Yannick Cools & Dirk Coveliers
tiberghien.jpg

Een nieuw jaar, een nieuwe wereld. Voor wie dacht dat de mondiale actualiteit al voldoende kopzorgen met zich meebracht voor de Belgische beleggingsentiteiten, ziet deze Belgische speler zich met ingang van 1 januari 2023 geconfronteerd worden met langere fiscale onderzoeks- en aanslagtermijnen in een frequent aantal voorkomende situaties.

Deze uitbreiding van de proceduretermijnen kadert binnen een bredere hervorming waar voor de volledigheid ook stilgestaan wordt bij enkele meer algemene aspecten.

Niettemin kunnen deze langere fiscale onderzoeks- en aanslagtermijnen  ook door bepaalde financiële producten of financieringsvehikels getriggerd worden.

Zo kunnen Belgische feeder fondsen en fiscale beleggingsvennootschappen zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 5° f) WIB92 die aan een niet-inwoner een vrijstelling van RV zullen verlenen op grond van de moeder-dochter richtlijn, aan langere aanslagtermijnen onderworpen worden. 

En vermits we in de financiële markten ondertussen van TINA naar TARA (There are reasonable alternatives) overgestapt zijn, zullen we ook wat stilstaan bij de impact van deze nieuwe regels op de uitgifte van Belgische bedrijfsobligaties. Indien Belgische ondernemingen bijvoorbeeld bij de betaling van interesten een onmiddellijke vermindering van Belgische bronheffing toepassen op grond van een dubbelbelastingverdrag, dan worden zij hierdoor aan een langere aanslagtermijn onderworpen. 

Deze langere aanslagtermijn beperkt zich echter niet tot de betaalde interesten, maar kan bijvoorbeeld ook toegepast worden op de DBI-vrijstelling die die onderneming op inkomsten ui haar beleggingen heeft toegepast.

Inwerkingtreding

De hierna besproken proceduretermijnen die gewijzigd worden, zijn van toepassing vanaf het aanslagjaar 2023. Veelal heeft dit aldus betrekking op het inkomstenjaar 2022, maar voor vennootschappen-beleggers kan de toepassing iets genuanceerder zijn indien men een boekhouding voert op basis van een gebroken boekjaar.

De standaard onderzoeks- en aanslagtermijn: vergeet uw aangifte niet !

De onderzoeks- en aanslagtermijnen voor “gewone” fiscale onderzoeken bedragen in de regel 3 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de belasting is verschuldigd. Voor inkomstenjaar 2022 wil dit zeggen dat men geconfronteerd kan worden met fiscaal onderzoek en bijkomende gevestigde aanslagen tot en met 31 december 2025.

Deze termijnen blijven ongewijzigd, op voorwaarde dat de aangifte tijdig en effectief ingediend werd. Indien de aangifte laattijdig of eenvoudigweg niet werd ingediend, bedragen de termijnen voortaan 4 jaar en kan men dus – in voormeld voorbeeld van inkomstenjaar 2022 – geconfronteerd worden tot en met 31 december 2026 met bijkomend onderzoek en gevestigde aanslagen.

De Belgische vennootschap  doet er dus goed aan om de jaarlijks gecommuniceerde aangiftetermijnen voor de vennootschapsbelasting te respecteren (doorgaans eind september/begin oktober), want één dag te laat levert dus voortaan reeds één jaar extra fiscale controle met zich mee (onverminderd administratieve boetes, enz.).

Deze termijnen gelden logischerwijze buiten de context van fiscale fraude (voor fraude, zie hierna).

Van wie fraude vermoed wordt, mag voortaan tien jaar i.p.v. zeven jaar in vrees leven

Waar tot en met 31 december 2022 een termijn gold van 7 jaar in geval van fiscale fraude (“in geval van inbreuk op de bepalingen van WIB92 of KB/WIB92, gedaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden”), bedraagt deze termijn met ingang van aanslagjaar 2023 voortaan 10 jaar. In een frauduleuze context, kan men voor bv. inkomstenjaar 2022 dus onderworpen worden aan fiscale controle en bijkomende aanslagen tot en met 31 december 2032. Voorheen was de eindstreep 31 december 2029.

Een bijzonderheid is dat de verplichte voorafgaande kennisgeving (“op straffe van nietigheid van de aanslag”) voortaan dient te gebeuren “op basis van aanwijzingen van fraude” waarbij de administratie dan kennis moet geven van “vermoedens van fraude en van haar intentie om deze verlengde termijn toe te passen voor een of meerdere aanslagjaren, ten gevolge van die vermoedens van fraude”.  Hoe die “aanwijzingen van fraude” en (de minder bewijskrachtige vorm van) “vermoedens van fraude” in de praktijk zullen worden omschreven en toegepast, blijft nog een raadsel. Doch menig persoon zal begrijpen dat de Belgische fiscus al snel zal spreken van fiscale fraude voor de toepassing van de ruimere fraudetermijn.

Wie EU investeerders aantrekt is dubbel verdacht?  

Voor wie EU investeerders aantrekt, was tot en met einde 2022 de situatie niet anders dan iemand die zijn investeerders Belgo-belge houdt. Voor beide situaties bedroegen de fiscale termijnen standaard 3 jaar.
Voortaan, hoe kan het ook anders, is dat niet langer zo het geval.

De Belgische entiteit mét internationale EU investeerders die gedurende een inkomstenjaar/belastbaar tijdperk ook maar één keer beroep doet in de eigen aangifte roerende voorheffing op een vermindering of vrijstelling opgenomen in een dubbelbelastingverdrag in het kader van de uitbetaling van bv. dividenden of interesten aan zijn investeerders, ziet zichzelf dus geconfronteerd worden met een controle- en aanslagtermijn van 6 jaar (behoudens de toepassing van 10 jaar in geval van fiscale fraude). 

