In hoger beroep heeft het Gerechtshof in Amsterdam de Brits Indiase zakenman Rhaman Dhir op de belangrijkste punten in het gelijk gesteld, in een al jarenlang voortslepende rechtszaak tegen Theodoor Gilissen Bankiers.
Dhir vocht daarin de uitspraak van de rechtbank van Amsterdam uit november 2014 aan dat hij Gilissen 4,5 miljoen euro moet betalen ter compensatie van een verlies dat overbleef nadat de bank zijn portefeuille in 2008 had geliquideerd. In plaats hiervan wil Dhir gecompenseerd worden voor de verliezen die hij geleden heeft als gevolg van wat hij ziet als onzorgvuldig handelen van de bank.
De zaak draaide om de vraag of de bank te kort geschoten is in haar zorgplicht jegens Dhir.
Dhir was in de tijd dat hij klant was van Gilissen een zeer actieve belegger die veel handelde, zowel in aandelen als in derivaten. Hij was overeengekomen dat hij niet alles meteen hoefde te betalen, maar dat aan het eind van een periode simpelweg de winsten en verliezen tegen elkaar werden weggestreept en hij het verschil betaalde of kreeg bijgeschreven op zijn rekening.
Aan het begin van de kredietcrisis in 2008 bleken Dhirs posities echter flink onder water te staan, waarop Gilissen hem vroeg een zogenoemde ‘margin call’ van 3,7 miljoen euro te voldoen. Dhir schrok van de omvang van het verlies, welke volgens hem nooit had kunnen ontstaan als Gilissen zich aan de geldende regels had gehouden. Hij zei daarom niet verantwoordelijk te zijn voor de verliezen en eiste van zijn kant juist compensatie van de bank.
De bank vroeg hem daarop 7,5 miljoen euro op zijn rekening te storten. Als hij dat niet zou doen, dan zou de bank zijn posities liquideren. Dhir weigerde, waarop de bank deze liquidatie daadwerkelijk uitvoerde en Dhir gesommeerd werd het overgebleven tekort van 4,5 miljoen euro aan te vullen.
Het Hof stelt nu in een uitspraak van 19 december, die in het bezit is van Fondsnieuws, dat Theodoor Gilissen Bankiers tekort geschoten is in haar verplichtingen jegens Dhir en veroordeelt TGB en moederbedrijf KBL hoofdelijk hem de nader te bepalen schade te vergoeden.
Volgens het Hof heeft TGB de zorgplicht geschonden door niet tussentijds te waarschuwen dat er zulke grote tekorten waren ontstaan, dit voor Dhir inzichtelijk te maken en hem gewoon te laten doorhandelen. Daar komt volgens het Hof bij dat er ten onrechte commissies zijn ingehouden en er sprake was van belangenverstrengeling bij een advies aan Dhir bepaalde aandelen aan te kopen.
InsingerGilissen, de fusiebank van Theodoor Gilissen en Insinger de Beaufort, laat via een zegsman weten de uitspraak te bestuderen en te overwegen om in cassatie te gaan.