P.C. Hooftstraat, foto door kaboem via Flickr
4228506035_1974e4081f_k.jpg

De beroepsorganisatie Register Belastingadviseurs (RB) doet een op het oog radicaal voorstel voor de in het ongerede geraakte vermogensheffing: schaf box 3 af en belast het werkelijke inkomen uit sparen en beleggen voortaan in box 1. Belastingwetenschappers vinden het plan minder radicaal en denken er verschillend over.

De woordspeling ligt voor de hand, maar het RB is er toch voor bezweken. De organisatie van belastingadviseurs die vaak voor het midden- en kleinbedrijf werken, zegt ‘out of the box 3’ te denken met haar voorstel om inkomen uit werk en vermogen niet langer gescheiden te belasten. Belast opbrengsten uit privévermogen, net als inkomen uit werk, in box 1 van de inkomstenbelasting, zo luidt het advies. Het RB komt ermee aan de vooravond van een debat in de Tweede Kamer woensdag over de toekomst van de vermogenstaks.

Problemen oproepen

Nadat de Hoge Raad in 2021 een streep had gezet door de vermogensheffing over veronderstelde rendementen en de politiek zegt een belasting te willen hebben over daadwerkelijk behaalde opbrengsten, heeft box 3 zijn bestaansrecht verloren, meent het RB. Een nieuwe, separate vermogenstaks zou allerlei problemen oproepen die volgens de adviseurs al zijn opgelost in box 1. Dus wat ligt meer voor de hand dan het inkomen uit sparen en beleggen daar te belasten.

Over de winsten van ondernemers en bedrijven heft de fiscus sinds jaar en dag volgens een beproefd systeem belasting, een methodiek die ook bruikbaar is voor vermogensinkomsten, vindt de beroepsorganisatie. Het houdt in dat alle inkomen wordt belast — het totaalwinstbegrip — en dat het zogeheten goedkoopmansgebruik bepaalt wanneer dat gebeurt. Voor rente op banktegoeden, dividend uit aandelen en huurinkomsten uit vastgoed is dat direct. Waardeschommelingen van effecten en vastgoed belanden pas in de aanslag zodra die zijn gerealiseerd.

Progressief belast

Het voorstel van het RB klinkt vertrouwd, want het betekent in grote lijn een terugkeer naar de situatie van vóór 2001, zegt emeritus hoogleraar fiscale economie Leo Stevens. Het voorstel neemt ook de waardeontwikkeling mee. Die bleef in het verleden onbelast. Stevens deelt het vertrekpunt dat alle inkomsten in beginsel op dezelfde manier moeten worden belast, ongeacht de bron. Hij wijst er in dit verband op dat het RB-plan inhoudt dat vermogensopbrengsten net als ander inkomen in box 1 progressief zou worden belast.

Belastbare opbrengsten vaststellen waarbij rekening is gehouden met gemaakte kosten, zoals het Register voorstelt, vraagt meer van belastingplichtigen en de Belastingdienst dan de afgeserveerde vermogensrendementsheffing. Alles is ingewikkelder dan een belasting over fictieve rendementen, stelt hoogleraar belastingrecht Koos Boer, die tevens partner is bij fiscaal opiniekantoor Lubbers, Boer & Douma. ‘Maar dat moeten we overhebben voor een heffing over reële inkomsten’, zegt hij. ‘En wat dat betreft doet de oplossing van het Register recht aan wat er wordt gevraagd.’

Gescheiden heffingen

Hoogleraar fiscale economie Peter Kavelaars laat een ander geluid horen. Het RB wil vermogensopbrengsten weliswaar tegen een lager tarief belasten dan inkomen uit werk, maar volgens hem is het verstandiger de heffingen gescheiden te houden.

‘Vanuit een economisch perspectief moet je vermogen niet te zwaar belasten, omdat het mobiel is en dan naar het buitenland verdwijnt’, zegt Kavelaars. ‘Daarom verdient een duaal stelsel de voorkeur, met één belasting voor inkomen uit werk en één voor alle vermogensinkomens. Op dat laatste punt is het voorstel inconsequent, want het handhaaft box 2 (waarin inkomen uit aanmerkelijk belang wordt belast, red.).’

Copyright: Het Financieele Dagblad, 4 mei 2023

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
Yes