
Aandelenmarkten zijn weer in hosannastemming, met een S&P500 die vanaf het dieptepunt van 22 maart met ruim 22 procent is gestegen. ‘De positieve stemming is terecht’, zegt de hoofdstrateeg van de bank. Tegelijkertijd staat goud op een record, wat erop wijst dat goudbeleggers zich vast sjorren voor meer onheil. Wie heeft gelijk? Anatomie van een berenmarkt.
Philippe Gijsels, de hoofdstrateeg van BNP Paribas Fortis, vindt dat de positieve stemming van de aandelenmarkten gerechtvaardigd is. ‘Als je gelooft dat 2021 ongeveer even goed wordt als de voorbije jaren, dan is de waardering van aandelen relatief interessant. We blijven aandelen bijkopen. We doen dat al twee tot drie weken. Op zwakke dagen pikken we geleidelijk aandelen op. Sommige dividendaandelen zijn te veel gedaald, de financiële aandelen zijn afgemaakt. Ook technologieaandelen zijn aantrekkelijk. We zien inefficiënties in de markt waarvan je kunt profiteren’, aldus Gijsels in de Belgische krant De Tijd.
Maandag schreven de aandelenindices wereldwijd opnieuw fors bij, nadat vrijdag het Amerikaanse Congres akkoord was gegaan met het stimuleringspakket van 2.000 miljard dollar van de autoriteiten. Koploper waren op die handelsdag de Amerikaanse markten: de S&P werd door beleggers ruim 7 procent hoger gezet en de Dow Jones Industrial spande de kroon met een koerswinst van 7,73 procent.
In nog geen maand tijd - tussen 19 februari en 22 maart - waren de Amerikaanse aandelenbeurzen als angstige schapen de berenmarkt opgerend. Daarvan is sprake als de index vanaf de top 20 procent daalt. Van die berenmarkt was voor de Dow Jones officieel sprake op woensdag 11 maart en een dag later voor de S&P 500.
Berenmarkt: psychologisch zwaar
Wie de berenmarkt binnenloopt heeft het psychologisch zwaar: je bent binnen, maar je hebt geen idee wanneer je er weer uit mag of wat je nog te wachten staat. Zowel voor de Dow Jones als de S&P werden de schapen het abbatoir binnengeduwd: de koersenborden van de S&P kleurden ook na 12 maart donkerrood. Op 22 maart werd 2220,25 punten aangetikt. De hele winst van 2019 was in recordtempo compleet weggevaagd. Maar daarna ging het met horten en stoten weer omhoog. Nu staan we nog maar grofweg 650 punten onder het hoogtepunt van 19 februari.
Is er nu een definitieve bodem gelegd? Ja, vermoedt Philippe Gijsels, hoofdstrateeg van BNP Paribas Fortis. Nee, waarschuwt Jaap van Duijn, voormalig beleggingsstrateeg van Robeco en kenner van lange golfbewegingen in de economie en op de markten. Hij zegt dat de koersgrafiek van de S&P 500 zelfs ‘als twee druppels water’ op die van 1929 lijkt.
Ook Mark Mobius, een andere beursveteraan die alle hoogte- en dieptepunten van de aandelenmarkten in zijn lange leven wel heeft gezien, waarschuwt: ‘Ik denk dat het te vroeg is om sein veilig te geven. Gelet op de lockdown die we wereldwijd in zeer veel landen hebben gezien, weten we nog bij lange niet wat de gevolgen hiervan voor de economie zijn. En dat zullen we voorlopig nog niet weten’, zegt Mobius. ‘Ik denk dat als de gevolgen van de lockdown zichtbaar worden, mensen teleurgesteld zullen raken.’
Eerdere bear markets: 1929, 1987, 2008
Met andere woorden: deze berenmarkt van 2020 kan wel eens onaangename verrassingen in petto hebben. Om een idee te krijgen, heeft de Amerikaanse analist Simon Maierhoger het koerspatroon van vier grote beurscrashes geanalyseerd, die van 1929, 1987, 2008 en 2020.
