Vrijwel tegelijkertijd met de eerste diepe scheuren die in het koersbord van de S&P 500 zichtbaar werden, afgelopen donderdag, publiceerde “the grand old man” van de beleggingswereld zijn onheilsprofetie: de Amerikaanse beurs bevindt zich in een ‘superzeepbel’. De S&P 500 zou vanaf zijn recente top bijna 50 procent in waarde kunnen dalen.
Dat schrijft Jeremy Grantham (83), de oprichter van Amerikaanse asset manager GMO, in zijn analyse “Let the Wild Rumpus Begin”. Met een daling van 50 procent zou de hoofdgraadmeter terugkeren naar zijn historisch gemiddelde.
De timing van Grantham is andermaal uitstekend. Zijn analyse werd afgelopen donderdag gepubliceerd. Dat was op de dag dat de S&P en ook de Nasdaq fors in (beurs)waarde daalden. ‘De Verenigde Staten bevinden zich in de vierde superbubbel van de laatste honderd jaar’, schreef Grantham.
In zijn analyse houdt hij de Amerikaanse Federal Reserve verantwoordelijk voor het feit dat zij drie grote zeepbellen op de beurzen heeft veroorzaakt. Dat komt doordat centrale banken als de FED vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw accomoderend rentebeleid zijn gaan voeren, in navolging van het neo-liberale beleid van deregulering en liberalisering.
Potentieel vermogensverlies: 35.000 dollar
‘Als de waarderingen in al deze activaklassen zelfs maar voor tweederde terugkeren naar hun historische gemiddelde, dan zal het totale vermogensverlies alleen al in de VS in de orde van grootte van 35.000 miljard dollar zijn’, voorspelt Grantham, die altijd vasthoudt aan zijn opvattingen dat aandelen terugkeren naar het historische gemiddelde, de zogenoemde “reversion to the mean”.
Stock Market Supperbubbles have blow-off tops. Bron: Robert Shiller, per 14-1-2022
Jeremy Grantham stelt zich al jaren op het standpunt dat er sprake is van een zeer grote zeepbellen, die op enig moment doorgeprikt zullen worden. Tot dusver bleef dat uur van de waarheid uit, omdat centrale banken hun geldkranen veel langer open hebben laten staan dan strict economisch-gezien nodig was.
Grantham, die zijn gouden tijden vierde in de periode dat waardebeleggen als stijl furore maakte, stelt dat zich in afgelopen 100 jaar slechs vier andere ‘superzeepbellen’ hebben voorgedaan: in 1929 en 2000 in Amerikaanse aandelen, in 2006 in de Amerikaanse huizenmarkt, en in 1989 in zowel Japanse aandelen als vastgoed.
Volgens hem betekent een ‘superzeepbel’ dat de activaprijzen in elk van deze vier gevallen drie standaardafwijkingen van de trend afweken, een uiterst zeldzame gebeurtenis in financiële gegevensreeksen. Zijn definitie van een gewone zeepbel is wanneer de prijzen twee standaardafwijkingen van de trend afwijken.
‘Mensen werden openlijk gek’
In november 2021 zei Grantham in een podcast met Citywire dat ‘in een echte McCoy bubbel mensen openlijk gek worden. De verhalen zijn massaal, ze domineren de voorpagina, ze zijn overal op de tv. Dat ontbrak totaal in 2018. Maar toen de markt terugkwam brullen met het stimuleringsprogramma, kwam het door twee standaardafwijkingen in ongeveer juni of juli van vorig jaar (2020, red, en ik zei die keer heel gelukkig” “Whoops, het is een bubbel! Het is twee sigma, het beweegt als een raket schip, het versnelt, het is gek.”’ Het voldeed aan alle voorwaarden van een superzeepbel, zei hij.
Grantham sprak recent van ‘een vampierfase’ van de bullmarkt bevinden. Daarna volgt volgens hem automatisch een grote daling. Hij stelt dat beleggers alles in de strijd werpen, ‘totdat, net als je begint te denken dat het ding volledig onsterfelijk is, het uiteindelijk, en misschien een beetje anticlimactisch, omvalt en sterft. Hoe eerder hoe beter voor iedereen.’
De fameuze waardebelegger heeft van zijn talent voor timing niets verloren. Zo riep hij beleggers bij de vorige crisis van 2008-2009 op het dieptepunt van de aandelenmarkt - namelijk 9 maart 2009 -, op om weer in aandelen te stappen. Nu lanceerde hij zijn onheilsboodschap op donderdag 20 januari, de dag dat de S&P en de Nasdaq voor het eerst sinds maanden fors terrein verloren.
Grantham adviseert: mijd Amerikaanse aandelen, stap in waardeaandelen uit opkomende markten en Japanse waardeaandelen aan te houden. En houd een cash aan, en ‘wat middelen voor inflatiebescherming, evenals een beetje goud en zilver.’
