Door technologische ontwikkelingen en digitalisering zal de fossiele sector het vroeg of laat afleggen tegen hernieuwbare energiebronnen. Stap dus uit voordat de sector hetzelfde lot zal ondergaan als de nutssector.
Dat zei key note speaker Thomas Van Dyck van As You Sow donderdag tijdens een door Fondsnieuws georganiseerd duurzaamheidsevent.
‘Je kunt de disruptie in de energiesector vertragen, zoals in de VS gebeurt, maar het is uiteindelijk niet tegen te houden. Als de disruptie eenmaal vrij baan krijgt, zullen de veranderingen veel sneller voltrekken dan men denkt. Tesla is nu al het grootste industriële bedrijf van Californië met 40.000 werknemers.’
Van Dyck kreeg bijval van Mark Lewis (foto), Head of Climate Change Investment Research bij BNP Paribas Asset Management. Hij vergeleek disruptie met het laatste beetje ketchup uit een fles krijgen. ‘Je slaat een paar keer op de fles en opeens zit je er helemaal onder.’
Volgens hem moet de olieprijs op termijn dalen naar 10 dollar per vat om concurrerend te blijven met hernieuwbare energie. ‘Het verdienmodel van oliebedrijven is inflatoir terwijl dat van renewables deflatoir is. Het aandeel hernieuwbaar zal dus toenemen waardoor de gemiddelde energieprijs zal dalen.’
Wat beleggers zich ook moeten realiseren is dat de auto- en olie-industrie niet langer twee handen op een buik zijn, maar dat autofabrikanten nu echt inzien dat hun toekomst elektrisch is. Autobrandstof is goed voor 50 procent van de totale vraag naar olie.
Volgens Van Dyck en Lewis zouden oliebedrijven er goed aan doen hun assets te verkopen nu ze nog geld opbrengen, en dat te herinvesteren in hernieuwbare energiebronnen, of op zijn minst de vrije kasstroom daarvoor aanwenden.
Maar de meeste oliebedrijven maken daartoe nog geen aanstalten. Of Shell, dat heeft aangekondigd in 2030 het grootste elektriciteitsbedrijf ter wereld te willen zijn, een uitzondering is? Zou kunnen, aldus Van Dyck, ‘maar let niet op wat ze zeggen, maar wat ze doen. Op dit moment gaat vrijwel de gehele capex naar de ontwikkeling van olie- en gasvelden.’
De discussie was koren op de molen van Hans Stegeman van Triodos Investment Management. Deze asset manager heeft nooit een cent gestoken in de fossiele industrie. Hij verdedigde tijdens de discussies aan tafel echter de stelling dat duurzame indextrackers niet leiden tot echte impact, onder meer omdat ze worden samengesteld op basis van ‘past wisdom’, waarmee ze de winnaars van het verleden vertegenwoordigen.
Martijn Oosterwoud, Head of SI Investment Specialists van UBS Asset Management stelde dat de ‘operational excellence’ van een bedrijf nog te veel de duurzaamheidsscore bepaalt, in plaats van de impact van producten en diensten op de maatschappij. Gareth Davies, Head of Responsible Investment Solutions bij Columbia Threadneedle Investments, stelde tot slot dat het gebruik van big data met betrekking tot ESG-factoren leidt tot betere beleggingsresultaten en positieve impact.
Lees ook het interview met key note-speaker Thomas van Dyck: