De Nederlandse Wet op het financieel toezicht (Wft) behoeft aanpassing, omdat deze steeds meer op gespannen voet staat met Europese regelgeving en daardoor voor verwarring zorgt in de markt.
Dat zegt advocaat financieel recht Frank ’t Hart van Hart Advocaten in gesprek met Fondsnieuws.
Hij geeft als reden voor zijn stellingname dat de Wft cross-sectoraal is ingericht, terwijl de Europese regelgeving juist een sectorale benadering kent. Dit staat volgens ‘t Hart steeds meer op gespannen voet met elkaar.
Minister Dijsselbloem van Financiën publiceerde vorige week een wetsvoorstel dat Mifid II in de Wft moet implementeren. Volgens ‘t Hart is de huidige indeling van de Wft echter niet houdbaar.
‘De Europese regelgeving kent per sector aparte regels, dus aparte regels voor banken, aparte regels voor verzekeraars en aparte regels voor beleggingsondernemingen’, zegt hij.
‘De Nederlandse Wft kent een functionele indeling, waarbij voor elk thema regels zijn opgesteld ongeacht of het gaat om een bank, verzekeraar of beleggingsonderneming. Bij de invoering van de Wft zo’n tien jaar geleden was dit misschien logisch, maar inmiddels is er een aantal dingen veranderd.’
‘Allereerst heeft de Europese regelgeving steeds grotere invloed gekregen. ‘Er zijn niet alleen steeds méér Europese regels maar er zijn ook steeds meer Europese regels die niet in de Wft geïmplementeerd hoeven te worden’, zegt ‘t Hart.
Rechtstreekse werking
Als voorbeeld noemt hij de Marktmisbruikverordening, die rechtstreekse werking heeft. Deze Verordening is 3 juli dit jaar van kracht geworden en heeft tot gevolg dat diverse bepalingen uit de Wft, maar ook het Besluit markmisbruik zijn geschrapt zonder dat die zijn vervangen.
Wie de regels op het gebied van marktmisbruik wil doorgronden, zal zich dus in Europese regelgeving moeten verdiepen.
‘Datzelfde zien wij terug bij Mifid II’, zegt ‘t Hart. ‘Mifid II bestaat uit een Europese richtlijn die wél in de Wft geïmplementeerd zal worden en een verordening (Mifir) die door de rechtstreekse werking geen implementatie in de Wft behoeft.’
Dat de Wft een functionele indeling kent en de Europese regelgeving niet, maakt het volgens de advocaat nog moeilijker voor marktpartijen om de voor hen geldende spelregels te vinden en te begrijpen.
Ook het onderhoud van een functioneel ingedeelde Wft wordt als gevolg van de toenemende Europese regelgeving, lastiger, zegt hij.
Omdat de Europese regelgeving de overhand begint te krijgen, zou de Wft zich volgens ‘t Hart daaraan moeten aanpassen.
Financiële conglomeraten
Een andere belangrijke ontwikkeling is dat financiële conglomeraten aan betekenis lijken in te boeten.
‘t Hart: ‘Bij de introductie van de Wft waren financiële conglomeraten in opkomst. Dat is echter nu niet meer het geval. Specialisatie en focus zijn vandaag de dag belangrijker dan diversificatie door allerlei verschillende financiële diensten aan te bieden. De meerwaarde van een functionele indeling in de nationale wetgeving heeft ook door die ontwikkeling aan betekenis ingeboet.’
Het is volgens ‘t Hart daarom te hopen dat het Ministerie van Financiën bij een herziening van de Wft, de functionele indeling zal verlaten en in navolging van de Europese wetgever zal kiezen voor een sectorale indeling.
‘Niet alleen zullen hierdoor de nationale en Europese regels beter op elkaar aansluiten maar ook verhoogt het de begrijpelijkheid en inzichtelijkheid van de regels voor een ieder.’