insinger_loonen_tom3.jpg

Zal de bankierseed het vertrouwen in de financiële sector vergroten of is het een loos gebaar? Dat is wat de onderzoekers Tom Loonen (VU) en Mark Rutgers (UvA) willen weten.

 

In samenwerking met Fondsnieuws en Het Financieele Dagblad starten zij daarom vandaag met een onderzoek naar het mogelijke effect van de eed.Vorig jaar werd de bankierseed ingevoerd voor bestuurders en commissarissen van financiële instellingen. Het kabinet wil dit nu uitbreiden naar alle medewerkers met klantcontact. Een wetsvoorstel dat dit regelt, ligt momenteel bij de Raad van State.

‘De bankierseed is als het ware een sluitstuk op een heel pakket aan maatregelen om de financiële sector na de financiële crisis verder te reguleren, zegt Loonen (foto). Hij is verbonden aan de opleiding investment management van de VU en de VBA.



Banken moeten onder meer hogere buffers aanhouden. Daarnaast zijn er verschillende provisieverboden ingevoerd en worden bonussen gemaximeerd.



Opmerkelijk

‘De eed is opmerkelijk omdat hij iets regelt, wat eigenlijk niet wettelijk geregeld kan worden, namelijk een goede moraal’, aldus Loonen.



De vraag is nu of de eed wordt opgevat als een loos gebaar, als iets dat alleen maar voor de bühne is, of dat hij wel degelijk gedrag zal verbeteren en het vertrouwen in de sector zal verhogen.



‘Van belang hierbij is onder meer hoe serieus leidinggevenden de eed nemen. Doen zij er lacherig over, dan wordt het niks’, zegt Rutgers, hoogleraar politicologie aan de UvA. Naar verwachting moeten bankiers de eed afleggen tegenover hun directie.



In de eed moet (onder andere) verklaard worden dat de functie integer en zorgvuldig wordt uitgeoefend, dat de belangen van de klant centraal worden gesteld en dat het vertrouwen in de financiële sector zal worden bevorderd.



De vraag is waaraan het naleven van de eed of belofte getoetst gaat worden, aldus Loonen. ‘Wat voor de één klantbelang centraal is, hoeft dat voor een ander niet te zijn.’



Slechts enkele private beroepen

Naast publieke ambtsdragers zoals politici, ambtenaren en rechters, kennen slechts enkele private beroepen zoals advocaten en notarissen nog een wettelijk verplichte eed.



Daarnaast nemen universiteiten pas afgestudeerde artsen een beroepseed af (de eed van Hippocrates), maar formeel is dat niet verplicht. Een beroepseed vereist eigenlijk ook een uniforme opleiding, iets waar het in de financiële sector aan ontbreekt.



Van oudsher is een eed de hoogst mogelijke persoonlijke belofte die je kunt doen, zegt Rutgers. Zweer je bij God, dan maak je in feite je zielenheil afhankelijk van hetgeen je zweert. Bij de belofte is het je geweten of je persoonlijke eer die in het geding is.



Niet zo ervaren

‘Als ik dit jonge ambtenaren vertel: dan is de reactie wel vaak: goh zo heb ik het niet ervaren.’



Hoewel eed en belofte voor de wet gelijkwaardig zijn, blijkt in de praktijk volgens Rutgers dat ook veel religieuze mensen liever de belofte afleggen dan de eed. Dit voelt voor hen blijkbaar toch lichter.



Geen behoefte

‘Lang niet iedereen wil zich overigens middels een eed moreel verplichten’, zegt hij. ‘Ze willen gewoon hun werk doen en dat is dat.’



Vroeger was een eed een manier om zakelijke afspraken te maken. Naarmate het rechtssysteem zich verder ontwikkelde kwamen hier gedragscodes en contracten voor in de plaats.



Uit psychologisch onderzoek blijkt echter wel dat mensen wel echt geneigd zijn zich aan publiekelijke beloften te houden, zelfs al menen ze er niks van op het moment dat ze de belofte doen.



Het onderzoek van Loonen en Rutgers moet duidelijkheid geven over wat consumenten en professionals van de bankierseed vinden.

 

 

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No