De strijd tegen excessieve beloningen en vertrekregelingen verhardt, maar blijft door het stemgedrag van veel grote assetmanagers vaak nog vruchteloos.
Doodleuk je chief executive officer een salarisverhoging van 20 procent willen geven, terwijl het bedrijf net een recordverlies van 6,5 miljard dollar heeft geleden, 7000 mensen op straat zet en beleggers de waarde van het aandeel hebben zien kelderen? BP stelde het in april van dit jaar voor.
Of neem de ceo van Yahoo!, Marissa Mayer, die vier jaar tevergeefs probeerde het kwakkelende internetbedrijf weer op de rit te krijgen. Ze zwaait met een ‘gouden parachute’ van bijna 55 miljoen af zodra de deze zomer aangekondigde overname door Verizon is afgerond.
Het zijn recente voorbeelden in de lange lijst van buitensporige beloningen in het bedrijfsleven. Dit fenomeen bereikte tijdens de internetbubbel begin deze eeuw zijn voorlopig hoogtepunt. Al was de verontwaardiging over de bonussen voor directeuren van met overheidsgeld overeind gehouden banken na de financiële crisis zo mogelijk nog groter.
Aandeelhouders zijn al die tijd niet in staat gebleken deze uitwas van het kapitalisme te bestrijden. Integendeel, zo suggereren cijfers over de gemiddelde salarisontwikkeling van ceo’s in de VS en het Verenigd Koninkrijk, de twee landen waar mede vanwege de sterke bonuscultuur het vaakst excessieve beloningen worden uitgekeerd.
Het totale beloningspakket van ceo’s van Amerika’s grootste bedrijven groeide de afgelopen jaren zo hard dat het verschil met ‘Average Joe’ weer de factor 300 overtrof, blijkt uit cijfers van Economic Policy Institute, een Amerikaanse denktank. In het VK verdient een ceo bijna 200 keer zoveel als de Britse Jan met de pet.
Die ontwikkeling is opmerkelijk gezien de toenemende aandacht voor inkomensongelijkheid en verantwoord beleggen. Waar is de natuurlijke ‘balance of power’ tussen de bestuurder die in het belang van de aandeelhouders moet handelen en de aandeelhouder die op zijn beurt die bestuurder verantwoordelijk kan stellen?
Krachtenveld verstoord
Volgens de Amerikaanse non-profitorganisatie As You Sow is dat krachtenveld al heel lang verstoord, omdat de meeste aandeelhouders beleggen via financiële intermediairs: beleggingsfondsen, etf’s, pensioenfondsen en vermogensbeheerders. Deze intermediairs zijn ‘achter het stuur in slaap gevallen’ en vergeten aan hun fiduciaire plicht te voldoen.
‘Er is grote afstand tussen de aandeelhouder en diegene die namens hem stemt. Maar al te vaak worden beloningspakketten klakkeloos goedgekeurd, zelfs als beleggers in het fonds daarop tegen zijn’, zegt Rosanna Landis Weaver. Zij geeft leiding aan het Executive Compensation-initiatief van As You Sow dat jaarlijks een overzicht maakt van de 100 meest overbetaalde Amerikaanse ceo’s.
Cijfers van Proxy Insight over het stemgedrag in de twaalf maanden tot en met juni 2015 bevestigen dit. BlackRock (met Larry Fink op plaats 51 in de lijst van overbetaalde ceo’s), Northern Trust, Goldman Sachs, T. Rowe Price en TIAA hebben alle meer dan 95% van de beloningsvoorstellen van Amerikaanse bedrijven goedgekeurd. Zij geven doorgaans de voorkeur aan engagement.
Hardere lijn
Andere beleggers, veelal pensioenbeheerders, hebben inmiddels een hardere lijn ingezet. De Nederlandse pensioenbeheerders APG en PGGM bijvoorbeeld, gingen in de VS met minder dan een kwart van de remuneratievoorstellen in de onderzochte periode akkoord.
‘De afgelopen jaren hebben wij de dialoog gezocht, zowel in als buiten de aandeelhoudersvergadering, om bestaande beloningspraktijken aan de kaak te stellen. Doorgaans zonder veel succes’, aldus hoofd verantwoord beleggen Marcel Jeucken vorig jaar in een blog waarin hij de visie van PGGM op beloningsbeleid toelichtte.
‘Het beloningsvraagstuk is zo belangrijk – en naar onze mening is het maatschappelijk risico en het beleggingsrisico van de huidige praktijk zo groot – dat we bereid moeten zijn enkele lastige stappen te zetten. We richten ons nu ook op de omvang van de beloningspakketten.’
Onder de fondshuizen deinst BMO Global Asset Management er niet voor terug om de meeste Amerikaanse beloningsvoorstellen af te schieten. Als mogelijke verklaring voor het verschil met zijn ‘peers’ stelt het Canadese huis desgevraagd dat het de remuneratievoorstellen in de VS grotendeels op dezelfde wijze beoordeelt als in andere regio’s ‘waar de standaarden hoger zijn’.
Niet uit op verandering
Het stemgedrag van veel grote fondshuizen maakt alleen dat dit aandeelhoudersverzet vaak op niets uitloopt. ‘Er zijn veel theorieën over waarom de beloningscultuur in stand blijft, maar ik geloof dat het gewoon te maken heeft met de menselijke aard’, zegt Landis Weaver. ‘Veel mensen profiteren mee van de royale beloningen en zijn daarom niet uit op verandering.’
Vooruitkijkend is ze hoopvol gestemd, mede door toedoen van de Nederlandse pensioenbeheerders. ‘Deze kwestie krijgt steeds meer aandacht, en dat zal alleen maar toenemen nu Amerikaanse bedrijven vanaf 2017 de beloningsratio tussen de top en de gemiddelde werknemer moeten vrijgeven. De geest is kortom uit de fles en zal er heel moeilijk weer in gaan.’
Wat een gezonde beloningsverhouding is? In de jaren 20 stelde de gevierde bankier J.P. Morgan dat het verschil tussen de meest en minst betaalde werknemer niet meer dan een factor 20 mocht bedragen. John Lewis Partnership, een ‘eerlijke’ Britse retailketen, hanteert nu een maximum van 75.
Een eenduidig antwoord zal wellicht nooit komen. Het remuneratievoorstel van BP werd echter als dermate irrationeel gezien dat voor het eerst in de geschiedenis van het oliebedrijf een meerderheid van de aandeelhouders het verwierp.
Dit artikel is gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine De wereld op een kruispunt dat op 21 september is verschenen.