Opvallend: in de eerste 34 handelsdagen van 1929, 1987 en 2008 verloor de Dow Jones Industrial 8 tot 9 procent van zijn beurswaarde. Bij de huidige crash kletterde de Dow Jones Industrial Index echter met maar liefst 37 procent omlaag, voordat vanaf die tussentijdse bodem maar liefst 35 procent koersherstel werd geboekt.
Is dat reden tot optimisme? Volgens sommige experts wel, volgens van Duijn echter niet. In 1929 werd na deze bodem een krachtig herstel ingezet, maar daarna ging het in duikvlucht omlaag - de Dow Jones Industrial verloor in dat jaar bijna 90 procent van zijn beurswaarde. De wereldwijde Depressie was een feit.
Genoeg zwarte zwanen in zicht
Zover is het nu nog lang niet, maar dit keer zijn wel wat mogelijk zwarte zwanen actief in het bassin van de financiele markten. Zo voorspellen (zaken)banken en brokers dat in het tweede kwartaal de Amerikaanse economie op jaarbasis tot 40 procent kan krimpen en dat de werkloosheid extreem kan oplopen. Veel bedrijven met een high yield of junk status zounden mogelijk de verplichtingen op hun schuldpapier niet meer kunnen nakomen. Ook is op dit moment nog volstrekt onduidelijk welke schade het coronavirus in de VS veroorzaakt.
Met andere woorden: er zou sprake kunnen zijn van nog veel onheilstijdingen in de VS, die de koersen ongunstig kunnen beinvloeden. Berenmarkten hebben doorgaans wel een aantal karakteristieken gemeen: de volatiliteit is hoog, er is weinig richting, een bodem glijdt telkens weer weg en wordt moeilijk gelegd en daardoor is de duur van dergelijke markten veel langer dan men aanvankelijk inschat.
Casus: 2007 - 2009
Neem de diepe crisis van 2007-2009. De S&P bereikte op vrijdag 11 oktober 2007 een all time high van 1576 punten. Daarna kwam er een tussentijdse correctie tot 1406 punten op 26 november, gevolgd door een herstel, verdeeld over 12 dagen, tot 1523 punten. Maar op 23 januari 2008 had de S&P 18,7 procent verloren ten opzichte van zijn piek van 11 oktober 2007. Aansluitend weer een herstel van 9,9 procent in negen dagen.
Het sentiment in deze periode - gemeten door de American Association on Individual Investors - noteerde tussen 11 oktober 2007 en 23 januari 2008 een fluctuatie van 54,6 procent “bullish” naar 19,6 procent. Vervolgens jojo-de het sentiment met de koersbewegingen omhoog en omlaag. Op 1 mei waren de Bulls weer terug met een plus van 53,2 procent. De analisten, die tot het berenkamp werden gerekend, zeiden dat het ergste achter de rug was.
Maar in de zomer sloeg de stemming onder invloed van zorgen om de Amerikaanse banken en andere financials weer compleet om. De berenmarkt duurde zeven weken. Toen werd in augustus 2008 pakweg vijf weken in een smalle band gehandeld. Maar 4 september ging het weer bergafwaarts. Op 10 oktober, bijna een maand na de ondergang van Lehman Brothers, stond de S&P meer dan 46 procent onder het niveau van de top van oktober 2007.
Maart 2009: Once in a lifetime
Beleggers capituleerden pas in de maanden daarna. Rond februari 2009 hing vrijwel ieder aandelenbelegger crocky in de touwen. Het omslagpunt kwam op 9 maart 2009, toen de topman van Citigroup verklaarde dat de bodem bereikt was. Veteraan Mark Mobius van Franklin Templeton verklaarde toen in diezelfde dagen dat dit een “Once in a lifetime” kans was - de ruim tienjarige bull markt die volgde, gaf Mobius eeuwige roem, en bezorgde beleggers die zijn advies opvolgden een fortuin.
Amerikaanse topanalisten denken dat alles afhangt van de overwinning van het coronavirus, die ze voor de laatste zes maanden van dit jaar verwachten, en een dienovereenkomstige slotstand van de S&P 500. Daarbij is zelfs een evenaring van het all time high van 19 februari volgens hen mogelijk.