Beter politiek nieuws uit Zuid-Afrika, rooskleurige macrocijfers en goede rendementen in het continent maken dat de interesse van beleggers voor Afrika toeneemt. Het Afrika-fonds van Robeco verwelkomt dit jaar voor het eerst in vijf jaar meer nieuw vermogen, dan dat er uitstroomt.
Dat zegt Cornelis Vlooswijk in een gesprek met Fondsnieuws. Hij beheert het 44 miljoen euro grote Robeco Afrika Fonds, dat year to date voor kosten op een rendement van ruim 10 procent procent staat. In 2017 was dat een percentage van 15,5 procent, tegenover een indexperformance van 13,4 procent.
Beleggen in Afrika is anders, zo wordt duidelijk uit het gesprek met de fondsbeheerder die vermoedt dat institutionele beleggers niet instappen vanwege het onconventionele karakter van deze markt. De liquiditeit is er vele malen lager dan in andere markten en de volatiliteit hoger.
Is beleggen in Afrika risicovol? Voor de liefhebber? Waarom zou je überhaupt beleggen in Afrika als je ook emerging market fondsen of frontier market fondsen hebt waar Afrika een klein deel van uitmaakt?
Volgens Vlooswijk zijn er meerdere antwoorden op die vraag. Allereerst vindt hij beleggen in Afrika niet per se risicovol. De volatiliteit mag er hoog zijn, maar doordat de markt niet correleert met de westerse markten, kan dat juist een voordeel opleveren.
Daarnaast bewegen de landen onderling in uiteenlopende richtingen, wat de schokken per saldo vermindert. ‘Nigeria en Egypte bijvoorbeeld. Allebei heel volatiel, maar ze bewegen nauwelijks met elkaar mee.’
Volgens de fondsbeheerder komt dit onder meer doordat de landen van uiteenlopende grondstoffen afhankelijk zijn. Waar Zambia het goed doet als de koperprijs stijgt, beweegt Ghana meer mee met de olie- en goudprijs. Daarnaast hebben Afrikaanse landen misschien wel meer dan Europese of Amerikaanse landen hun typische eigen politieke gebeurtenissen en problematiek. Na de Arabische lente gingen bijvoorbeeld aandelen uit Egypte onderuit, terwijl recenter de crisis in het Nigeriaanse bankwezen diens lokale beurzen een klap gaf.
Koopjes
Diezelfde lokale problemen maar ook lokale oplossingen maken volgens Vlooswijk beleggen in Afrika interessant. Het biedt kansen. Zuid-Afrika bijvoorbeeld, nu president Zuma is afgetreden. Daardoor is de verwachting dat de corruptie er zal afnemen. Maar ook in Egypte, het land dat jarenlang instabiel is geweest, maar nu een stuk evenwichtiger is dankzij de financiële steun uit het Midden-Oosten en Europa.
Ook Nigeria geldt voor Vlooswijk als kansrijk, nu het land er macro-economisch veel beter voorstaat dan een paar jaar geleden. ‘Het is er rustig, er wordt veel olie geproduceerd tegen een goede prijs, er wordt door overheden veel geïnvesteerd in infrastructuurprojecten en de gezondheid van de banken is verbeterd’, somt de fondsmanager op.
De blootstelling van het Afrika-fonds naar Nigeria is na Zuid-Afrika dan ook het grootst. Verder heeft Vlooswijk een voorkeur voor financiële dienstverleners, maar ook de grote hoeveelheid kleine bedrijven in de portefeuille valt op.
Het is een van de redenen dat het Afrika-fonds maar liefst 90 verschillende aandelen in portefeuille heeft. ‘Dat maakt het mogelijk naast grote, ook kleinere posities in te nemen. Kleine bedrijven die door veel Afrika-fondsen en Frontier-fondsen worden genegeerd. Terwijl juist daar de goedkope aandelen te vinden zijn, en interessante bedrijven die onder de radar opereren.’
Sowieso is Afrika de regio van de koopjes. Neem aandelen uit Ghana. Eerder werden veel Ghanese bedrijven tegen drie keer de winst verhandeld, schetst Vlooswijk. Maar de economie in het land groeit nu zó hard, dat de waardering in korte tijd verdubbeld is. ‘Dat zie je bij veel aandelen in portefeuille. Jarenlang gebeurt er niks, en dan inééns verdubbelt de waardering.’
Beperkte liquiditeit
Het moeilijkste aan beleggen in Afrika vindt hij de beperkte liquiditeit. Wil de fondsbeheerder een positie verkopen, dan informeert hij eerst bij banken en brokers waar behoefte aan is. Hij wil voorkomen dat hij de prijs van zijn eigen aanbod naar beneden praat. ‘Meer dan in andere markten moet je in Afrika rekening houden met outflow uit je fonds. Omdat het hier moeilijker is om een grote positie te verkopen.’
Tegelijkertijd kan Afrika juist een rol van betekenis spelen in het verlagen van het risico van een belegger. Vlooswijk vertelt over de analyse die hij heeft losgelaten op jaren van rendementen van de afgelopen jaren. Een portefeuille met een 100 procent blootstelling naar ontwikkelde landen of een portefeuille met een 80 procent blootstelling naar ontwikkelde markten en 20 procent naar opkomende markten, verlaagt in risico als 20 procent wordt gealloceerd naar Afrika, is zijn conclusie.
‘Gevoelsmatig zou ik de stelling niet helemáál aandurven dat de gemiddelde belegger zo’n groot deel moet alloceren naar Afrika, maar 5 of 10 procent van je vermogen steken in Afrika maakt je portefeuille iets minder risicovol, door die eerder genoemde negatieve correlatie met westerse markten.’