannen. Slechts 4 procent van hen zegt meer dan 100.000 euro te beleggen, tegenover 16 procent van de mannen.

Ook meer afkeer van risico’s kan leiden tot lager financieel vermogen op pensioengerechtigde leeftijd

Daarbij komt dat vrouwen minder geneigd zijn risico’s te nemen wanneer ze wel investeren. In de ING-spaarenquête werd bevraagd welke beleggingsvormen de respondenten zouden aanbevelen als zij iemand moesten adviseren over de beste langetermijnbelegging (10 jaar). De overgrote meerderheid van de respondenten (39 procent) adviseert onroerend goed als de beste investering. Opvallend is wel dat meer vrouwen (45 procent) dan mannen (33 procent) vastgoed als een goede investering zien. Deze keuze wordt, zo blijkt uit verschillende economische studies, vaak ingegeven door een perceptie van “veiligheid” bij investeren in fysieke activa. Anderzijds adviseren veel minder vrouwen dan mannen aandelen (4 procent vs. 9 procent van de mannen), gemengde fondsen (6 procent vs. 9 procent) of obligaties (3 procent vs. 6 procent) als een goede investering.

Vrouwen zijn dus minder geneigd te kiezen voor beleggingsproducten die als riskanter worden beschouwd, zoals aandelen, terwijl er geen verschil is voor producten die als minder riskant worden beschouwd zoals obligaties of takverzekeringen.

Vrouwen zien de economische en beursvooruitzichten pessimistischer in dan mannen

Vrouwen blijken voorzichtiger te zijn omdat ze onder meer de economische vooruitzichten, de beursvooruitzichten en de persoonlijke financiële situatie pessimistischer inschatten. Zo denkt 32 procent van de vrouwelijke beleggers dat de economische groei in België volgend jaar slechter zal zijn dan in 20213, tegenover slechts 16 procent van de mannen.

Omdat vrouwen pessimistischer zijn over de toekomst en risico’s mijden, zullen zij zich eerder voorzichtig gedragen. Dit kan in bepaalde situaties een belangrijke troef zijn, vooral in perioden van onrust op de aandelenmarkten. Niettemin hebben risicovollere beleggingen (op de financiële markten) op lange termijn doorgaans een hoger potentieel rendement dan minder risicovolle beleggingen. Te grote voorzichtigheid kan dus leiden tot minder rendabele beleggingskeuzes en dus tot minder vermogensopbouw op lange termijn, vooral bij pensionering. De grotere afkeer voor risico’s bij vrouwen verergert daarom waarschijnlijk de genderkloof bij pensionering.

Een op de drie vrouwen buist zichzelf voor financiële kennis

Dat vrouwen meer risicoschuw zijn dan mannen is trouwens niet het enige element dat het verschil in investeringsprofiel tussen beide seksen verklaart. Financiële geletterdheid (waargenomen of feitelijk) heeft ook een belangrijke invloed. Een op de drie vrouwen (32 procent) geeft zichzelf een onvoldoende (tussen 0 en 4/10) wanneer ze zichzelf beoordelen voor de kennis van financiën en het bankwezen. Bij mannen is dat slechts een op de vijf (18 procent).

Al deze factoren leiden tot een belangrijke handicap voor vrouwen als het om hun pensioen gaat. Gezien vrouwen in België een hogere levensverwachting (83 jaar) hebben dan mannen (78 jaar), is het voor hen nochtans des te belangrijker dat ze zich voorbereiden op hun financiële toekomst. De hele samenleving zou erbij gebaat zijn als vrouwen meer aandacht zouden besteden aan financiële investeringen. Studies wijzen uit dat financiële educatie een bepalende rol speelt in de beslissing van vrouwen om te starten met investeren.
 

Author(s)
Categories
Tags
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No