Het is onmiskenbaar: Duurzaam en Verantwoord Beleggen zit sterk in de lift in Europa. De afgelopen jaren hebben we gezien dat het regelgevende kader rond duurzaamheid en ‘accountability’ sterk is ontwikkeld, zowel voor financiële als niet-financiële bedrijven. Zij moeten immers hun fiduciaire verplichtingen nakomen. Asset owners hebben hier steeds meer aandacht voor, maar de impuls van de regelgeving zorgt voor het beslissende duwtje in de rug.
In deze artikelenreeks gaan we dieper in op de verschillende wetten, verordeningen en initiatieven die Duurzaam en Verantwoord Beleggen stimuleren, en hoe asset managers hiermee kunnen omgaan.
De publieke opinie en de verschillende governancecodes die de afgelopen jaren over heel Europa werden herzien, zorgen voor een sterke groei van duurzaam en verantwoord beleggen.
2015: een scharnierjaar
2015 bleek een scharnierjaar te zijn. De Franse wet rond de transitie naar een groene economie, het zogenaamde ‘Artikel 173-VI’, heeft in dat jaar immers voor een sterke impuls gezorgd. Deze wet voerde immers niet-financiële reportingverplichtingen in voor institutionele beleggers, inclusief de publicatie van de koolstofafdruk (carbon footprint) van de portefeuille. Concreet wil dat zeggen dat de uitstoot van alle broeikasgassen in kaart moet worden gebracht.
Nog in 2015, in de nasleep van het Klimaatakkoord van Parijs, werd duidelijk dat de overheidsfinanciën alleen de enorme investeringen die nodig zijn om de energietransitie te financieren, niet zouden kunnen dragen. Toen werd duidelijk dat de financiële markten een bijzonder sterke rol zouden moeten spelen. Zij moeten ervoor zorgen dat de financiering van deze dure energietransitie een succes kan worden. De verschillende overheden in Europa willen regelgevende en fiscale stimuli geven om de overgang naar een duurzamer financieel systeem te financieren.
De Europese Commissie lanceerde daarom in mei 2018 een actieplan voor een duurzamer financieel systeem. De gevolgen hiervan zijn niet te onderschatten en zijn een echte game changer voor asset managers en institutionele beleggers zoals pensioenfondsen, verzekeraars en endowments. Zijn dienen immers in de toekomst ESG-criteria op te nemen in hun beleggingsprocessen. Deze regelgeving komt er niet zomaar. De bedoeling is uiteraard om de ontwikkeling van ESG-integratie in de traditionele financiële beleggingsprocessen te gaan stimuleren, en om de markt voor duurzaam en verantwoord beleggen een forse boost te geven.
Dank aan de Verenigde Naties
Wanneer we nog verder teruggaan, tot aan de vroege jaren 2000, merken we dat de Verenigde Naties een schot voor de boeg hebben gegeven. Onder druk van de publieke opinie, en in de nasleep van verschillende bedrijfsschandalen (Enron, enz.) ontstonden in de schoot van de VN de 10 Principes van het Global Compact (GC) in juli 2000, in New York. Die 10 principes draaien rond vier belangrijke thema’s, die vandaag als minimale normen worden beschouwd: respect voor mensenrechten, voor arbeidsrechten, het milieu en de strijd tegen corruptie. Bedrijven worden hierdoor aangespoord om zich verantwoord te gedragen bij het zakendoen. Talrijke asset managers gebruiken het Global Compact als het absolute minimum voor de screening van hun posities.
Vandaag hebben 9.830 bedrijven het GC ondertekend en dat in 161 landen. Het is een vrijwillig kader waartoe de ondertekenaars zich verbinden. Dat neemt niet weg dat deze 10 principes vaak worden gebruikt in het kader van duurzame en verantwoorde beleggingen en worden aangewend als een norm voor het filteren van beleggingsuniversums. Bedrijven die immers het GC niet hebben ondertekend of het schenden, kunnen immers worden uitgesloten uit de portefeuilles.
In het volgende artikel in deze reeks gaan we dieper in op de Principles of Responsible Investment (PRI) en de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s).