
Bijna twee weken na het politieke akkoord over de meerwaardebelasting blijft het gissen hoe die taks bij gemengde fondsen gaat interageren met de zogeheten Reynderstaks die - in tegenstelling tot de verwachtingen - niet wordt afgeschaft.
Voormalig minister van Financiën Didier Reynders (MR) mag dan politiek dood zijn na de wat bizarre zaak rond krasloten en mogelijke witwaspraktijken, de taks die naar hem vernoemd is, krijgt verrassend een tweede leven.
Reynders voerde in 2006 de taks in op fondsen met minstens 10 procent obligaties of andere vastrentende effecten, dus voor pure obligatiefondsen, maar ook voor de in België erg populaire gemengde fondsen. Bij een verkoop van die fondsen geldt een heffing van 30 procent op de vermogenswinst die afkomstig is van het vastrentende deel. Een vorm van meerwaardetaks, volgens fiscalisten.
Verrezen taks
Met de eerder deze maand afgeklopte meerwaardebelasting hadden velen, waaronder fondsenkoepel Beama, verwacht dat de Reynderstaks afgeschaft zou worden. ‘Een Reynderstaks én een meerwaardebelasting, dat is dubbelop’, zo ging de redenering.
De federale regering kondigde evenwel slechts een afslanking aan van de Reynderstaks: de 30 procent belastingvoet blijft behouden, maar zal alleen gelden op de rentecomponent van het fonds. ‘De Reynderstaks verrijst uit zijn as’, zo schrijft advocatenkantoor Tiberghien in een analyse.
De achterliggende logica van de regering is wellicht dat hiermee de eenvormigheid met het basistarief van 30 procent roerende voorheffing op andere vastrentende producten bekomen wordt. De keerzijde is dat er bij een en hetzelfde gemengd fonds straks twee verschillende belastingen zullen gelden: het resterende deel van de meerwaarde dat niet belast wordt via de Reynderstaks, zal immers onder de nieuwe meerwaardebelasting (10 procent) vallen.
Rompslomp
Om de vernieuwde Reynderstaks straks correct te berekenen moet de beheerder van het fonds elke dag de intrestinkomsten isoleren en de zogenaamde taxable income per share (TIS) berekenen. Die administratie gaan veel fondshuizen niet zien zitten, waarschuwen fiscaal advocaten.
Het wordt helemaal een rompslomp als de particuliere belegger zelf tot berekeningen verplicht zou worden. ‘De complexiteit van de fondsenfiscaliteit zal groter worden door de wisselwerking tussen de Reynderstaks en de nieuwe meerwaardetaks’, waarschuwt fiscaal advocaat Denis-Emmanuel Philippe van Bloom Law. ‘Dit kan een afschrikkend effect hebben voor beleggers die in buitenlandse fondsen zouden willen investeren. De beleggers dienen dan in principe zelf en op eigen risico de inkomsten onderworpen aan de Reynderstaks en de nieuwe meerwaardetaks te berekenen, en op te nemen in hun belastingaangifte.’
‘Indien men de belastingheffing van de rentecomponent voor alle fondsen op de ‘werkelijke TIS’ zal baseren, dan zal de wet in veel gevallen - en vooral voor buitenlandse fondsen - voor de belastingplichtige ‘onuitvoerbaar’ dreigen te worden’, concludeert Tiberghien.
Een andere theoretische optie is om een vereenvoudigd rekensysteem met een forfaitaire rente in te voeren. ‘Dit zou echter leiden tot aanzienlijke complexiteit en mogelijk ook arbitraire uitkomsten, waarbij sommige belastingplichtigen geconfronteerd worden met een hogere belastbare grondslag dan de rente die zij in werkelijkheid hebben ontvangen’, zegt Tiberghien.
‘Gemiste kans’
Beama, dat tot het laatst toe pleitte voor afschaffing van de Reynderstaks, verwacht dat de impact van de nieuwe beleggingsfiscaliteit pas zichtbaar wordt zodra de finale wetteksten zijn gepubliceerd en de details duidelijk zijn. De bankenkoepel Febelfin waarschuwde eerder al dat, mede door het behoud van de Reynderstaks de beoogde invoering vanaf 2026 op operationeel en IT-vlak niet realistisch is.
‘Wat een gemiste kans!’, zo zucht Beama-voorzitter Koen Van de Maele (Candriam) op Linkedin. ‘In plaats van eenvoud en transparantie in de fondsenfiscaliteit, krijgen we een fiscaal kluwen dat complexer is dan ooit.’