Yannick Cools & Dirk Coveliers
tiberghien.jpg

De ‘DBI bevek ’ kent nog altijd veel belangstelling. Steeds vaker wordt er ook zo’n fonds gelanceerd voor Belgische vaste inrichtingen van buitenlandse banken om zich zo ook beter te manifesteren op de Belgische markt van de kmo’s en hun bedrijfsleiders. Dat zeggen advocaten Yannick Cools (links op de foto) en Dirk Coveliers (rechts) van Tiberghien Advocaten. 

Sinds aanslagjaar 2019 (boekjaren die ten vroegste zijn gestart vanaf 1 januari 2018) kunnen vennootschappen nog slechts van een vrijstelling van meerwaarden op aandelen genieten indien zij de aandelen minstens één jaar bezitten bij de verkoop en deze ofwel minstens 10 procent van dat bedrijf vertegenwoordigen, ofwel een aanschaffingsprijs van minstens 2,5 miljoen euro hadden.  

Deze minimale houdperiode van één jaar alsook de participatiedrempel van 10 procent van de emittent of aanschaffingswaarde van 2,5 miljoen euro zijn echter niet van toepassing bij een belegging in een DBI bevek.

Voeg daarbij het feit dat kleinere vennootschappen gebruik kunnen maken van het fiscaal aantrekkelijk regime van de liquidatiereserve. Hierdoor zetten zij hun boekhoudkundige winst van het boekjaar zelf – na vennootschapsbelasting – vast door haar te boeken op één of meerdere aparte reserverekeningen en enkele jaren daarop te houden vooraleer uit te keren aan een verlaagd tarief van roerende voorheffing. Zo houden zij meer liquiditeiten aan die dan ondertussen op een fiscaal gunstige manier belegd kunnen worden in een DBI bevek , in afwachting van hun uitkering.

De DBI-aftrek is zowel van toepassing op de dividenden die uitgekeerd worden door de DBI-bevek, als op de meerwaarden die gerealiseerd worden op haar aandelen, hetzij door wederinkoop door de bevek, hetzij door verhandeling op de secundaire markt.

Het komt erop aan dat het fonds zoveel mogelijk belegt in ‘goede aandelen’ die recht geven op DBI-aftrek. In die optiek is het aangewezen om te beleggen in beursgenoteerde aandelen.

Toegankelijkheid 

Sommige van de beurzen zijn echter niet gemakkelijk toegankelijk, zelfs niet voor een DBI-fonds. Wij denken hier bijvoorbeeld aan de beurzen van Zuid-Korea, India, Taiwan,….

Het fonds kan dan beter investeren in zgn. Global Depositary Receipts (GDR) of American Depositary Receipts (ADR). Deze deelbewijzen reflecteren de waarde van het oorspronkelijk aandeel en worden verhandeld als afzonderlijk effect op een meer vertrouwde beurs buiten het thuisland, die gemakkelijker toegankelijk is. Op deze wijze vermijdt men bovendien enkele nevenaspecten, zoals bv. wisselkoersrisico’s.
De fiscale rulingdienst heeft zich enkele maanden geleden voor het eerst uitgesproken over het gebruik van ADR, nadat ze zich begin 2019 al had uitgesproken over de GDR en de voorwaarden voor het behoud van het recht op DBI-aftrek voor inkomsten van het fonds dat in zo’n financiële instrumenten belegt. De betreffende rulings gaan telkens over specifieke beleggingen waarin het fonds zou willen beleggen. De grote verduidelijking van de ruling is dat men niet moet gaan kijken naar de beurs waarop de onderliggende aandelen van de onderneming genoteerd staan.

De voornaamste voorwaarden zijn de volgende:

  • Vooreerst moet de onderliggende onderneming zelf gevestigd zijn in de EU of in een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag gesloten heeft. Wanneer hij buiten de EU gevestigd is, dan moet de onderneming normaal belast zijn. 
  • Vervolgens is een grondige analyse vereist van het betreffende certificaat waarbij de gelijkstelling aan het onderliggend aandeel en bijgevolg de fiscale transparantie van de belegging voor DBI-doeleinden bevestigd wordt.  
  • Daarnaast is ook een overzicht en analyse van de toelatings- en functioneringsregels van de markt of markten nodig waarop deze certificaten verhandeld worden waaruit de conformiteit met de richtlijn 2001/34/EG blijkt.  Aldus focust men voor de DBI-gerechtigdheid op de beurs waar de ADR/GDR verhandeld wordt en niet op de beurs waar het onderliggende aandeel genoteerd staat. Doorgaans worden deze certificaten genoteerd op een deelmarkt van een Europese beurs of op de Nyse, die wel aan deze voorwaarden voldoen en, zoals vermeld, meer vertrouwd zijn voor de Europese belegger en/of beheerder. 

Hierdoor kan het DBI-fonds dus ook (indirect) investeren in interessante hoogtechnologische bedrijven waarvan de aandelen zelf genoteerd staan op minder toegankelijke beurzen, waaronder bijvoorbeeld Samsung Electronics (Zuid-Korea), Infosys (India), Taiwan Semiconductor (Taiwan) en dit zonder afstraffing van de DBI-gerechtigde inkomsten.
 

Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No