i-2NFncCg-X2.jpg

De Hoge Raad heeft de vraag of buitenlandse beleggingsfondsen in Nederland betaalde dividendbelasting moeten terugkrijgen, doorgeschoven naar het Europees Hof van Justitie in Luxemburg.

De Raad komt hiermee terug van zijn arrest uit 2015 en laat de mogelijkheid open dat de buitenlandse fondsen vele miljoenen euro’s terugontvangen van de Belastingdienst.

Duizenden buitenlandse beleggingsfondsen vinden dat zij vergelijkbaar zijn met fiscale beleggingsinstellingen in Nederland. Deze fondsen hoeven zelf geen 15 procent belasting te betalen over het dividend dat zij ontvangen, maar houden dividendbelasting in namens hun klanten. Die mogen deze verrekenen met hun vermogensrendementsheffing. Buitenlandse fondsen hebben deze faciliteiten niet, waardoor hun klanten soms dubbel belasting betalen.

1500 zaken aanhangig

De Hoge Raad oordeelde op 10 juli 2015 dat buitenlandse fondsen niet op één lijn kunnen worden gesteld met de Nederlandse fiscale beleggingsinstelling (fbi). Twee maanden later leidde een arrest van het Europees Hof van Justitie ertoe dat particuliere buitenlandse beleggers nauwelijks of geen Nederlandse dividendbelasting meer hoeven te betalen. En aangezien de belastingdruk voor individuele beleggers hetzelfde moet zijn als die van collectieve beleggers in een beleggingsfonds, stapten de buitenlandse fondsen opnieuw naar de rechter.

Bij de rechtbank Breda waren in juli 2016 ongeveer 1500 zaken aanhangig gemaakt van fondsen die betaalde dividendbelasting terug willen hebben. De rechtbank voorzag dat daar nog enkele duizenden zaken bij zouden komen. Om snel duidelijkheid te krijgen, vroeg de rechter de Hoge Raad hoe de Nederlandse wet moet worden geïnterpreteerd in het licht van het arrest van het Europees Hof. De Raad heeft de zogeheten prejudiciële vragen nu doorgespeeld naar het Hof.

Lees verder op FD.nl.

Copyright: Het Financieele Dagblad, 3 maart 2017.

 

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No