Met een rendementsprognose van circa 2,5 procent heeft de traditionele 50/50 portefeuille beleggers nog maar weinig te bieden. Een futureproof alternatief is er (nog) niet. Er zit niets anders op dan het toevoegen van risico, dat bij voorkeur moet worden gezocht in reële assets.
Het is één van de conclusies van het slotdebat van de week van de Fondsnieuws zakenbank Outlook 2021. In een virtuele talkshow gingen twee hoogleraren beleggingsleer in discussie: Jaap van Duijn en Roelof Salomons (uiterst links en rechts op de foto).
Een echte futureproof portefeuille bestaat niet, waarschuwt Salomons. ‘Met een rente van nul procent of lager kom je simpelweg niet op een aanvaardbaar rendement uit. Ik kom voor aandelen uit op een rendement van circa 5 procent, maar dat is slechts de helft van de portefeuille. In de praktijk heb je het dan over 2,5 procent en dat is nog zonder rekening te houden met kosten, belasting en inflatie. Alles wat je dan nog kunt doen, komt neer op risico toevoegen.’
Feit is volgens Van Duijn dat alle assets overgewaardeerd zijn: ‘Er is simpelweg teveel geld in de omloop.’ Wat dan belangrijk is, is te kijken hoe lang iemands beleggingshorizon is. Hoe langer deze is, hoe meer je in aandelen kunt beleggen, stelt hij. In dat licht komt hij dan eerder uit op een 80/20 verdeling dan de traditionele 50/50, of in het geval van de VS een 60/40 verdeling.
‘Beleg meer in reële assets’
Salomons pleit ervoor om minder in financiële en meer in reële assets te beleggen, zoals vastgoed, grondstoffen en ook aandelen. Van Duijn heeft daarentegen minder vertrouwen in grondstoffen, aangezien de grondstoffencycli tot nu toe kort zijn geweest en bovendien worden overheerst door perioden waarin de grondstoffen in reële zin goedkoper zijn geworden. ‘Hoewel we roepen dat er steeds meer monden gevoed moeten worden, is de realiteit dat er in de afgelopen 200 jaar vrijwel altijd te veel voedsel was. Van schaarste is dus geen sprake.’
Over wie de hoofdrolspeler op de financiële markten is geweest en ook de komende jaren zal zijn, zijn de hoogleraren het eens. ‘De ECB is de vijand van de burger en vriend van de belegger’, zegt een uitgesproken Van Duijn.
Volgens hem is de situatie zo extreem geworden dat beleggen vandaag de dag gaat over het beleid van centrale banken. ‘Door het optreden van centrale banken zijn de reële economie en de financiële markten totaal van elkaar losgezongen. Sinds 2000 wordt een asymmetrisch beleid gevoerd waarin we de rente verlagen als het slecht gaat, maar niet verhogen als het goed gaat.’
De centrale banken hebben zichzelf hiermee in een grote val gestort, meent Van Duijn. ‘We hebben een rente die negatief is en niet veel lager kan, maar die tegelijk ook niet kan stijgen door de huidige schuldenlast van 330 procent van het wereldwijde bbp. Het verhogen van de rente zou het faillissement van het ene na het andere land betekenen.’
Asymmetrische belegging
Hij vervolgt: ‘Door de negatieve rente op staatsleningen is het een asymmetrische belegging, want de kans op winst is dichtbij nul en de kans op verlies nadert de honderd procent. Dan kom je dus inderdaad bij het alternatief, en dat zijn aandelen.’
Die zijn echter duur, maar zolang centrale banken geld blijven pompen in de economie zal dat geld een weg proberen te vinden. ‘Er is veel meer geld dan dat er aanwendingsmogelijkheden zijn. Dat ondersteunt aandelen. En ik durf wel te stellen dat als er volgend jaar een terugval komt, dat mevrouw Lagarde niet zal schromen een nieuwe injectie te doen. Zo lang dit doorgaat, moet je positief blijven op aandelen’, aldus Van Duijn.
Salomons vult aan: ‘Als je geld in financiële markten pompt die niet in reële economie terecht komt, dan krijg je bubbels en je zou kunnen zeggen dat dat nu het geval is. Maar een belangrijk verschil met eerdere soortgelijke periodes is dat overheden nu ook hun uiterste best doen om de economie te stimuleren. Als die twee gaan samenwerken en er ontstaan her en der wat tekorten in bevoorradingsketens, dan kun je best wat oplopende inflatie krijgen. Die schuldenberg is dan ineens een stuk minder groot probleem. Dat betekent dat obligaties nog veel minder interessant en aandelen juist nog interessanter zijn geworden.’
Van Duijn: Ik zie geen terugkeer van de inflatie in de reële sfeer, want in de historische praktijk is inflatie altijd het gevolg geweest van schaarste en daar wijst niets op. De enige uitzondering is dat het moment zou kunnen komen dat burgers zich gaan afvragen “wat zijn we nu aan het doen met het eindeloze geld drukken?” Want feitelijk zijn we gewoon bezig met geldontwaarding. Dan kan, net als in Duitsland na WO I, hyperinflatie ontstaan. Maar die kans acht ik niet groter dan 5 procent.’
Revival van Europese aandelen?
En als we ons dan wenden tot aandelen, welke moeten we dan hebben? Salomons beaamt dat de hoge waarderingen in Amerika Europese aandelen zeker interessanter maken. ‘Maar ik kom toch weer terug op die inflatie, je gelooft er wel of niet in. Maar als er ook maar beetje meer dan 1 à 1,5 procent inflatie komt, dan zullen dingen die nu goedkoop zijn het dan juist goed doen. Terwijl de dingen die de afgelopen jaren geprofiteerd hebben van de lage rente, dus alles wat technologiegedreven is en wat zijn groei met name uit de toekomst haalt, achter zullen blijven.’
In dat perspectief is Salomons enthousiast over Europese aandelen. ‘Maar daar kun je wel te vroeg mee zijn’, vult hij aan. Van Duijn is er niet zo zeker van: ‘We horen al heel lang dat het beter zal gaan in Europa, maar tot nu toe zien we het nog niet. Hoewel ik toegeef dat als de rente draait er een heel andere wereld ontstaat. Persoonlijk ben ik enthousiaster over Japan. Dit is een onderschat land dat het eigenlijk veel beter doet dan Europa, nu ook weer in de crisis. We moeten daar vaker naar kijken, want het is ook een beetje ons voorland met een krimpende bevolking en vergrijzing etc.’