Er zijn veel uitdagingen waarmee de centrale bankiers in de VS en Europa kampen dit najaar. Na Jackson Hole begint nu pas het echte werk.
Zoals de jeugd met een goed gevulde boekentas terugkeert naar de schoolbanken, zo keren de centrale bankiers naar hun comfortabele bureaus terug met een goed gevulde agenda.
De Verenigde Staten sloegen tijdens de bijeenkomst in Jackson Hole eind augustus de weg in naar een geleidelijke afbouw van het aankoopprogramma – tapering in het jargon. Niettemin zal het nog een hele poos duren voordat vastligt wanneer, hoe snel en hoe ver de geldkraan wordt dichtgedraaid. Terwijl de eensgezindheid doorgaans groot is wanneer dringende steunmaatregelen nodig zijn, is er over het weghalen van het monetaire infuus meestal minder consensus.
Dat genereert dan ook sneller onrust op de markten. De voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve (de Fed) nadert bovendien het einde van zijn mandaat. Om een verlenging te krijgen, kan hij geneigd zijn om meer oog te hebben voor de belangen van de uitvoerende macht dan die van zijn eigen instelling.
Het pad naar een normalisering van het monetaire beleid – eerst een stopzetting van de liquiditeitsinjecties en dan renteverhogingen – oogt dan ook nauw en verraderlijk. Geld in de economie pompen is eenvoudig, daarmee stoppen hoegenaamd niet. Eind dit jaar volgt het eerste moment van de waarheid.
Inflatoire druk
Clément Inbona, fondsbeheerder bij La Financière de l’Echiquier, geeft de volgende toelichting: ‘In Europa, waar het herstel enkele maanden achterloopt op de Verenigde Staten, ontstaat stilaan inflatoire druk. Dat bewijzen de op 31 augustus gepubliceerde inflatiecijfers, die een aanzienlijke stijging lieten zien en hoger uitvielen dan verwacht: de totale inflatie kwam uit op 3 procent, de inflatie zonder de volatielste componenten op 1,6 procent. De eurozone, die tot voor kort relatief immuun was gebleven, begint dus ook de inflatoire druk te voelen.’
Hoewel de cijfers over augustus deels vertekend worden door basiseffecten, lijkt volgens Inbona het mechanisme verdacht veel op wat de Verenigde Staten al maanden meemaken: haperingen in geglobaliseerde toevoerketens, stijgende grondstoffenprijzen, een stormloop op dienstensectoren die weer op gang komen enz. Overal blijken vraag en aanbod uit evenwicht. Al die factoren kunnen – als ze aanhouden – een spiraal van inflatie en stijgende lonen op gang brengen en het monetaire beleid een aanvankelijk minder verruimende en uiteindelijk verkrappende richting doen inslaan.’
Dat kan in Europa nog verre toekomstmuziek lijken, maar gezien de duidelijke gelijkenissen met het inflatieverloop in de Verenigde Staten zullen beleggers er in hun vooruitzichten niettemin rekening mee houden.
In de wandelgangen van de ECB gaan er trouwens steeds meer stemmen op om stilaan afscheid te nemen van het instrument waarmee de coronacrisis te lijf is gegaan – het PEPP (Pandemic Emergency Purchase Programme) dooft in maart sowieso vanzelf uit. Rond die tijd zit het bbp van de eurozone wellicht opnieuw op het niveau van voor de crisis. De voorbereidingen voor dat tussentijdse examen voor Christine Lagarde starten mogelijk al op 9 september, wanneer de centrale bankiers van de eurozone opnieuw samenkomen.