Nu de vraag naar duurzame beleggingsproducten de laatste tijd sterk toeneemt, kan men zich afvragen of fondsdistributeurs in staat zijn gelijke tred te houden met vermogensbeheerders en te leveren wat beleggers zoeken. Een deelnemer aan de onlangs gehouden ALFI Global Distribution Conference uitte enige twijfel.
‘Ik heb de indruk dat de distributeurs enigszins achterlopen op de vermogensbeheerder, de productiekant van deze sector’, zei Stéphane Corsaletti van Allfunds, dat zichzelf omschrijft als het toonaangevende Europese fondsdistributieplatform. ‘Dit is het moment voor distributeurs om die transparantie te brengen waar de eindklanten om vragen en die nodig is om de penetratie van ESG-oplossingen verder te versnellen.’ Corsaletti werkte eerder in zijn loopbaan voor ABN Amro Advisors.
Oude recepten?
Corsaletti sprak tijdens een paneldiscussie tussen drie fondsdistributieprofessionals, die het sterke belang van ESG-beleggen voor hun bedrijven benadrukten en uitlegden welke bijzondere inspanningen zij leveren om ESG-beleggen te ondersteunen.
Micaela Forelli van M&G Investments legde bijvoorbeeld uit dat ‘M&G zich inzet om zoveel mogelijk strategieën, zoveel mogelijk beleggingsdiensten in ons productassortiment te laten evolueren in de richting van ESG-, duurzaamheids- of impactresultaten’. Als voorbeeld noemde ze de oprichting van een team met de naam M&G Catalyst, dat een mandaat heeft om 5 miljard pond aan particuliere activa te beleggen in duurzame en impactbeleggingen.
Meer evolutie
Campbell Fleming van The Big Exchange antwoordde ontkennend toen hem werd gevraagd of hij vond dat de distributie van fondsen moest veranderen. ‘Ik denk dat we gewoon meer moeten doen aan de evolutie die we al hebben doorgemaakt.’
The Big Exchange, het eerste impactbeleggingsplatform van het Verenigd Koninkrijk biedt zestig onafhankelijk samengestelde en beoordeelde fondsen aan.
Gevraagd naar de complexiteit van de regels waarmee distributeurs moeten werken als ze ESG-beleggingen verhandelen, verklaarde Fleming dat hij ‘een op principes gebaseerde man is, in tegenstelling tot, laten we alles meten en alles reguleren’. Verwijzend naar een statistiek dat 67 procent van de Britse beleggers wil beleggen met impact, maar niet weet hoe, zei hij dat ‘wat ze tegen de sector zeggen is dat we producten willen die intuïtief begrijpelijk zijn’, en dat de sector en de regelgevers niet in de pas lopen met die wens.
Positieve standpunten
De andere twee panelleden waren positiever over de EU-verordening inzake openbaarmaking van informatie over duurzame financiering (SFDR). Corsalletti van Allfunds wees erop dat tot ‘twee-drie jaar geleden’ de belangrijkste basis van een ESG-fonds de naam was. Volgens hem heeft de SFDR de situatie ‘drastisch verbeterd’. ‘Voor mij is de volgende stap om (…) tot een punt te komen waarop een distributeur de beoordeling van de ESG-aard van een product dat hij in zijn distributienetwerk verkoopt, op zich zal nemen.’
Hij ging verder in op de noodzaak om de vraag naar ESG-producten ‘robuuster, duurzamer op de lange termijn’ te maken. Hij legde uit dat hij nu zag dat ‘de groei van ESG-producten, die buitengewoon indrukwekkend is, nog steeds vooral voortkomt uit een soort aanbodeffect - distributeurs willen deze producten in hun schap leggen.’
Hij zei dat dit de vraag van de klanten en de groei creëert. Maar hij was van mening dat ‘het superbelangrijk is dat eindklanten echt de afstemming kunnen meten tussen de doelstellingen van de fondsen waarin ze beleggen en wat ze zien in hun privéleven, het feit dat er die grote uitdagingen zijn op milieu- en sociaal gebied.’
Forselli van M&G legde de nieuwe klanteisen uit met een analogie met ‘het hebben van nieuwe en andere poorten om doorheen te gaan’. Sinds de komst van het SFDR en zijn classificaties, ‘moeten wij als vermogensbeheerder meer gegevens beschikbaar stellen, om transparantie en vergelijkbaarheid mogelijk te maken, wat het ultieme spel is dat de Europese autoriteiten onze fondsensector hebben gevraagd te komen’, legde ze uit. ‘Het is dus een kwestie van niet alleen de basis dekken, maar ook kijken naar toegevoegde waarde en wat we meer kunnen uitleggen.’