maarten-van-den-heuvel-126551.jpg

Dankzij de door Opec opgelegde productiebeperkingen, zal de olieprijs dit jaar blijven schipperen tussen de 60 en 70 dollar per vat. Bedrijven als Shell gaan profiteren van die hoge prijs en kunnen hun productie weer ophogen. Er zijn kansen in de oliesector, zeker voor partijen in de Texaanse schalie-olie. 

Dat stelt Michael Hulme, manager van het Carmignac Commodities Fund tegenover Investment Officer. Hij verwacht veel onrust en vernieuwing binnen dat deel van de sector dat niet uit één aardlaag, maar uit tien tegelijk olie oppompt. En daarmee breekt een interessante tijd aan voor beleggers in energie, zo is zijn opvatting.  

Hulme doet de uitspraken tijdens een kwartaalbijeenkomst van Carmignac voor klanten en pers in Parijs. Behalve enkele tientallen journalisten, zijn honderden klanten uit allerlei Europese hoeken naar Pavillon Cambon afgereisd. Behalve door de inmiddels 70-jarige oprichter Edouard Carmignac, worden ze door diverse strategen en fondsmanagers bijgepraat over de ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Voor Hulme is dat de grondstoffensector. Sinds 2014 runt hij het Carmignac Commodities Fund, dat intussen een omvang van zo’n 800 miljoen dollar heeft. Voor zijn komst ging het moeizaam met het fonds, en kampte het met uitstroom. Niet zonder trots stelt Hulme dat het tij is gekeerd: sindsdien is nog elk jaar sprake geweest van een bescheiden netto-instroom.  

De prestaties van het fonds zijn in “zijn” jaren overigens niet altijd goed geweest. In 2015 was het rendement -16 procent. ‘Over het algemeen presteert het fonds minder goed in bullmarkten, vanwege onze risicomijdende strategie. In dalende markten, zoals in 2014, hebben we juist weer beter gepresteerd dan de markt.’ Afgelopen jaar presteerde het fonds 5,51 procent beter dan de benchmark.

CFD’s

Het Carmignac Commodities Fund belegt in mijnbouw- en energiebedrijven, voornamelijk via directe marktexposure, maar in ongeveer 30 procent van de gevallen via derivaten zoals cfd’s. Die 70-30 regel past het fonds nog eens toe, door het grootste gedeelte van het fondsvermogen te steken in vijftien tot twintig gevestigde namen met een gezond herinvesteringsgedrag, en een kleiner deel in nichebeleggingen: bedrijven die nieuwe technologie omarmen en nog niet zo gevestigd zijn.

In het eerste geval gaat dat om namen als BHP Billiton, Suncor Energy, Siltronic en Canadian Natural Resource. Nichebedrijven zijn bijvoorbeeld Bristow Helicopters en Petrofac.

Voor zijn selectie analyseert de manager de ‘production growth per debt adjusted share’. ‘Veel bedrijven groeien door aandelen uit te geven. Dat is niet te vergelijken met bedrijven die níet met de pet zijn rondgegaan om geld op te halen. Daarom rekenen wij met de gemiddelde aandelenprijs, en delen dat door de schuld. Vervolgens vergelijken we het groeipercentage van bedrijven op die adjusted basis. Dat leidt tot een eerlijke vergelijking, en heeft ons bijvoorbeeld PDC energy opgeleverd, een middelgroot olie- en gasbedrijf.’

Texas

Ongeveer een kwart van het vermogen van het grondstoffenfonds is belegd in olie, direct of indirect. Vandaar Hulme’s grote interesse in het oppompen van schalie-olie in Texas. ‘Veel schalie-olie-plekken hebben maar één laag gesteente waaruit je kunt fracken. In the Permian heb je tien lagen. Op dezelfde vierkante kilometer tien keer zoveel olie! En dan bevat elke laag ook nog eens de perfecte proportie olie!’

‘Natuurlijk, de schalie-olie bevindt zich beneden bestaande infrastructuur, dus olie winnen in the Permian brengt veel kosten met zich mee’, tempert de manager zijn eigen enthousiasme. Maar de oliebedrijven die daar olie winnen, zullen het geld gemakkelijk terug verdienen, denkt hij. ‘Dat is ons criterium, en dat van de Texaanse oliebarons.’ 

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No