i-jngMfgR-L.jpg

In Amsterdam, Den Haag en Rotterdam zit de schrik er goed in. Het laatste jaar hebben zowel Kempen en NN IP als Robeco ongewenst bezoek gekregen: buitenlandse concurrenten die speuren naar de beste team(speler)s van het huis. Corona en digitalisering zullen de komst van die ongenode gasten verhogen, stellen markt- en sectoranalisten.

De laatste, geslaagde overval dateert van vorige week, toen Kempen Capital Management tegenover Fondsnieuws bevestigde dat een bijna volledig credit team vertrekt naar een nog niet bekend gemaakte buitenlandse partij. Johan Cras, managing partner van het Amsterdamse huis, verklaarde: ‘We kunnen wel zeggen dat de wereld er sinds begin vorige week even heel anders uitziet. Echter, we behouden alle vertrouwen in de toekomst.’ In de markt wordt gezegd dat het team overstapt naar Loomis Sayles, onderdeel van het Franse Natixis. 

Een incident? Integendeel

Consultants en partijen die managerselectie doen, kijken daar kritischer naar. Zo schreef Jeffrey Schumacher, hoofd onderzoek van Morningstar Benelux, dat ‘Nederlandse fondshuizen worden leeggeroofd. Niet door hackers, fraudeurs of andere criminelen, maar door buitenlandse fondshuizen die het hebben voorzien op hun talentvolle beleggingsteams’. Morningstar heeft de getroffen fondsen van het huis - goed voor 6 miljard euro beheerd vermogen - “under review” geplaatst. 

En ook Jasper Haak, managing partner van het consultancybedrijf AF Advisors, maakt zich zorgen. Hij ziet het vertrek van een team van themabeleggers bij Robeco, twee teams bij NN IP (emerging market debt en duurzaamheid) en nu dan het credits-team van Kempen niet als een incident. Integendeel. 

‘Kijk, vroeger had je een centrale aanpak van het beleggingsbeleid. Maar nu doet ieder team zijn eigen analyses en is bovendien alles online. Daardoor vallen de bottlenecks weg en is het ronselen van succesvolle teams voor grote asset managers een no brainer’, aldus Haak. 

Digitalisering verhoogt opties

Corona en lockdown hebben duidelijk gemaakt dat het proces van digitalisering - afgezien van incidenten - uitstekend verloopt en dat het de acceptatie van werken op afstand heeft versneld. Voor grote marktpartijen is dat een geluk bij een ongeluk. Het biedt hen eensklaps de kans om uit twee diametraal tegenovergestelde opties te kiezen: de gangbare is zelf een beleggingsteam en expertise opbouwen. Maar dat kost veel tijd. Bovendien is er sprake van een aanzienlijk (persoonlijk) risico van falen door ondermaatse prestaties of een ontbrekende chemie tussen sleutelpersonen van een team.

Men kan ook voor het alternatief kiezen: het wegkopen van een team bij de concurrent. Daarvoor moet je dan wel bereid zijn de hoofdprijs te betalen. Maar het voordeel daarvan is dat je een efficiënt team binnenhaalt, met een lang track record, dat daardoor meteen geloofwaardigheid heeft in de markt, zegt Haak van AF Advisors.

Onderzoek van consultant Sheffield Hayworth wijst uit dat met de komst van een succesvol team gemiddeld ook de helft van het beheerde vermogen mee komt. Met andere woorden: een moeilijk te versmaden win-win situatie, zeker als je je bedenkt dat het bij buitenlandse asset managers niet ongewoon is dat fondsmanagers mede ook betaald worden op basis van de omvang van het door hen beheerde vermogen. 

Getalenteerde, op alfa gerichte beleggingsteams worden bovendien steeds belangrijker nu fondshuizen klem zitten tussen twee parallelle, maar simultaan verlopende ontwikkelingen: een verdienmodel dat gesloopt wordt door de opmars van extreem goedkope oplossingen, zoals trackers. En aan de andere kant is er het “lower for longer” beleid van centrale banken, waardoor staatsobligaties op weg zijn door beleggers klinisch dood verklaard te worden.

