De reële rentevoeten blijven erg laag tot negatief, en die factor blijft bepalend voor de prestaties van activaklassen. Het bijzonder versoepelend monetair beleid heeft over het algemeen gunstige gevolgen, maar er zijn ook een aantal risico’s aan verbonden. En inflatie is geen al te grote bedreiging voor de financiële markten, maar moet wel worden opgevolgd.
Dat zegt Etienne de Callataÿ, hoofdeconoom en medeoprichter van Orcadia Asset Management in Luxemburg in een podcast (in het Frans).
‘Het beteugelen van de inflatie werd toevertrouwd aan de centrale banken, die autonoom werkten en een duidelijk mandaat hadden. Vandaag zitten we in een minder duidelijke situatie. Ook het budgettair beleid heeft die rol voor een deel overgenomen. Er bestaat dus een convergentie van de belangen. De overheden ondersteunen de economie, en de overheden zelf kunnen zich erg goedkoop financieren.’
Inflatie
De Callataÿ beschouwt de recente opstoot van inflatie niet als een al te grote grote bedreiging voor de financiële markten, maar maakt wel een onderscheid tussen obligaties en aandelen.
Voor obligaties is inflatie uiteraard geen al te best nieuws, want ‘door de inflatie zullen de nominale rentevoeten stijgen. Dat betekent echter niet dat de reële rentevoeten door inflatie zullen stijgen. Als de nominale rentes minder hard stijgen dan de inflatie, dan dalen de reële rentevoeten.’
De Callataÿ haalt aan dat de meeste bedrijven de hogere kosten kunnen doorrekenen aan hun klanten, en voor aandelenbeleggers dus minder problematisch is. ‘Als de reële rentevoeten door de inflatievrees stijgen, is dat een heel andere zaak, want dan zullen aandelen tegen een hogere rente verdisconteerd moeten worden.’ Hij vermeldt ook dat de oververhitting in de Verenigde Staten een risico is voor hogere inflatie, net als de bottlenecks in bepaalde sectoren, en een vraag die mogelijk het aanbod overtreft.
Ook e-commerce drukt op de prijzen, en demografie is ook niet van dien aard om inflatoire druk te zorgen.
Bij Orcadia Asset Management verwacht men dus niet dat de inflatie uit de hand zal lopen, maar het is wel een factor die opgevolgd moet worden. Inflatiegelinkte obligaties kunnen een oplossing bieden.
Herstelplannen
De Callataÿ vindt de verschillende steunplannen in Europa om de crisis tegen te gaan bijzonder belangrijk om het vertrouwen weer te herstellen, samen in combinatie met de vaccinaties. Hij vindt het ook positief dat de monetaire en budgettaire overheden snel en ingrijpend hebben gehandeld. Europa heeft ook de crisis van 2008 niet vergeten, toen men een orthodox monetair beleid ging voeren. ‘Die fout heeft men nu niet meer gemaakt. Men heeft direct een zeer soepel beleid gaan voeren. Zelfs Griekenland kan zich nu tegen ongelooflijk lage tarieven gaan financieren’.
Lage rentevoeten
De Callataÿ vermeldt dat de lagerentepolitiek een aantal nefaste invloeden heeft. ‘Lage rentevoeten voeden het TINA-verhaal op de beurzen. De verdiscontering van toekomstige winsten wordt groter door lage rentevoeten.’
Hij haalt ook enkele nefaste gevolgen aan van de lagerentepolitiek, vooral voor spaarders die hun centen op een spaarrekening zien eroderen en aan koopkracht verliezen, hoewel een zekere spaarsom op een rekening een vereiste is om aan onverwachte uitgaven te kunnen voldoen. Ook een zeepbel in vastgoedprijzen is een mogelijkheid, zoals in 2007 in Spanje, die een jaar later uit elkaar spatte. ‘
Voor eigenaars zorgen hoge vastgoedprijzen voor een vermogenseffect, maar voor jonge kopers is het een ander verhaal en het kan ook tot sociale spanningen leiden.’
Wanneer de rentevoeten te laag zijn, tast dit ook het concept van de creatieve destructie aan. ‘Slecht gerunde bedrijven zullen zo ook kunnen overleven, en goede bedrijven uit de markt prijzen.’
Duurzaamheid
De econoom vermeldt tot slot ook dat Europa een pionier is qua duurzaamheid, maar pronkt met kunstmatig opgefleurde cijfers. ‘Qua uitstoot baseren we ons doorgaans op de uitstoot in een bepaalde regio, maar wanneer u uw staal bijvoorbeeld produceert buiten Europa, dan zal de uitstoot in Europa dalen, maar wij verbruiken het hier wel. We zouden dus beter de uitstootcijfers niet koppen aan de productie, maar aan de consumptie.’
‘Wij behoren in Europa tot de slechtste leerlingen. De armere landen en zelfs China doen het beter dan wij wanneer we kijken naar consumptie in plaats van productie. Ook qua batterijtechnologie zijn we niet de leiders, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt.’