‘Kabeljauwquota verhandeld voor Mifid-equivalenten’, zo typeerde Nicolas Mackel, CEO van Luxembourg For Finance, op humoristische wijze hoe de lopende Brexit-discussies zich zouden kunnen ontvouwen.
Dat deed hij tijdens het Focus On Brexit-webinar, georganiseerd door Luxembourg for Finance (LFF), het agentschap dat Luxemburg op de kaart wil zetten als financieel centrum. In het webinar gaven meerdere insiders uit de financiële sector hun visie op mogelijke Brexit-gerelateerde toekomstscenario’s.
De Britse ambassadeur John Marshall opende het evenement met forse uitspraken. Hoewel de toon diplomatieker was dan degene die de ministers van de Britse regering doorgaans hanteren, weerspiegelden de inhoud, argumenten en retorische stijl wel degelijk die van de regering-Johnson.
Onredelijke EU?
‘De Commissie heeft een onredelijke benadering gekozen en we hebben meer realisme van de EU nodig’, stelt Marshall. Om daar nog aan toe te voegen: ‘Het VK accepteert niets dat inbreuk maakt op de Britse soevereiniteit.’ Het VK wil volgens de ambassadeur niets minder dan een vrijhandelsovereenkomst en aan die overeenkomst is hard gewerkt. Als nu blijkt dat er geen akkoord mogelijk is, dan zal het land ‘de aandacht verleggen naar hoe zij het beste om kan gaan met een no-deal scenario’.
In de financiële sector wees hij erop dat het verlenen van toegang aan in de EU gevestigde Ucits en AIF’s tot de Britse markt tot 2022/23, als een teken moet worden beschouwd dat zijn land te goeder trouw is. Hij betreurt het dan ook dat deze stap vooralsnog niet beantwoord is.
Dit werd tegengesproken door een panel met prominenten uit de industrie, dat wees op de inspanningen van EU-regelgevers om de toegang tot meerdere kanalen te behouden, zelfs in het geval van een no-deal brexit. Ze benadrukten met name de principeverklaringen van vorig jaar om het werk tussen regelgevende instanties in de EU en het VK te vergemakkelijken, en het besluit van ESMA om centrale tegenpartijen in het VK te blijven erkennen.
De panelleden spraken daarnaast over de maatregelen van hun eigen bedrijven om continuïteit van de dienstverlening aan zowel klanten in de EU als in het VK te kunnen bieden, ongeacht het resultaat van de brexit.
Impliciete bedreigingen
Het panel bleef echter hoopvol over een te bereiken deal. ‘Het VK is niet zomaar een land, we hebben een hechte relatie en de overeenkomst moet hier rekening mee houden’, zei Pierre-Michaël de Waersegger, partner bij advocatenkantoor Arendt & Medernach. Michael Percival, EMEA head of regulatory affairs bij JPMorgan, maakt zich zorgen over EU-regelgevers die mogelijk meer intern-gericht zullen worden en daarvoor ook zullen zoeken naar de instrumenten om dit mogelijk te maken. Hij wijst hierbij op CCP-regulering, handelsplatformen, Mifid-diensten of zelfs delegatie van portefeuillebeheer. Hij waarschuwt voor de gevolgen van protectionisme voor het concurrentievermogen in de markt: ‘De minder concurrerende marktpartijen zullen de winnaars zijn, terwijl de consument verliest.’
Divergentie
Wat de toekomst betreft, meent Percival dat het ‘naïef’ zou zijn om te verwachten dat het VK en de EU geen verschillende benaderingen zullen volgen met betrekking tot financiële diensten. Hij merkt op dat het VK al heeft aangegeven bereid te zijn om af te wijken van de aanstaande EU-regelgeving voor centrale effectenbewaarinstellingen. Toch hoopt hij dat de partijen ‘de voordelen van afstemming overwegen om het risico van toezichtarbitrage te verkleinen’.
Martin Parkes, de algemeen directeur van global public policy bij BlackRock, is het daarmee eens, maar merkt op dat er in Europa naast Ucits al vele jaren meerdere fondsregimes bestaan, en dat dit niet per se iets is om je zorgen over te maken. ‘Priips is bijvoorbeeld ontworpen in het tijdperk vóór de iPhone, dus er moet nog worden gewerkt aan hoe dit kan worden afgestemd op de huidige technologie, terwijl het een vergelijkbare rol vervult’, merkt hij op.
De consensus van de paneldiscussie was dat Brexit een proces zal zijn waaraan zowel Britse als EU-regelgevers en wetgevers zich voortdurend zullen moeten aanpassen. Uit een enquête onder de meer dan 100 kijkers van de livestream waarin werd gevraagd of de VK / EU-relatie eind 2021 lastig of soepeler zou zijn, bleek dat maar liefst 90 procent verwacht dat het lastiger zal worden.