Het gevolg: asset managers zoeken in hun “search for yield” naar aanpalende markten, zoals emerging market debt, credits en high yields. Dat zijn doorgaans complexe asset classes, met veel afhankelijkheden die een forse portie ervaring en expertise en nauwgezet onderzoek vereisen. Institutionele klanten hebben veel interesse voor die alternatieven, omdat het hen de kans geeft de diversificatie in hun portefeuilles te vergroten.

Miljonairssalaris als verlokking 

En tot slot speelt er nog een andere, specifieke afweging mee: de beloning van fonds- en portefeuillemanagers houdt in Nederland niet over - althans niet in vergelijking met de angelsaksische praktijk. ‘Als je in de databases van Morningstar US kijkt, dan zie je dat veel fondsmanagers er salarissen verdienen van een miljoen dollar en meer. In Nederland komt dat niet voor’, schat Schumacher van Morningstar in. Dat komt mede door de bonusplafonds die ten tijde van minister Dijsselbloem van Financiën aan de financiële sector zijn opgelegd. 

In Nederland worden de topsalarissen hooguit nog voor het topmanagement van enkele grote asset managers betaald. En dat geeft scheve ogen, nu deze partijen in een breed, middle of the road aanbod van fondsen geen toekomst meer zien en zij moeten uitwijken naar een boutiquestructuur, zoals chief investment officer Jan Straatman die rond 2008 trachtte te implementeren bij NN IP (toen nog ING IM). Het gevolg van deze inmiddels breed geaccepteerde aanpak is dat het slechts nog een handvol teams zijn die de ruggengraat - én de achilleshiel - van asset managers vormen. Overigens heeft NN IP de boutiques inmiddels al weer gedeeltelijk ingeruild voor een meer centrale aansturing. 

De portfoliomanagers van deze Nederlandse fondshuizen zijn doorgaans zeer gefocuste mensen, bijzonder loyaal, sterk gericht op de inhoud. Ook vinden ze de balans tussen werk en privé belangrijk. Beloning is niet hun eerste drijfveer. Maar dat kan veranderen als aan één belangrijke voorwaarde wordt voldaan, namelijk als een verhuizing naar Londen, New York of Zwitserland niet (meer) nodig is.

Zo werd in 2013 Rob Drijkoningen overtuigd van NN IP naar Neuberger Berman over te stappen, mede nadat de concessie door de Amerikanen werd gedaan dat hij en zijn team vanuit Den Haag konden blijven werken. Ook voor themabelegger Henk Grootveld van Robeco was dat een reden om het Rotterdamse huis in te ruilen voor Lombard Investment Management. Dat staat in scherp contrast met Rodrigo Araya Arancibia, die in 2009 bij datzelfde Lombard IM de leiding over een fixed-income portefeuille van 7 miljard euro opgaf, omdat hij niet wilde verhuizen van Amsterdam naar Londen. 

Ronald Koeman of Lionel Messi? 

Corona en digitalisering brengen in het asset management dan ook een mogelijke omwenteling teweeg - misschien zelfs wel één die de balans binnen de Nederlandse fondshuizen zou kunnen veranderen: niet langer de bestuurder maar de fondsmanager en zijn team spelen de eerste viool.

Zo is er een analogie met FC Barcelona te maken: het publiek komt in grote getalen naar het stadion, niet voor trainer Ronald Koeman of voorzitter Josep Maria Bartomeu, maar voor Lionel Messi. Geen mens die daar aan twijfelt, of aan het feit dat het hoogste salaris bij de club niet voor Koeman of Bartomeu is, maar voor Lionel Messi. Het zou goed kunnen zijn dat het coronavirus dat zaadje nu ook in de hoofden heeft geplant van de fine fleur van het Nederlandse asset management.

Naschrift: Iris van de Looij, directeur van Dufas, de belangenvereniging van vermogensbeheerders in Nederland, noemt tegenover het FD het ‘wegkapen’ van talent door buitenlandse partijen de grootste bedreiging voor de Nederlandse vermogensbeheersector: ‘We begrijpen dat ooit voor het bonusplafond is gekozen ten tijde van de financiële crisis, maar zien nu ook steeds duidelijker wat de gevolgen hiervan zijn.’ (bron: FD, 27 oktober 2020)

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

 

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No