Volgens Schroders overschatten gepensioneerden het bedrag dat ze zullen krijgen in de toekomst schromelijk. Het aantal Belgen dat niet genoeg pensioen zal krijgen om een aangenaam leven te leiden, ligt twee keer zo hoog als het Europese gemiddelde.
De Britse beheerder Schroders voert elk jaar een enquête uit bij individuele beleggers. Dit jaar was ze in het bijzonder gericht op de pensioenproblematiek. 22.000 beleggers in dertig landen werden bevraagd. De enige voorwaarde was dat ze beschikken over 10.000 euro die ze in de loop van de volgende twaalf maanden kunnen beleggen.
In België gaven 549 mensen inzicht in hun behoeften en verwachtingen met betrekking tot hun pensioen. De steekproef was verdeeld over de verschillende regio’s, en mensen uit uiteenlopende leeftijdscategorieën en inkomstenklassen werden bevraagd, zodat de statistische relevantie uitkomt op 95 procent.
Niet voldoende
Voor Wim Nagler, Head of Sales voor België en Luxemburg, tonen de resultaten van de enquête voor België aan dat ‘Belgische beleggers wel eens een koude douche zouden kunnen krijgen wanneer ze met pensioen gaan.’ Zo verwachten ze dat ze een inkomen zullen ontvangen dat overeenstemt met 75 procent van hun laatste loon. In realiteit krijgen ze echter maar 55 procent. Het Europese gemiddelde bedraagt 63 procent.
‘Bovendien vindt een derde van de gepensioneerden hun pensioen onvoldoende om een aangenaam leven te leiden. Dat is twee keer zo hoog als het Europese en wereldwijde gemiddelde.’
De personen die werden bevraagd, hebben de neiging om hun dagelijkse uitgaven te onderschatten, 35 procent werd geschat, terwijl de realiteit 50 procent is. De toekomstige uitgaven voor gezondheidszorg worden overschatten, 13 procent werd geschat, terwijl dit in realiteit 9 procent is.
De verklaring voor dit verschil ligt in een ontoereikende spaarquote. Die bedraagt 9,2 procent in vergelijking met 10,5 procent over de rest van Europa. Het ligt eveneens onder de doelstellingen die ze zichzelf hebben opgelegd, namelijk 11,3 procent, stelt Nagler.
‘Dat verschil zien we echter in alle landen, maar wat hier opvalt, is dat degene die veel sparen aangeven dat ze nog meer willen sparen. Degene die niet voldoende sparen, denken vaak dat ze al genoeg inspanningen hebben geleverd.’
Een van de specifieke kenmerken van de Belgische situatie die de studie blootlegt, is dat de spaarquote in Brussel een beetje hoger ligt dan in de andere gewesten. Dat kan waarschijnlijk verklaard worden door een bevolking die hoger is opgeleid en vermogender is.
Rendementen
De enquête brengt eveneens aan het licht dat Belgische beleggers de rendementen die ze kunnen behalen, overschatten. Zo verwachten zij toekomstige rendementen te kunnen behalen van zowat 7 procent, tegenover 8,6 procent in Europa. De realiteit is eerder 4 à 5 procent, stelt Nagler. ‘Hoe jonger de belegger, en hoe meer kennis hij denkt te hebben van beleggingen, hoe meer hij de prestaties die hij kan behalen, zal overschatten.’
De studie toont eveneens aan dat eigen research via bijvoorbeeld kranten en websites, en financieel adviseurs naast overheidsinitiatieven, met name de website MyPension.be, de voornaamste informatiebronnen zijn .
‘Het is wel een echte verrassing dat de werkgever door toekomstige gepensioneerden het minst als informatiebron wordt aanbevolen . Hier valt in België ten opzichte van andere landen nog winst te behalen. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, stuurt de werkgever elk jaar een gedetailleerd pensioenoverzicht aan elke werknemer.’
Oplossingen
Om tegen de pensioendatum niet met een slechte verrassing geconfronteerd te worden, moeten Belgen dus rekening houden met de impact van de gedaalde obligatierentes op hun beleggingsstrategie. Ze moeten hun spaarquote aanzienlijk optrekken, idealiter rond de 15 procent van het inkomen. Daarnaast is het erg belangrijk om zo vroeg mogelijk met sparen te beginnen, stelt Nagler.
‘De kloof tussen het pensioen dat men verwacht en het pensioen dat men in realiteit krijgt, bedraagt zo’n 450 euro per maand. Hiervoor moet je een vermogen hebben opgebouwd van 90.000 tot 100.000 euro. Hoe vroeger je eraan begint, hoe gemakkelijker het wordt om dit te bereiken.’
Ten slotte benadrukt Wim Nagler eveneens dat 23 procent van de beleggers blijft beleggen zodra ze de pensioenleeftijd hebben bereikt. ‘Ze lijken wel te begrijpen dat spaargeld moet blijven renderen.’