Het vertrek van seniormanager Martijn Storsbergen van ABN Amro naar InsingerGilissen deed de sector vorige week opveren. Het is het zoveelste voorbeeld van professionals die bij concullega’s worden verleid tot een oversteek. Is het een nieuwe trend? Ja en nee, denken geraadpleegde bronnen. Maar gluren bij de buren gaat al ver terug in de tijd, tot ten minste 2005, zo blijkt uit veldonderzoek.
Wie rondvraagt wanneer men in de wereld van beleggingsdienstverlening begonnen is om complete teams te verleiden om naar de concullega’s over te stappen, krijgt de naam van Siegfried Kok te horen. Hij werkte van 2000 tot de zomer van 2005 voor Kempen Capital Management toen hij werd benaderd om als portfoliomanager Europese aandelen over te stappen naar het Trans Europe Fund van ABN Amro Asset Management.
2005: Geruchtmakende transfer
‘Wij beheerden Europese aandelen, large caps, terwijl het specialisme van Kempen meer lag in niches als vastgoed en small- en midcaps. Wij waren er dus niet helemaal gelukkig. Toen kwam het verzoek van ABN Amro om het Trans Europese Fund te managen. Een fonds met een tegenvallende performance, wat mede kwam door een groeistijl die niet goed werkte. In het Flagship met 1 miljard beheerd vermogen moest nieuw leven geblazen worden. Dus dat was uitdagend’, vertelt hij.
Volgens Kok was het een geruchtmakende transfer, bij zijn weten de eerste die in de sector plaatsvond. Behalve Kok, die tegenwoordig als portfoliomanager voor Obam Asset Management werkt, stapten met hem ook Arjen Palte en Khing-an Liem over. Tot de fondsentak van ABN Amro in 2007/2008 werd gevierendeeld door een consortium van banken, beheerde het hechte drietal het Trans Europe Fund.
De overstap van Kok en zijn teamgenoten, bleef niet zonder gevolgen: het zette de zogenoemde Newtons Cradle in beweging, het toestel dat de derde wet van Newton illustreert, de wet die behoud van impuls en energiebehoud laat zien. Niet veel later belde een headhunter namelijk met Jorik van den Bos, die bij ING Investment Management met succes het dividendaandelenfonds leidde.
2006: Horizontale overstap
De headhunter had voor Van den Bos de functie van chief investment officer bij een pensioenfonds in de aanbieding. Maar Van den Bos vond zichzelf daarvoor nog te jong. Hij voegde er wel aan toe dat hij als dividendbelegger voor een overstap openstond. De reden was dat het dividendfonds bij ING zo sterk gegroeid was - tot meer dan 5 miljard euro AUM - dat het steeds moeilijker werd om op een fonds van die omvang een mooi rendement te maken. ‘Ik begon van alle sales inspanningen, met veel reizen naar de VS en de druk die daarmee gepaard ging, gezondheidsklachten te krijgen’, vertelt Van den Bos.
In 2006 stapte hij met teamgenoten Joris Franssen en Joost de Graaf over naar Kempen Capital Management, wat indertijd groot nieuws was. Van den Bos werd daarbij niet primair door geld gedreven. Het was een “horizontale overstap”, zegt hij. Qua vast salaris werden hij en zijn team er niet veel beter van, maar wel kregen ze een beloning die meer in verhouding was met de prestaties van het dividendfonds, dat onder leiding van het drietal één van de vlaggenschepen van Kempen zou worden. In 2011 werd Van den Bos nét niet uitgekozen tot beste wereldaandelenbelegger door Morningstar; hij eindigde op plek 2.
2013 - 2019: Dankbare visvijver
ING Investment Management, dat na de opbreking van de bankverzekeraar onderdeel werd van NN Group, zou het regelmatige, ongenode bezoek van roofridders niet bespaard blijven. In 2013 werd een team onder leiding van Rob Drijkoningen en Gorky Urquieta weggekocht door het Amerikaanse Neuberger Berman. In het voetspoor van de twee volgden meer dan zeventien managers. Het ging om een vrijwel volledig EMD-team dat meerdere miljarden beheerde.
In 2013 trok de bank Marco Ruijer van pensioenuitvoerder MN aan, om Drijkoningen cs op te volgen. Maar zes jaar later, in 2019, vielen Marco Ruijer en zijn mede EMD-manager Marcelo Assalin voor de verlokkingen van het Amerikaanse William Blair Asset Management. Tegelijkertijd kwam ook Neuberger Berman weer huis halen: een deel van het beleggingsteam van NN IP, dat verantwoordelijk was voor de duurzame aandelenstrategieën, stapte in 2020 over. Aanleiding zou onenigheid over het te voeren duurzame beleid zijn geweest.
De Amerikanen stonden toe dat het team onder leiding van Hendrik-Jan Boer in Den Haag werkzaam bleef en bij geleverde prestaties forse bonussen kreeg. Een aanzienlijk deel van dit NN IP team, dat 10 miljard onder beheer had, stapte in het kielzog mee op.
In 2020 kwam NN IP in reactie op dat verlies aan ervaren mensen tot een creatieve oplossing: met pensioenuitvoerder MN werd overeengekomen de krachten te bundelen om het EMD-team op sterkte te brengen en vermogen gezamenlijk te beheren, vertelde Edith Siermann van NN IP in een toelichting aan Investment Officer.
