Huishoudens in België en Spanje hebben meer dan 18 procent van hun vermogen in beleggingsfondsen, terwijl dat in veel andere landen minder dan 6 procent is. Het beeld is vergelijkbaar voor het aandeel van de obligaties en de beursgenoteerde aandelen.
Dat blijkt uit de halfjaarlijkse studie van Efama, de Europese vereniging van asset managers. Die publiceren een rapport over het beleggingsgedrag van 25 Europese landen.
In de statistieken over de gemiddelde samenstelling van het spaargeld van huishoudens in Europa wordt overschat hoeveel EU-burgers in effecten investeren. De realiteit is dat sommige huishoudens weliswaar aanzienlijke bedragen investeren, maar dat de overgrote meerderheid van de Europese huishoudens helemaal niet rechtstreeks in effecten spaart.
Deposito’s
Landen met het laagste aandeel deposito’s hebben meestal het grootste aandeel in het financiële vermogen dat in pensioensparen wordt aangehouden. Deze situatie is het gevolg van langdurige beleidsinspanningen in deze landen om een hoge dekking van kapitaal gedekte pensioenen te bereiken door middel van verplichte of quasi verplichte regimes. Weinig huishoudens investeren op de kapitaalmarkten zonder dat ze hiertoe worden aangezet of gedwongen.
Fiscale stimuleringsmaatregelen spelen een cruciale rol bij het aanmoedigen van burgers om te sparen in kapitaalmarkt instrumenten en te kiezen voor een aantal specifieke langetermijn beleggingsproducten.
In veel landen is het aandeel van de kapitaalmarkt instrumenten tussen 2008 en 2019 aanzienlijk toegenomen. Sinds de lancering van het CMU-initiatief in 2015 is er slechts beperkte vooruitgang geboekt, met uitzondering van enkele landen, waar het aandeel van de deposito’s vrij sterk is blijven dalen.
Vijf drijvende krachten
Op basis van informatie van de bij de EFAMA aangesloten verenigingen wordt in dit verslag de aandacht gevestigd op vijf drijvende krachten, die alleen of in combinatie met elkaar kunnen verklaren waarom de overgrote meerderheid van de EU-burgers een onevenredig groot deel van hun spaartegoeden in bankdeposito’s houden:
- Veel mensen zijn risicomijdend en geven de voorkeur aan sparen via bankdeposito’s en verzekeringsproducten die een of andere vorm van garantie bieden.
- Door een gebrek aan voldoende financiële kennis in de meeste landen kunnen huishoudens niet begrijpen wat de voor- en nadelen zijn van de verschillende beschikbare effecten en wat het effect van de inflatie op bankdeposito’s is.
- Er bestaat een negatieve correlatie tussen het niveau van economische ontwikkeling van een land en het aandeel van de financiële rijkdom dat in bankdeposito’s wordt aangehouden.
- Onroerend goed is veruit de populairste beleggingskeuze voor de overgrote meerderheid van de huishoudens in Europa.
- Het welvaartssysteem en de sociale zekerheid gaan er eerder voor zorgen dat huishoudens minder in hun pensioen gaan voorzien en hun spaargeld actief gaan beheren.
Uit het verslag blijkt nog dat de financiële rijkdom van de Europese huishoudens 1,2 biljoen euro hoger zou zijn geweest als zij het aandeel van de deposito’s geleidelijk hadden teruggebracht van 41 procent tot 30 procent, door in 2008-2019 meer te beleggen in aandelen- en obligatiebeleggingsfondsen.