Duizenden buitenlandse beleggingsfondsen vragen dividendbelasting terug die Nederlandse bedrijven hebben ingehouden en afgedragen. Europese houdbaarheid van dividendbelasting was voor kabinet argument om de heffing op winstuitkeringen aan aandeelhouders af te schaffen. Arresten van het Europees Hof duiden op strijdigheid met het vrije verkeer van kapitaal binnen de EU.
Het is een opsteker voor buitenlandse beleggingsfondsen die in Nederland ingehouden dividendbelasting terugvragen, maar het is géén game, set en match. Zo omschrijft Robert van der Jagt van belastingadvieskantoor KPMG Meijburg & Co een arrest dat het Europees Hof van Justitie donderdag heeft gepubliceerd in de juridische strijd om belastingteruggave.
Naar de uitspraak van het Hof in Luxemburg is met spanning uitgekeken. Niet alleen door Van der Jagt, zijn Duitse cliënt Köln-Aktienfonds Deka en duizenden andere fondsen die dividendbelasting hebben teruggevraagd. Ook op het ministerie van Financiën is het arrest met bovengemiddelde belangstelling ontvangen. Want als de buitenlandse fondsen gelijk krijgen van de rechter, gaat dat de schatkist al snel €2 mrd kosten; bovendien loopt die toekomstige inkomsten mis.
Oneigenlijk onderscheid
De onzekerheid of de dividendbelasting voor buitenlandse fondsen in Europa wel door de beugel kan, was een van de argumenten van het kabinet toen het de heffing op winstuitkeringen aan aandeelhouders wilde afschaffen.
Het dispuut draait om de vraag of de Nederlandse belastingwet een oneigenlijk onderscheid maakt tussen in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) en vergelijkbare buitenlandse beleggingsfondsen. Fbi’s kunnen de dividendbelasting die Nederlandse bedrijven inhouden op hun winstuitkeringen terugvragen bij de fiscus. De Belastingdienst stelt dat buitenlandse fondsen niet aan de voorwaarden voldoen om hiervoor in aanmerking te komen.
Twijfel bij rechter
Tot nu toe vond de dienst de Nederlandse rechter aan zijn zijde, maar door eerdere Europese arresten is er bij de rechterlijke macht twijfel ontstaan over de juistheid van dit standpunt. De Hoge Raad, de hoogste Nederlandse belastingrechter, heeft daarom vragen gesteld aan het Europees Hof. Die zijn donderdag beantwoord.
Het feit dat buitenlandse fondsen dividenden niet onmiddellijk volledig uitkeren aan hun deelnemers — een voorwaarde die geldt voor fbi’s — hoeft in beginsel geen beletsel te zijn om dividendbelasting terug te krijgen, oordeelt het Hof. Dat is een opsteker voor de fondsen.
Privacyregels
De vraag of buitenlandse fondsen de Belastingdienst moeten laten zien dat hun aandeelhouders in aanmerking komen voor belastingteruggave, is minder eenduidig beantwoord. Privacyregels pleiten hiertegen. Maar als Nederlandse fbi’s hieraan moeten voldoen, dan geldt dit ook voor buitenlandse fondsen, aldus het Hof. En als blijkt dat fbi’s deze informatie niet hoeven te verstrekken, dan mogen buitenlandse fondsen niet anders worden behandeld. De Nederlandse rechter moet dit vaststellen.
Van der Jagt zegt het antwoord al te kennen: de fiscus verlangt geen bewijs van fbi’s dat hun aandeelhouders aanspraak kunnen maken op teruggave. Een vinkje zetten dat aan de voorwaarden is voldaan, volstaat volgens hem. In zijn ogen mogen buitenlandse fondsen niet strenger worden behandeld.
Overwinning Financiën
Het ministerie van Financiën zegt in een eerste reactie op het Europese arrest dat het draait om de vraag in hoeverre buitenlandse beleggingsfondsen vergelijkbaar zijn met Nederlandse fbi’s. De verzoeken om belastingteruggave hebben bovendien betrekking op de periode vóór 2008, aldus het ministerie. In dat jaar is de dividendbelasting aangepast.
Afgelopen vrijdag boekte Financiën overigens een overwinning bij de Hoge Raad. Buitenlandse beleggingsfondsen die slechts één aandeelhouder hebben, komen niet in aanmerking voor dividendteruggave, oordeelde de Raad. Veel van de Duitse fondsen die om terggave hebben gevraagd, hebben slechts één aandeelhouder, zegt Van der Jagt.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 30 januari 2020.