Was BNP Paribas IP drie jaar geleden nog het op een na grootste fondshuis voor particuliere beleggers in Nederland, inmiddels staat het huis op plaats acht. Topman voor Nederland Jan Lodewijk Roebroek licht toe.
BNP Paribas Investment Partners heeft het in Nederland de laatste jaren niet makkelijk gehad. Was het bedrijf medio 2012 met een aandeel van 13,5 procent volgens AF Advisors nog het fondshuis met de op een na grootste marktpositie onder particuliere beleggers in Nederland, medio 2015 is BNPP IP met een marktaandeel van 4,9 procent naar plaats acht gezakt.
Onlangs werd het hoogdividend aandelenteam onder leiding van Wouter Weijand dat in Nederland gestationeerd was, opgeknipt en deels verplaatst naar Londen en deels naar Parijs. De Europese hoogdividendstrategieën vallen voortaan onder het Europese aandelenteam in Parijs, de wereldwijde onder het wereldaandelenteam in Londen. Voor Weijand was geen plaats meer. Is dit een voorbode van wat verder komen gaat? Gaat er steeds meer weg uit Nederland en wordt ons land steeds minder belangrijk voor het van oorsprong Franse huis?
‘Nee hoor’, zegt topman Jan Lodewijk Roebroek van BNP Paribas Investment Partners Nederland. ‘Nederlandse klanten zijn nog altijd goed voor zo’n 32 miljard euro van de totale 532 miljard euro die BNP Paribas IP wereldwijd beheert. We zijn actief in 43 landen. Nederland is dus nog altijd een heel belangrijke markt voor BNP Paribas IP.’
Efficiënter inrichten
Er zijn volgens Roebroek op dit moment geen plannen om meer teams uit Nederland weg te halen. Waarbij hij er meteen op wijst dat het team voor wereldwijd beursgenoteerd vastgoed, dat eerder ook deels in Hongkong en Chicago zat, een aantal jaren geleden juist gecentreerd is in Nederland. ‘We zijn altijd op zoek naar manieren om zaken efficiënter in te richten.’
BNP Paribas IP heeft wereldwijd op een totaal personeelsbestand van 3400 mensen, 700 beleggingsprofessionals. Daarvan zitten er een kleine 40 in Nederland. Het gaat dan om mensen met expertise op het gebied van multi-asset beleggen en fiduciair management, de mensen achter wereldaandelenfonds Obam en dus de vastgoedbeleggers, vertelt Roebroek.
BNP Paribas IP Nederland is de rechtsopvolger van Fortis Investments en ABN Amro Asset Management. Na de overname van ABN Amro in 2007 door het consortium van Santander, RBS en Fortis kwam ABN Amro Asset Management in handen van het Belgische deel van Fortis Bank.
Val van Fortis
Na de val van Fortis in 2008 wordt Fortis Investments, inclusief ABN Amro Asset Management door de Belgische overheid verkocht aan BNP Paribas en ondergebracht in BNP Paribas IP Nederland.
Het afgenomen marktaandeel is voornamelijk het gevolg van het feit dat ABN Amro Bank en verzekeraar en voormalige Fortis-onderdeel ASR geld bij BNP Paribas IP hebben weggehaald. Zaten er van oudsher nog veel BNP-producten (wat immers oude Fortis- of ABN Amro Asset Management-produten waren) in portefeuilles van ABN Amro-klanten, inmiddels wordt dat steeds minder.
Zowel ABN Amro als ASR is weer meer geld zelf gaan beheren. ABN Amro heeft de laatste jaren voor klanten een eigen fondsrange opgezet, gevuld met fondsen die doorbeleggen in strategieën van anderen. In theorie zouden hier ook strategieën van BNPP IP onder kunnen zijn, maar in de praktijk is dit niet het geval.
Ook het vertrek van de befaamde fondsmanager Rolf Stout bij vlaggenschipfonds BNP Paribas Obam in 2010 had grote gevolgen. Dit fonds, dat ooit meer dan 5 miljard euro onder beheer had, bevat nu nog iets meer dan 1 miljard euro.
Het afnemende marktaandeel in Nederland wordt door Roebroek echter gerelativeerd. ‘We zijn niet langer de preferred supplier van twee eerdere groepsmaatschappijen. Dit proces heeft zich over de jaren uitgerold en was geen verrassing. De afgelopen vijf jaar zijn we geleidelijk weer tot normale verhoudingen gekomen. We zijn aan het uitbodemen.’
Op de vraag wat dit doet met een organisatie, zegt Roebroek: ‘Het hoort erbij. We hebben een fusietraject van drie verschillende bedrijven doorgemaakt. Je moet alleen niet vergeten dat deze cijfers alleen betrekking hebben op retailbeleggers. In de cijfers zie je niet dat er 2,5 miljard euro binnenkwam in geldmarktfondsen en daarnaast bedienen we ook institutionele partijen.’
Wereldwijd zijn institutionele beleggers goed voor 66 procent van het beheerd vermogen en particuliere beleggers voor 34 procent. Grofweg geldt dit volgens Roebroek ook voor Nederland. Cijfers betreffende deze verhouding in eerdere jaren zijn volgens hem niet beschikbaar, omdat daar niet op gestuurd wordt.
Zeker niet mislukt
Ondanks het afnemende marktaandeel onder particuliere beleggers is de overname van Fortis Investments zeker niet mislukt te noemen, benadrukt Roebroek. ‘Als je het goed wil doen, dan vormen de competenties van de partij die je overneemt een goede aanvulling op wat je al doet’, zegt hij.
‘Met Fortis Investments kreeg BNPP IP toegang tot een vooruitstrevende en geavanceerde markt, voor zowel retail als institutionele klanten. Daarnaast hadden de Nederlanders kennis en ervaring op het gebied van fiduciair management en duurzaamheid en was er het grote wereldwijde aandelenfonds Obam. Dit paste volgens Roebroek zeer goed bij wat BNP Paribas IP al had.’
Hoewel hij de Franse assetmanager ziet als een warenhuis dat alles aanbiedt, heeft het bedrijf volgens Roebroek wereldwijd drie speerpunten: het monitoren van risico, duurzaamheid en pensioenoplossingen.
‘Op het gebied van risicomonitoring hebben we gewoon een heel sterk bewustzijn’, zegt hij. ‘We hebben een sterk financial engineering-team in Parijs zitten, dat beleggingsteams onder meer helpt de risico-rendementsverhoudingen te optimaliseren. Ook op het gebied van duurzaamheid gaan we heel methodisch te werk.’
Pensioenoplossingen
De focus op de pensioenoplossingen heeft zijn oorsprong volgens de Nederlandse topman in het feit dat BNP Paribas IP Europees is – veel andere grote fondshuizen zijn Amerikaans.
‘Als gevolg van onze oorsprong, hebben wij ook een goed beeld van de Europese pensioenmarkt.’ De speerpunten zijn volgens Roebroek vooral mondiaal duidelijk te herkennen en krijgen de komende periode extra accent.
Dit artikel is gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine dat op 25 november is verschenen.