Passieve beleggingsoplossingen bieden voldoende flexibiliteit voor duurzame beleggers. Bovendien zorgt de focus op kostentransparantie voor aanhoudende groei van het passief belegd vermogen van Nederlandse pensioenfondsen.
Passief beleggen gaat vandaag de dag veel verder dan de traditionele zuivere indexproducten. Gerben Lagerwaard (foto), hoofd Benelux bij State Street Global Advisors, ziet de laatste jaren een versnelling als het gaat om ESG-integratie in de passieve beleggingsoplossingen. Fondsnieuws sprak over de ontwikkeling op het gebied van ESG-integratie in passieve beleggingsoplossingen met Lagerwaard en zijn collega’s Jacqueline Lommen, pensioenstrateeg, en Philippe Roset, verantwoordelijk voor de ETF-tak van de assetmanager in Nederland.
Eind 2019 concludeerde het Franse consultancybedrijf Indefi dat de Nederlandse pensioensector op de drempel van een inverse ontwikkeling van passief terug naar actief staat vanwege de toenemende focus op duurzame beleggingen. Lagerwaard ziet dit anders. ‘In onze passieve ESG-maatwerkoplossingen zien wij een toename van het aantal uitsluitingen, meer sturing op het verlagen van de carbon footprint en portefeuilles die in lijn moeten worden gebracht met het 2-graden-scenario.’
Grens vervaagt
Het brengt volgens hem met zich mee dat de grens tussen passief en actief in zekere zin vervaagt. ‘De aandachtspunten die ik schets kunnen allemaal verwerkt worden in maatwerk indexoplossingen. Maar je kunt het opvatten als een stap naar actief, want je wijkt af van het traditionele indexbeleggen met standaard benchmarking.’
Zover gaan de standaard fondsoplossingen zoals ETF’s echter nog niet. Welke waarde hebben deze instrumenten dan voor ESG-bewuste beleggers? ‘ETF’s zullen in de regel niet 100 procent voldoen aan de individuele doelstelling van institutionele beleggers, maar kunnen vanuit een ESG-perspectief wel waarde toevoegen aan het tactische deel van de portefeuille.’
Een onderwerp dat speelt aan de institutionele kant is bijvoorbeeld het beleggen van kortere cashflows. Dit biedt volgens Roset nog ruimte om het passieve deel van de portefeuille te vergroten. ‘Institutionele beleggers doen dit van oudsher via futures. Maar dit betreffen contracten op reguliere indices zonder ESG-filter.’ Het liquide karakter van ETF’s biedt volgens Roset een goed alternatief om op een ESG-vriendelijke manier invulling te geven aan dit tactische deel van de portefeuille.
Self-indexing
Gaan institutionele beleggers dan de kant op van het zogenoemde self-indexing? Niet per se volgens Lagerwaard. ‘De discussie is gaande, maar ik zie het op dit moment nog niet een richting uitgaan waarbij de traditionele indexaanbieders worden losgelaten.’
De strategische setting van een pensioenfonds zorgt volgens hem bijvoorbeeld voor uitdagingen. Deze wordt doorgaans gebaseerd op een aantal vaste strategische benchmarks. Pensioenfondsen bewandelen daarom vaker een tussenweg waarbij ze zelf bepalen waar ze op willen sturen en vervolgens benaderen ze een traditionele indexaanbieder om er een index van te maken.’
Een andere reden waarom self indexing aanspreekt is de focus op kosten. Roset acht het wenselijker dat de indexaanbieders uiteindelijk meegaan in de trend van lagere kosten dan dat de trend van self indexing doorzet. ‘Kosten blijven een onderwerp, des te meer door het low yielding klimaat waar we in zitten.’ Zijn collega Jacqueline Lommen valt hem bij: ‘Door die kostenfocus gaan er meer pensioenfondsen naar passieve beleggingsoplossingen. Vooral in defined contribution pensioenregelingen, waar het draait om transparantie.’
Impact
Nog even terug naar de stelling dat passieve beleggingsoplossingen te weinig mogelijkheden bieden voor de integratie van ESG-doelstellingen. Want wat is de waarde van engagement als er geen consequenties aan kunnen worden verbonden? Desinvesteren is immers geen optie. Het staat in schril contrast tot het actieve impactbeleggen.
Lagerwaard bestrijdt deze stelling: ‘Als ik kijk naar de manier waarop wij voor onze index-beleggingen engagement uitvoeren, dan denk ik dat dat zeer impactvol is. We zijn verschaffers van langetermijnkapitaal en in dat kader hebben wij ook een structureel consistent engagementprogramma opgesteld met 1- 3- en 5-jaarsplannen en laten we in onze jaarrapporten zien wat onze impact is geweest.’’.
Onlangs liet CEO Cyrus Taraporevala in een interview met de Financial Times daarnaast weten het stembeleid actief in te zetten om de druk op te voeren op bestuursleden van grote Amerikaanse, Britse, Australische, Japanse, Duitse en Franse bedrijven van wie het ESG-beleid achterblijft.
R-Factor
Ook het nieuwe ESG-scoresysteem van State Street - de R-Factor - laat zien welke impact engagement heeft, vertelt Roset. ‘Wij betrekken hier de gegevens van meerdere ESG-dataproviders in, zodat we een stabielere analyse kunnen maken. Daarnaast nemen we hierin de resultaten uit onze eigen engagement-activiteiten mee. Voor de uiteindelijke berekening van de ESG-score stemmen we het af op de financiële materialiteit van de Sustainability Accounting Standards Board (SASB). Per sector wordt er gekeken naar wat er nu financieel relevant en meetbaar is op het gebied van ESG.’
De uiteindelijke scores worden teruggekoppeld aan de desbetreffende bedrijven, onder andere door het engagement-team. Roset vervolgt: ‘Daarnaast zijn we een samenwerking aangegaan met Bloomberg als dataprovider om ESG-indices te lanceren op basis van ons framework.’
Lommen vult aan dat de public affairs activiteiten van State Street Global Advisors er bovendien op gericht zijn het Amerikaanse SASB-gedachtegoed samen te brengen met de Europese taxonomie. Dit zou een grote stap zijn, want zelfs de reguliere reportingstandaarden zijn momenteel nog niet geharmoniseerd (red. IFRS en US GAAP).