België bevindt zich net als Luxemburg tussen de Europese landen met de hoogste kosten voor beleggingsfondsen in de categorie voor gemengde fondsen. Ook Italië en Ierland bevinden zich in deze categorie.
Nederland en Zweden hebben nog steeds de laagste kosten voor beleggingsfondsen van Europa, zo blijkt uit een onderzoek naar de kosten voor beleggingsfondsen dat is uitgevoerd door European Securities and Markets Authority (Esma). De verschillen tussen landen zijn groot, zo concludeert de toezichthouder. Bij een beleggingshorizon van één jaar loopt het verschil in kosten tussen de duurste en goedkoopste jurisdictie op van 90 basispunten voor obligatiefondsen tot 160 basispunten voor aandelenfondsen.
Luxemburg behoort tot de duurste landen voor zowel aandelen-, obligatie- als gemengde fondsen. Voor obligaties staat Luxemburg tussen Italië, Ierland en Portugal in, voor gemengde fondsen tussen Ierland, Italië en België.
Esma concludeert ook dat de gemiddelde kosten van retailbeleggingsproducten zijn gedaald, maar dat er ook op dat front aanzienlijke verschillen blijven bestaan tussen de EU-lidstaten.
‘Hoewel het toe te juichen is dat de kosten voor beleggers langzaam zijn gedaald, moeten kleine beleggers bij hun beleggingsbeslissingen nog steeds goed kijken naar de kosten’, aldus Verena Ross, voorzitter van Esma.
‘Duidelijke informatie’
‘In 2022 werden beleggers geconfronteerd met een moeilijk klimaat dat werd gekenmerkt door lagere rendementen en een hoog inflatieniveau, waardoor het belang van het kostenniveau toenam’, aldus Ross. ‘Duidelijke, uitgebreide en vergelijkbare informatie over retailbeleggingsproducten kan beleggers helpen bij het beoordelen van de in het verleden behaalde resultaten en de kosten van producten die in de hele EU worden aangeboden en hen helpen bij het maken van weloverwogen beleggingskeuzes.’
Esma geeft als rekenvoorbeeld een belegging van 10.000 euro in Ucits-fondsen. Over een periode van tien jaar betaalde een belegger daarvoor ongeveer 2000 euro aan kosten. De rendementen van de markt leidden tot een netto waarde van 14.850 euro na deze periode, en tot een netto reële waarde van 13.500 euro als rekening wordt gehouden met inflatie.
De drijvende krachten achter deze verschillen zijn onder andere verschillen in distributiekanalen en kosten, aldus Esma. De toezichthouder merkte op dat de landenranglijst niet significant zou veranderen als de ranglijst zou worden bepaald op basis van lopende kosten in plaats van totale kosten.
Herziening kostenstructuren
Onder beleggingsprofessionals staat Luxemburg ook bekend als een relatief duur land. De financiële toezichthouder CSSF is vorig jaar begonnen met een herziening van de kostenstructuren van beleggingsfondsen en een nadere analyse van de kosten van Luxemburgse fondsen door Morningstar heeft ook aangetoond dat Luxemburg duurder is dan Ierland, Frankrijk en Duitsland als het gaat om actief beheerde open-end obligatiefondsen.
Esma riep eerder dit jaar op tot aanvullende EU-wetgeving om te voorkomen dat beheerders van beleggingsfondsen ‘onterechte kosten’ in rekening brengen aan beleggers.
Gerelateerde artikelen:
- Kosten fondsen volatiel, maar dalend op lange termijn
- Toezichthouder wil EU-wetgeving tegen ‘buitensporige fondskosten’
- Brussel tegen sector: wees duidelijk over kosten of provisieverbod dreigt