Dat particuliere en professionele beleggers geneigd zijn vaker te kiezen voor aandelen waarvan ze gehoord hebben op fora of in de media, is bekend. Maar, zo blijkt nu uit onderzoek, de hoeveelheid media-aandacht voor een aandeel zegt níks over de daadwerkelijke prestaties ervan.
Dat concluderen Laurens Swinkels (foto), David Blitz, Rob Huisman en Pim van Vliet van Robeco. De quant-economen onderzochten in hoeverre sprake is van een media-effect op de prestaties van de aandelenmarkten, op basis van gegevens over de 3000 grootste aandelen in ontwikkelde markten tussen 2000 en 2018.
De uitkomst lijkt opvallend. Afgelopen week verscheen in de media nog hoe steeds meer handelaren werken met algoritmes die zoeken binnen tienduizenden nieuwsbronnen naar nieuws dat de koers van een bedrijf kan beïnvloeden.
‘Attention grabbing-effect’
Het verschil in invloed tussen goed en slecht nieuws is in dit onderzoek niet meegenomen, maar als een belegger besluit zijn portefeuille te vullen met alleen maar aandelen die veel in het nieuws zijn geweest, heeft dat geen effect op zijn rendement. Niet negatief, maar ook niet positief.
De aanleiding voor het onderzoek is het zogenaamde ‘attention grabbing-effect’, een aangetoond effect van nieuws op het aankoopgedrag van beleggers. Aandelen die in het nieuws zijn geweest, hebben een grotere aantrekkingskracht op individuele beleggers dan de stukken die dat niet zijn geweest.
Een effect wat eveneens geldt voor de managers van beleggingsfondsen: zZij kopen vaker de aandelen van bedrijven die in het jaar voor de aankoop in het nieuws zijn geweest dan aandelen die geen aandacht hebben gehad van de media.
Low-risk-effect
Dat kan natuurlijk zijn weerslag hebben op rendementen, aldus Swinkels in gesprek met Fondsnieuws over het onderzoek. ‘Aandelen die veel in het nieuws zijn, worden veel gekocht, wat de koers tijdelijk opdrijft. De prijs wordt dan te hoog ten opzichte van de fundamentele waarde van een aandeel. Andersom werkt het precies zo: aAandelen die geen aandacht krijgen van de media, worden niet gekocht, waardoor de prijzen te laag liggen ten opzichte van de fundamentele waarde.’
De vraag die Swinkels en de mede-onderzoekers zichzelf op basis van die veronderstelling stelden, was of media-attentie aandacht mede verantwoordelijk is voor het low-risk-effect. De hypothese daarbij was dat volatiele aandelen meer aandacht trekken, de media halen en door de tijdelijke koers-opleving een lager verwacht rendement hebben dan de markt als geheel, terwijl minder volatiele aandelen worden genegeerd door de media en daardoor een hoger verwacht rendement hebben.
De onderzoekers vergeleken de volatiele en minder volatiele aandelen uit de groep mediagenieke aandelen, en de veel en weinig genoemde aandelen uit de groep volatiele aandelen.
En Ze concludeerden dat meer volatiele aandelen inderdaad vaker de media halen, maar dat aandelen waar veel media-aandacht voor is, niet slechter presteren. Oftewel: De volatiliteitsanomalie kan niet worden verklaard door de media-aandacht voor een aandeel.
Verrassend
Een conclusie die Swinkels zelf ook wel verraste, zegt hij terugblikkend. ‘Natuurlijk start je een onderzoek zo neutraal mogelijk, maar ik had wel verwacht dat er enige relatie was tussen media-aandacht en volatiliteit. Verrassend dat er zo weinig verband is tussen die twee.’
Voor de uitkomst van dit onderzoek geldt dat er geen aanpassingen zijn gedaan in de kwantitatieve conservative equities-strategie (21,7 miljard euro) van Robeco, die volledig op onderzoeken als deze is gebaseerd. Pas als iets op basis van onderzoek is bewezen, zal het team ook haar beleggingsbeleid aanpassen.
Wél leidt het weer tot nieuwe vragen en vervolgonderzoeken, zodat de stapel papers waarop de strategie is gebaseerd - alleen al een vijftigtal gedurende de afgelopen jaren - steeds groter wordt.
Een volgend academisch onderzoek zou kunnen gaan over het verschil in invloed tussen goed en slecht nieuws. Swinkels: ‘Mogelijk blijken ondergewaardeerde bedrijven die negatieve pers-aandacht hebben gehad ook een minder goede belegging dan ondergewaardeerde bedrijven waarover neutrale of positieve berichtgeving is verschenen. We proberen aan alle kanten de interactie tussen de media en koersen beter te begrijpen.’