peterdecoensel.png

De economische datapunten die vandaag, het voorbije kwartaal en de komende 2 tot 3 kwartalen worden gepubliceerd, zullen volgens Peter De Coensel (CIO Fixed Income bij DPAM) een beperkte informatiewaarde hebben. 

De Coensel: ‘Niet alleen is de kwaliteit van informatieverzameling moeilijker geworden deze tijden, ook zijn de schommelingen in de data eveneens belangrijker geworden en hoger dan het geval was pre-COVID19. Vertrouwens- alsook diffusie-indicatoren, zoals PMI-cijfers van aankoopdirecteuren, worden gestuurd door het van nature menselijke optimisme dat zich altijd probeert door te schemeren.’

Aanbod 

Gedurende Q2 2020 werd het duidelijk dat de EU alsook ander regio’s in de wereld eerst met een deflatiefase zouden worden geconfronteerd als logisch gevolg van enorme simultane vraag- en aanbodschokken. Men kan verwachten dat Europese inflatiecijfers pas terug positief zullen worden begin 2021. Gegeven de lage vergelijkingsbasis verwachten we dat kerninflatie over 2021 richting 1 procent tendeert. De ECB, net zoals de FED, bevinden zich in een ‘wait-and-see’ modus die de beleidsrentes verankerd zullen houden in negatief gebied of tegen 0 procent tot minstens 2023.

De Coensel ‘Vanuit Jackson Hole, een belangrijk centrale bank symposium, zijn er duidelijke signalen gekomen dat de US FED afstand neemt van gedetailleerde en geoptimaliseerde ‘rules based’ monetaire politiek. Hun doel is om inflatieverwachtingen aan te wakkeren door het monetair beleid voor lange tijd uiterst soepel te houden. Hogere inflatieverwachtingen leiden op termijn effectief tot hogere inflatie prints. Zo werkt het economisch radarwerk tussen consumenten/loontrekkenden en producenten/werkgevers. Centrale banken wensen de fouten die Japan maakte niet te herhalen. Daar verdween de inflatie(vrees) dialectiek met als gevolg dat Japanse reële rente in de buurt ligt van de Japanse nominale rente.’

De Coensel verwacht dat de ECB en FED deze situatie willen vermijden en ten volle de samenwerkingskaart met fiscale politiek zullen spelen. Politici en overheden worden verzekerd van gratis financiering waardoor investeringen op peil blijven en er meer garantie is voor verdere groei. ‘Het is duidelijk dat een hogere schuldgraad niet per se leidt tot een hoger lang termijn renteniveau. De ondersteuning van de vraag (consument, overheid) in combinatie met een aanbod (bedrijven) waar capaciteit krimpt, zal uiteindelijk leiden tot een algemene stijging van het prijspeil. We verwachten deze significant zal worden over 2023 tot 2025. Het is dan de vraag of overheden tijdig hun verantwoordelijkheidszin zullen terugvinden om te vermijden dat inflatie verder oploopt. We kennen de situatie die zich afspeelde tussen 1970 en 1980. Dergelijke toestanden zit niet in ons basisscenario.’

Normalisering inflatie 

De Coensel: ‘Wat markten dus vandaag prijzen, is een normalisatie van inflatie over middellange termijn waarbij centrale banken beleidsrentes niet zullen verhogen wanneer inflatie richting 2,5 procent tot 3,00 procent evolueert. We kunnen gemakkelijk een vijftal jaar leven met jaarlijkse inflatiecijfers tussen 2 procent en 3 procent om de achterstand van de voorbije 8 tot 10 jaar goed te maken.’
 
Centrale banken controleren vandaag zowel korte als lange termijn nominale renteniveaus met behulp van agressieve aankoopprogramma’s in overheid-en bedrijfsobligaties. 

Linkers 

Sinds april merken we dat institutionele obligatiebeheerders inflatieverwachtingen naar een hoger niveau tillen door het aankopen van inflatie geïndexeerde obligaties. De Nominale rente zal stabiel blijven terwijl de reële rente lager gaat met als gevolg een stijging in inflatieverwachtingen. Het minpunt is hier echter dat reële rente negatief is, diep negatief. Op 10 jaar staat de Duitse 10 jarige reële rente op -1,25 procent en de Amerikaanse 10 jarige reële rente op -1,10 procent. Dat vertaalt zich in Duitse inflatieverwachtingen, gemiddeld over de komende 10 jaar van pakweg 0,8 procent aangezien 10 jarige Duitse nominale rente op -0,40 procent staat. 

‘We vinden deze vooruitzichten onrealistisch en verwachten dat Europese inflatie over de komende 10 jaar veel hoger zal uitkomen dan 0,8 procent waardoor deze inflatiegelinkte obligaties aantrekkelijk blijven. In de US met 10 jarige rente op +0,70 procent komen we tot inflatieverwachtingen op 1,80 procent op 10 jaar. Deze laatste zien we verder stijgen naar 2,25 procent tot 2,50 procent over de komende jaren. Opportuniteiten op overschot in de obligatiewereld. 

De waarheid met betrekking tot verwachte rendementen in obligatieland is helaas echter ontnuchterend. Deze zijn laag over de middellange termijn. Het vergt dan ook een internationale kijk op obligatiebeheer om reële kapitaalsgroei na te streven.’  
 

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No