Tweewekelijks laat Investment Officer aan een vooraanstaand professional uit de financiële sector enkele persoonlijke vragen los. Albert Verlinden, voorzitter van BZB-Fedafin, kijkt deze keer in De Spiegel.
BZB-Fedafin voorzitter Albert Verlinden startte zijn carrière in de financiële wereld bij een Antwerpse verzekeringsmakelaar. ‘Toegegeven, ik had nooit gedacht te starten in de financiële sector. Ik had geen diploma in financie- en verzekeringswezen op zak en geen ervaring met de bank- en verzekeringssector. Maar vanaf de eerste week wist ik meteen dat ik juist zat. Via avondschool heb ik de nodige getuigschriften behaald om te kunnen starten in de sector, daarna heb ik nog een master financiële planning gevolgd. Ik moest mezelf op eigen kracht verder ontwikkelen om mijn plaats te veroveren in de sector.’
Wat hebt u geleerd uit die eerste ervaring in de financiële sector?
‘Het klinkt misschien arrogant, maar het was voor mij snel duidelijk dat ik niet lang voor een baas zou werken. Na de eerste klantengesprekken voelde ik dat ik – hoewel ik minder technische kennis had op dat moment – toch goed mijn plan trok en mijn klanten beter adviseerde dan de makelaar waarvoor ik werkte. De inhoudelijke zaken kon ik leren of opzoeken en een commerciële ingesteldheid heb ik altijd gehad. Na zes maanden hield ik het voor bekeken en startte ik zelf als zelfstandig verzekeringsmakelaar.’
Wat is het meest bepalende moment geweest voor uw professionele loopbaan?
‘Dat is toch het moment dat ik ook de bancaire wereld ontdekte en van Argenta de kans kreeg om als zelfstandig kantoorhouder aan de slag te gaan. Ik was als 26-jarige ook de jongste kantoorhouder van Argenta. Ik had op dat moment nog geen praktische ervaring, maar door hard te werken heb ik mijn kennis op korte termijn bijgespijkerd. Twintig jaar geleden kon dit nog. Gelukkig is de financiële dienstverlening een people’s business.’
Mist u het kantoor?
‘Vroeger discussieerde ik met klanten over rentevoeten en analyseerde ik hun beleggingsportefeuille, vandaag praat ik over de strategie en de uitdagingen van het volledige zelfstandige netwerk. Die discussies zijn niet alleen veel inhoudelijker, maar het geeft ook een goed gevoel om een verschil te kunnen maken voor een grote groep van zelfstandigen.’
Zou u kunnen aarden als manager in een grote financiële instelling?
‘Ik heb al verschillende aanbiedingen gehad, maar heb die telkens afgewezen. Ik ben van nature uit een kleine ondernemer en kom graag op voor de belangen van diezelfde ondernemers. Of ik zou kunnen aarden in een grote financiële instelling zal ik pas weten wanneer ik die stap zou zetten, maar dat is vandaag zeker niet aan de orde.’
Bent u tevreden over de balans werk-privé?
‘Dat is een hele vervelende vraag. Ik ben een beetje een workaholic en daar heeft mijn gezin af en toe onder geleden. Op een bepaald moment kreeg ik van mijn dochter de vraag hoe mijn vakantie was geweest. Ik begreep het niet, maar ze had me al drie dagen niet gezien omdat ik ’s ochtends vroeg vertrok en ’s avonds laat thuis was. Ze dacht dat ik op vakantie was en dat heeft me heel erg aangegrepen. Dat is ook het moment dat ik mijn bank- en verzekeringsactiviteiten heb afgebouwd. Ik combineerde toen het voorzitterschap van BZB-Fedafin met een actieve rol in mijn eigen kantoor. Dat was een hele zware periode en helemaal niet houdbaar. Intussen heb ik op dat vlak wel een beter evenwicht gevonden.’
Welk boek zou iedereen moeten lezen?
‘Ik heb er twee. The Intelligent Investor blijft toch de bijbel van elke belegger. En daarnaast is ook Negotiation Genius een must-read voor als je beter wil onderhandelen. Dat boek heeft me op verschillende momenten vooruit geholpen.’
Mocht u één ding kunnen veranderen in de financiële sector, wat zou dat zijn?
‘De idee-fixe die leeft om het klantencontact voornamelijk digitaal te laten verlopen. Een tijdje geleden las ik een interview van een CEO van één van de grootbanken, waarin hij uitlegde dat de bank moest herstructureren omwille van het veranderende klantengedrag. Mijn haren komen recht als ik dat lees. Klanten krijgen vooral een heleboel nieuwe tools aangereikt - wat goed is - maar ze verkiezen nog altijd een echte vertrouwenspersoon boven een anonieme medewerker in een groot callcenter of een chatbot die hen adviseert. Ik zou willen dat de directies weer beseffen dat de tussenpersoon cruciaal is om vertrouwen te creëren tussen de klant en de instelling. Maar ik heb de indruk dat verschillende, weliswaar niet alle, directiecomités dat stilaan vergeten.’
Wat is uw grootste ergernis?
‘Dat meer en meer directiecomités worden bevolkt door mensen met te weinig praktische ervaring. Vaak hebben ze een achtergrond in de consultancy-sector of groeien ze door via het “peter principle”. Ze hebben nooit een belegging verkocht of nooit ondernemers in hun kantoor gehad met problemen of ambities. Dat is stilaan een groot probleem bij zowel de banken- als verzekeraars. Het lijkt me daarom een goed idee om elk lid van een directiecomité een aantal maanden stage te laten lopen in een lokaal kantoor, om te beseffen waar het bij de klanten om draait en hoe de advisering van bank- en verzekeringsproducten tot stand komt.’