Dezelfde termijn van 6 jaar (behoudens fiscale fraude) doet zich ook voor wanneer er daarbij door een inwoner van een andere lidstaat van de EU aanspraak gemaakt wordt op de voordelen van de Europese moeder-dochterrichtlijn (2011/96/EU) of de voordelen van de interest- en royaltyrichtlijn (2003/49/EG).

Indien een Belgische onderneming of beleggingsentiteit een dergelijke fiscaal voordelige uitkering doet, hoe klein ook, ziet deze zich geconfronteerd worden met een dubbele controle- en aanslagtermijn van 6 jaar i.p.v. 3 jaar. Voor inkomstenjaar 2022 wil dit zeggen dat de fiscus niet langer de tijd heeft tot en met 31 december 2025 om de onderneming of beleggingsentiteit te contacteren met geliefkoosde fiscale vragen en bijkomende belastingen, maar dat de fiscus dit dus voortaan kan doen tot en met 31 december 2028.

Waar dus tot voor kort de fraudetermijn 7 jaar bedroeg, ziet de Belgische emittent of  beleggingsentiteit zich dus nu geconfronteerd worden met een standaard controle- en aanslagtermijn van 6 jaar én dit wars van enig kwade of frauduleuze opzet (in dat geval gelden de termijnen van 10 jaar). De alerte lezer zal inmiddels hebben genoteerd dat deze situatie enkel betrekking heeft wanneer voordelen worden toegekend aan inwoners van een ander EU-land. Dezelfde voordelen toekennen aan inwoners van niet-EU landen heeft dus, op basis van de wettekst, op dit ogenblik niet dezelfde verdubbeling van fiscale termijnen tot gevolg.

Welke gevolgen?

De verlenging resp. verdubbeling van de hier besproken proceduretermijnen heeft betrekking op de eigen fiscale situatie. Veelal zal deze termijn dus betrekking hebben op de al dan niet gereglementeerde beleggingsvennootschappen en Belgische ondernemingen m.b.t. hun eigen aangifte in de vennootschapsbelasting.

Heeft de bijkomende termijn van 3 jaar (in totaal dus 6 jaar) dan betrekking uitsluitend op de hiervoor vermelde situaties die verband houden met bv. de interest- en dividenduitkeringen waarvoor bv. de voordelen van een verdrag worden ingeroepen? Hoewel de wettekst hierover niets expliciet bepaalt, blijkt het antwoord eerder negatief te zijn.

De bijkomende termijn van 3 jaar kan dus ook op eigen fiscale zaken van de beleggingsentiteit of van de Belgische vennootschap worden toegepast, bv. de toepassing van DBI-aftrek en/of meerwaardevrijstelling op aandelen op de eigen ontvangen dividenden/gerealiseerde meerwaarden,….
De bijkomende termijnen zijn dus niet enkel relevant voor zgn. outbound situaties, maar eveneens belangrijk voor quasi alle relevante inbound situaties.

Wél wordt er in de wettekst uitdrukkelijk voorzien om deze bijkomende termijn van 3 (of 4) jaar niet te kunnen gebruiken voor “eenvoudigere aspecten”, hetgeen overeenstemt met enkele limitatief opgesomde verworpen uitgaven (gewestelijke belastingen, auto-, receptie- en restaurantkosten, etc.). Voor deze aspecten blijven de gewone termijnen van 3 jaar (of van 4 jaar) toepasselijk. Volgens de voorbereidende werken van de nieuwe wetgeving moet hieruit worden afgeleid dat het duidelijk de bedoeling is van de wetgever om de uitbreiding van de termijn te gebruiken voor tijdsintensieve onderzoeken en niet voor eerder eenvoudige controles zonder internationale aspecten (die dan wel limitatief (!) worden opgesomd in de wet).  

Een tip voor Belgische beleggingsentiteiten of emittenten 

Gelet op de bovenvermelde verlengingen van de onderzoeks- of aanslagtermijnen die nu op 6 jaar gebracht kunnen worden  voor Belgische beleggingsentiteiten en Belgische ondernemingen en waarbij de termijn voortaan 10 jaar bedraagt in geval van vermoedens/aanwijzingen van fraude, lijkt het bijgevolg meer dan eens aangewezen om de investerings- of financieringsstructuur goed door te lichten én te documenteren.
Immers, bij enige vorm van controle binnen de ruime onderzoekstermijnen, kan men maar beter erop voorzien zijn om de administratie grondig en gedocumenteerd te woord te staan.

Bijkomend wordt ook voortaan de algemene bewaartermijn van documenten en bescheiden in het algemeen verlengd tot tien jaar, wat volgens de wetgever in een digitaal tijdperk voor de bedrijfswereld geen bijkomende last mag vormen.

De toekenning van een verminderde bronheffing of een vrijstelling ervan aan niet- inwoners, al dan niet EU-onderdanen, kan dus voortaan zorgen voor langere aanslagtermijnen voor de inkomsten van de Belgische emittent zelf of van de Belgische beleggingsstructuur.

Deze verminderingen of vrijstellingen kunnen eventueel ook op een andere manier verkregen worden, zonder dit risico van verlenging van een aanslagtermijn te triggeren.  Het is dus belangrijk om zich goed op voorhand hierover te informeren en dit zowel voor bestaande als voor nieuwe financieringsstructuren via een Belgsiche vennootschap.

Dirk Coveliers en Yannick Cools zijn advocaten bij Tiberghien Advocaten en schrijven voor Investment Officer over beleggingsfiscaliteit.
 

Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No