Creatief-directeur Rich Frankel van Spotify
i-jWT8GJS-XL.jpg

De economische modellen zijn niet meer up-to-date nu er nieuwe typen dienstverlening als Spotify opkomen die waarde toevoegen, maar niet in de groeicijfers terugkomen, stelt Rabo-econoom Hans Stegeman.

Het bruto binnenlands product (bbp) meet het totaal aan geproduceerde goederen en diensten in een land in een bepaalde periode, meestal een jaar. Om tot de maatstaf te komen, wordt berekend voor hoeveel geld er spullen en diensten verkocht zijn door bedrijven aan consumenten en tussen bedrijven onderling. 

De maatstaf stamt uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Het doel was toen om op deze manier een beeld te krijgen van het nationaal inkomen. Dit om voortaan tijdig te kunnen ingrijpen bij economische tegenspoed. ‘Destijds voldeed hij prima’, vertelt hoofdeconoom Hans Stegeman van Rabobank.

Nederland was een maakindustrie en door bij elkaar op te tellen hoeveel spullen er verkocht waren, kreeg je een redelijk goed beeld van de totale toegevoegde waarde in het land. Inmiddels is het bbp in de praktijk de maatstaf geworden om de economische groei in een land weer te geven. 

Er is wel kritiek op de maatstaf, zo worden overheidsdiensten niet meegeteld en ook vrijwilligerswerk of huishoudelijk werk niet. Ook voorraden blijven buiten beschouwing. En aan de andere kant worden zaken als criminaliteit of milieuvervuiling niet van het totaal afgetrokken.

Nieuw is nu dat veel nieuwe technologiegedreven typen van dienstverlening niet of slechts gedeeltelijk worden meegeteld, aldus Stegeman die onderzoek deed naar dit fenomeen. Wat is bijvoorbeeld de economische waarde van sociale media? Een dienst als Whatsapp is gratis en wordt daarom niet meegenomen bij het bepalen van het bbp, maar dat wil niet zeggen dat het geen waarde toevoegt. 

Spotify

Een ander voorbeeld is muziekdienst Spotify (op de foto creatief directeur Rich Frankel van Spotify). De economische bijdrage van het bedrijf is klein. Mensen sluiten een abonnement af voor een tientje per maand, terwijl er misschien wel veel meer muziek geconsumeerd wordt dan toen mensen nog apart platen en cd’s kochten.

Toch laten de officiële cijfers een krimp zien en moeten artiesten als gevolg hiervan op zoek naar een verdienmodel waarbij ze minder afhankelijk zijn van de plaatverkoop en meer verdienen met optredens.  

Ook banken hebben hier volgens de Rabo-econoom mee te maken. ‘Als steeds meer transacties via de mobiele bank-app lopen en de klant verwacht dat dit gratis is, dan is het lastig hier geld aan te verdienen, terwijl er vroeger wel aan advies verdiend werd.’

En dan is er nog de opkomst van platforms als Marktplaats waarop consumenten onderling spullen verkopen. Ook dit zie je niet terug in de groeicijfers, maar er wordt wel degelijk waarde toegevoegd. Meer dan de helft van de jonge ouders koopt de babyuitzet op Marktplaats.

Deeleconomie

Last but not least gooit de deeleconomie roet in het eten. Door de opkomst van kamerverhuurdienst Airbnb of de alternatieve taxiservice Uber bijvoorbeeld lopen de inkomsten van hotels en traditionele taxidiensten terug, maar dit wil niet zeggen dat er minder overnachtingen of taxiritjes geboekt worden.

Overnachtingen via Airbnb blijven echter, op de fee voor Airbnb na, buiten de officiële cijfers. Hetzelfde geldt voor ritten via Uber.

‘Hoe we hiermee om moeten gaan, weten we nog niet precies’, zegt Stegeman. ‘Dit is een puzzel die nog moet worden opgelost. Er wordt wel onderzoek naar gedaan.’

Google heeft bijvoorbeeld een keer geprobeerd uit te rekenen wat zijn toegevoegde waarde is. Dat kan door te veronderstellen dat mensen veel tijdwinst kunnen behalen nu ze zaken eenvoudig op internet kunnen opzoeken. Ze hoeven dan niet naar de bibliotheek om een encyclopedie te raadplegen. De tijdwinst die dit oplevert, kan je vervolgens vermenigvuldigen met het gemiddelde uurloon van de gebruiker. ‘Maar bedrijven maken dit soort berekeningen vooral voor adverteerders’, zegt Stegeman. ‘Ze zijn over het algemeen dus vrij subjectief.’ 

Een alternatief zou kunnen zijn over te stappen op een bredere welvaartsindicator of juist alleen nog naar het inkomen te kijken in plaats van naar de productie. ‘Maar zover zijn we nog niet’, zegt Stegeman.

Tot die tijd is het volgens hem in ieder geval goed om je hiervan bewust te zijn. ‘Ook als de officiële cijfers aangeven dat er sprake is van krimp, kan het dus wel degelijk zo zijn dat er een hele innovatieve nieuwe dienstensector aan het ontstaan is.’ 

Dit artikel is gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine Focus op risico.

Lees ook: ‘Met het meten van bbp-cijfers is niets mis’

Author(s)
Categories
Companies
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No