Veel beleggingsvehikels gebruiken in hun strategie een factor zoals momentum, low volatility of value om extra rendement te genereren. Volgens Wilma de Groot, hoofd Core Quant Equities bij Robeco, levert het combineren van factoren een hoger en stabieler rendement op.
De Groot baseert zich op een breed scala aan academische onderzoeken en op een recente studie van Robeco zelf (in samenwerking met de Rotterdam School of Management); ‘Factor Investing From Concept To Implementation’. In de laatste wordt de meerwaarde van factorbeleggen over de periode 1990 tot en met 2015 onderzocht.
Een belangrijke conclusie is dat de toepassing van een factor gemiddeld 110 basispunten extra per jaar oplevert ten opzichte van traditionele actieve beleggingsfondsen. Dit geldt echter voor een buy-and-hold strategie. In de praktijk verliezen beleggers rendement omdat ze te vaak en op het verkeerde moment van factor en van fonds wisselen.
Met name waarde en momentum zijn sterke en goed gedocumenteerde factoren, stelt De Groot. ‘Er is veel bewijs dat ze op lange termijn tot extra rendement leiden. In sommige periodes in de economische cyclus kunnen ze echter minder goed werken. Momentum werkt in bull- en bearmarket, maar minder goed in omslagmarkten.’
Timing als heilige graal
Beleggers switchen van factor en fonds omdat ze ervaren dat één bepaalde factor niet in staat is gedurende een hele economische cyclus een positieve bijdrage te leveren aan het rendement, maar ook omdat ze naar andere factoren met hogere historische rendementen worden getrokken. Timing is daarbij echter een groot probleem. De Groot: ‘Bij Robeco hebben we hier veel onderzoek naar gedaan, goed kunnen timen is immers de heilige graal. Het is echter heel lastig te voorspellen wanneer een markt omslaat.’
Zelfs al lukt de timing, dan kunnen beleggers worden geconfronteerd met hoge transactiekosten en hogere risico’s. De Groot: ‘Het is een kostbare operatie om een hele portefeuille van een waarde-insteek naar bijvoorbeeld de factor momentum om te bouwen. En ten slotte is het risicovol om alles op één factor te zetten. Als je verkeerd zit, is er geen compensatie van andere factoren.’
Door factoren te combineren zou een hoger en stabieler rendement te behalen moeten zijn, meent De Groot: een multi-factorstrategie. ‘Al in 2004 had Robeco een eerste puur kwantitatief aandelenfonds, enhanced indexing, dat gebruikmaakt van een mix van factoren. Elf van de veertien jaren heeft die strategie beter gepresteerd dan de markt, dan de MSCI World.’
Sterke groei multi-factorfondsen
Ook andere aanbieders zijn met soortgelijke oplossingen gekomen. In het universum van smart beta of enhanced indexing passen de meeste etf’s nog steeds één factor toe, maar de multi-factorfondsen groeien de laatste paar jaar als kool. Zij namen in 2018 een kwart (18,5 miljard dollar) van de instroom naar deze booming markt voor hun rekening, zo blijkt uit recente gegevens van het Londense etf-researchbedrijf ETFGI.
Critici stellen dat multi-factorfondsen nog een te kort trackrecord hebben om iets te kunnen zeggen over het succes van de strategie. Het Robeco-onderzoek heeft deze handicap proberen op te lossen door fondsen met terugwerkende kracht in te delen in single- en multi-factorstrategieën. Waar een langetermijnbelegger gemiddeld 110 basispunten per jaar beter af is met een single-factorfonds loopt dat op naar 190, 230 en 260 basispunten voor fondsen met respectievelijk twee, drie en vier of meer factoren in hun strategie. De Groot: ‘Het gemiddelde rendement voor een langetermijnbelegger neemt dus toe naarmate een strategie meer factoren meeneemt.’