Er lijkt een fundamenteel meningsverschil te bestaan tussen de regelgevers van de financiële sector in de EU, de zogenoemde pan-Europese toezichthoudende agentschappen (ETA’s), en de Commissie over het essentiële informatiedocument (KID) van de omstreden Priips-verordening.
De eerste zou graag zien dat de KID tegen het einde van dit jaar wordt ingevoerd, maar de Commissie en de sector hebben hun bedenkingen. De Luxemburgse verzekerings- en fondsdistributiesector zal met elke beslissing rekening moeten houden.
‘Ik moet heel eerlijk zijn…[de uitvoering van de Priips KID]… bleek een hele uitdaging… en maakte het soms moeilijk voor sommige sectoren van de sector om de regels, die zij niet geschikt achtten voor het beoogde doel, te aanvaarden’, zei Ugo Bassi, hoofd van het DG Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie van de Europese Commissie. Hij sprak zijn vernietigende oordeel uit op de conferentie over grensoverschrijdende distributie op 9 februari, een evenement dat gewoonlijk in Luxemburg wordt gehouden. Dat bericht investmentofficer.lu, een zusterplatform van Fondsnieuws in Luxemburg.
One size does not fit all
Het KID dat in het kader van de verordening betreffende pakketproducten voor retailbeleggingen en verzekeringsproducten (Priips) is ingevoerd, is bedoeld om essentiële informatie te verstrekken zodat beleggers beleggingsopties kunnen vergelijken. Dit document van drie bladzijden is geïnspireerd op het document met essentiële beleggersinformatie (KIID) van twee bladzijden dat in het kader van de vierde icbe-richtlijn is ingevoerd, en zal dit vervangen.
Het probleem is dat het Priips KID aanvullende informatie verlangt over risico’s, toekomstige resultaten en kosten. Omstreden is dat de twee laatstgenoemde gegevens worden gepresenteerd na het uitvoeren van een aantal one-size-fits-all berekeningen op basis van, wat critici beweren, een vrij simplistische methodologie. Dit kan zeer abnormale resultaten opleveren, zoals financiële producten die negatieve kosten voor de belegger lijken te hebben, en een fondsproduct dat de mogelijkheid biedt van een driecijferig jaarlijks beleggingsrendement.
Deze problemen werden belicht in een recent persbericht van de European Fund and Asset Management Association (Efama). Volgens de Efama is het niet haalbaar ‘een volledig gehomogeniseerd document voor kleine beleggers op te stellen met zeer uiteenlopende beleggings- en verzekeringsproducten en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de informatie zinvol en niet misleidend is’.
Brede steun van toezichthouders
Het was oorspronkelijk de bedoeling het Priips KID een jaar geleden in te voeren, maar de deadline voor de invoering ervan is nu 1 januari 2022. Toch is er binnen de EU-machinerie een patstelling ontstaan. Enerzijds is de Commissie van mening dat de KID nog steeds zeer problematisch is. Anderzijds zijn er de drie pan-Europese toezichthoudende agentschappen (ETA’s) - die de regelgevers van de lidstaten vertegenwoordigen - die de huidige regelingen en termijnen in grote lijnen blijven steunen.
De ETA’s hebben op 3 februari voorstellen ingediend, die een aantal suggesties bevatten voor de hervorming van de technische reguleringsnormen van het Priips KID, maar zonder iets aan de grondslagen te veranderen. Zo hielden zij vast aan hun oproep om het KID aan het eind van het jaar in de plaats te laten komen van het KIID. Niet alle regelgevers waren het daarmee eens en dit standpunt werd slechts door een gekwalificeerde meerderheid gesteund.
Bezorgdheid van de sector en de Commissie
Dit nieuws stuitte op verzet bij de Efama. In een op 4 februari gepubliceerd communiqué noemden zij de voorgestelde hervorming ‘een kleine stap in de goede richting’, maar er bleef een ‘dilemma in de kern van het Priips KID’ bestaan. Bovendien vroegen zij, met minder dan 11 maanden om zich voor te bereiden, om de termijn op zijn minst met nog een jaar te verlengen.
Vijf dagen later leek Bassi van de Commissie naar het laatste standpunt te neigen. Hij was het ermee eens dat de moeilijkheden grotendeels te wijten waren aan het streven om ‘een aantal zeer verschillende soorten producten te bestrijken’. Niettemin was hij diplomatiek en zei: ‘De doelstelling blijft prijzenswaardig, maar het is iets waar we samen aan moeten werken om het te laten werken, … om hier en daar wat dingen aan te passen’.
Clement Welter
Het is aan de Luxemburgse fondsbeheerders en verzekeraars om de KID te laten werken, en de lokale professionals zijn bezorgd. ‘Sommige spelers uit de sector hebben nog steeds hun bedenkingen bij het vermogen van de Priips KID om retailbeleggers zinvolle informatie te verschaffen zodat ze weloverwogen beleggingsbeslissingen kunnen nemen’, merkte Clement Welter, associate partner bij KPMG Luxemburg, op, zelfs na de suggesties van de ESA. Hij noemde in het bijzonder “controversiële prestatiescenario’s.
Sébastien Schmitt, directeur bij PwC Luxemburg, wees ook op problemen met de ‘methodologie van de transactiekosten die volgens de sector meer de marktbewegingen weerspiegelt dan de reële transactiekosten’.
Ze waren het er ook over eens dat de voorgestelde termijnen zorgen baren. ‘Over minder dan tien maanden moeten icbe-beheerders Priips KID’s opstellen. Maar zonder wijzigingen van de icbe-richtlijn lopen zij het risico dat zij zowel de Priips KID’s als de icbe KIID’s moeten opstellen’, aldus Schmitt. Bij het overwegen van de volgende stappen moet volgens Welter rekening worden gehouden met andere uitdagingen waarmee de sector wordt geconfronteerd, zoals een regelgevingsagenda met onder meer MMF, DAC 6, AML en SFDR, en met de uitdagingen van de pandemie. ‘Sommige marktspelers hebben hun bezorgdheid geuit over het feit dat het aanhouden van de deadline van 1 januari 2022 wellicht niet realistisch is en nadelig zou kunnen zijn voor kleine beleggers’, waarschuwde hij.