Ingewijden zeggen dat NN IP (het voormalige ING IM) een dankbare visvijver was voor headhunters die namens concurrenten met aanlokkelijke voorstellen kwamen. De asset managementtak was ontstaan uit de verzekeraar in combinatie met die van Postbank en ING. Dat zat commercieel goed in elkaar, met aantrekkelijke, op retailbeleggers gerichte fondsen. ‘De beloning voor het beheren van de fondsen groeide echter onvoldoende mee. Daar was onder de portfoliomanagers af en toe frustratie over. Bij echte beleggingsorganisaties, zoals Robeco, snappen ze beter hoe ze de topdogs moeten binden’, zegt een ingewijde. Bij Robeco kunnen de topbeleggers een bonus verdienen die tot 100 procent van hun vaste salaris kan uitgaan.
2019: Krassen op de ziel
Toch kreeg ook Robeco een kras op zijn ziel te verwerken. Dat gebeurde toen in 2019 de succesvolle themabeleggers Henk Grootveld, Jeroen van Oerle en Christian Vondenbush bij het Rotterdamse fondshuis werden weggeplukt door het Zwitserse Lombard Odier Investment Managers. Het drietal benadrukte dat niet het geld, maar de specifieke uitdaging hun in de benen bracht. Bijkomend voordeel was dat ook dit drietal vanuit Rotterdam kon blijven werken, wat weergeeft hoe digitalisering en remote werken tegenwoordig als een krachtige secundaire arbeidsvoorwaarde wordt ingezet.
In het najaar van 2020 was het weer raak: het euro credit team van Kempen zag driekwart van de teamleden vertrekken, zo bevestigde het huis indertijd op vragen van Investment Officer. Rik den Hartog, Pim van Mourik Broekman, Luuk Cummins, Sipke Moes, Quirijn Landman en Marco Zanotto vertrokken naar het Amerikaanse Loomis Sayles & Company. Het was een vertrek dat niet alleen fantoompijn bij Kempen CM veroorzaakte, maar meer dan dat: er ging ook institutioneel geld verloren.
In reactie op dit nieuws stelde Jeffrey Schumacher van Morningstar dat Nederlands fondshuizen werden ‘leeggeroofd’ door buitenlandse partijen.
Toch laten Nederlandse partijen zich inmiddels ook niet meer onbetuigd: Kempen CM at tot twee keer toe uit de ruif van Altis (onderdeel NN IP), dat managerselectie doet. Zo kwam een private markets team over en in 2020 werden zes managers van Altis en Corestone verwelkomd om dienstverlening ten behoeve van externe managers te doen. Het zestal ging aan het werk vanuit de vestiging van Van Lanschot in het Zwitserse Zürich.
2022- 2023: Banken apen na
Het eerder aangehaalde fenomeen van Newtons Cradle (foto) blijft inmiddels in Nederland niet langer beperkt tot de asset management wereld. Inmiddels gluren banken en vermogensbeheerders ook bij de buren. Zo vormen de banken al enige tijd voor onafhankelijke vermogensbeheerders een wingewest om ondernemende, ervaren private bankers en beleggingsadviseurs weg te kopen. Bij de kleinere marktpartijen is sprake van minder standaardisatie en digitalisering en zijn bovendien nog altijd aantrekkelijke bonussen te verdienen. Bij een staatsbank als ABN Amro ligt dat - onder de korenmaat van politiek Den Haag - moeilijker.
Zo galmde afgelopen week het nieuws door de sector dat Martijn Storsbergen, die vorig jaar na weer een reorganisatie bij ABN Amro de leiding had gekregen over 300 beleggingsspecialisten, overstapt naar InsingerGilissen om de private bank te leiden. Daarbij loste hij ook meteen een urgent probleem bij zijn nieuwe werkgever op: hij neemt een half dozijn mensen mee die de leeggevallen posities bij Insinger in Rotterdam komen oplossen. De vacatures zijn ontstaan, omdat afgelopen jaar een ervaren team van InsingerGilissen in de havenstad overstapte naar vermogensbeheerder Auréus.
InsingerGilissen bleef ook een tweede kras op de ziel niet bespaard. Een team onder leiding van de zeer ervaren Pim Baljet, die zich bezighoudt met stichtingen en verenigingen, stapte over naar de nabijgelegen kleine, weinig hiërarchische, maar o zo ondernemende (familie)bank Ten Cate & Cie. Bij Insinger zijn ze daar hoogst ongelukkig mee, zodat de nieuwe topman Frank Koster er veel aan gelegen was om de twee gapende gaten in de dienstverlening te dichten: vorige week werd Martijn Storsbergen binnengehaald. ‘Een kanjer’, werd op Linkedin gepost; naar een vervanger voor Baljet c.s. wordt nog gezocht.
Dat ABN Amro Mees Pierson nu ook wordt meegetrokken in de wetmatigheden van Newtons Cradle maakt in zekere zin de cirkel rond: in 2005 werd de kettingreactie immers ingezet door ABN Amro Asset Management dat bij Kempen CM een team weghaalde. Nu overkomt dat de grootbank op haar beurt - the umpire strikes back.
Conclusie: Trend of niet?
Siegfried Kok van Obam stelt dat de kettingreactie van het weghalen van professionals bij concullega’s ook een gevolg is van de uitholling van de Nederlandse vermogensbeheerwereld - een gevoel dat ook tot uitdrukking kwam in het recente stakeholdersonderzoek van belangenvereniging Dufas. De spoeling wordt dun.
Jorik van den Bos beoordeelt het niet als een trend. ‘Nee, ik denk eerder dat het de naweeën zijn van de coronacrisis. Je zat twee jaar thuis, geen contact met collega’s. Dat maakte dat veel mensen de balans voor zichzelf opmaakten. Een deel stond toen open voor een nieuwe uitdaging.’
Van den Bos kan het weten: hij verlegde in 2021 zijn koers en liet “de cijfers achter voor de mensen”. Hij werd headhunter en partner bij Whyz Executive Search.