
In september 2025 is de Belg Daan Struyven tien jaar aan het werk bij Goldman Sachs, waar hij opklom tot co-head of global commodities research. Hoe is het om te wonen en werken in New York? Wat mist hij in zijn geboorteland? En wat bevalt hem het meest en heet minst in de Big Apple?
Wat trok je aan in een carrière in de Verenigde Staten?
Daan Struyven: ‘Na mijn doctoraat aan het MIT in Boston keek ik zowel naar academische als private sectoropties. Uiteindelijk koos ik voor research bij Goldman Sachs. Het is een superdynamische omgeving waarin we werken met meer dan twintig nationaliteiten. Ik kom ook regelmatig op ons kantoor in Londen en onze klanten zijn ook super divers. Dat maakt het allemaal bijzonder boeiend en stimulerend. Bovendien voel ik me heel goed bij de Amerikaanse werkcultuur. De can do-mentaliteit is heel aanstekelijk. Alles moet sneller, beter. Ik kan natuurlijk moeilijk vergelijken, omdat ik in België vooral internships deed.’
Welke mensen in België hebben een bepalende rol gespeeld in je ontwikkeling?
‘Als student stuurde ik een mailtje naar Geert Noels omdat ik zijn werk zo bewonderde. Hij gaf me meteen een kans om bij hem aan de slag te gaan. Een andere bepalende figuur was professor Mathias Dewatripont. Hij wakkerde mijn interesse voor economisch onderzoek aan en stiudeerde zelf aan Harvard. Hij was dus echt een voorbeeld voor mij.’
Was dat niet intimiderend, beginnen bij een instituut als Goldman Sachs?
‘Toch wel een beetje. Als je kiest voor een academische carrière, weet je min of meer wat je mag verwachten. De overstap naar de privésector was een sprong in het onbekende. Maar het was ook wel die uitdaging die me aantrok. Nu, we proberen hier even analytisch te werk te gaan als in de academische wereld, alleen gaat het veel sneller. We schrijven in een hoog tempo publicaties over de wereldeconomie en financiële markten en ook de feedback komt razendsnel, vaak binnen de 24 uur. Dat is nauwelijks te vergelijken met het academische peer review-proces dat makkelijk maanden in beslag kan nemen.’
Is het moeilijk om je als Belg aan te passen aan het leven in de VS?
‘Voor mij verliep dat vrij natuurlijk. Mijn broer woont ondertussen ook in Amerika en zegt al lachend dat ik “veramerikaniseerd” ben. Ik merk het zelf in mijn drang naar snelheid en efficiëntie. De schaalgrootte van het land en de bedrijven is hier natuurlijk compleet anders. The sky is the limit. Maar natuurlijk mis ik ook dingen: familie en vrienden in de eerste plaats. Gelukkig is het makkelijk om contact te houden met het thuisfront. Ik blijf ook de Belgische actualiteit volgen.’
Wat zou je missen aan New York?
‘In de eerste plaats de mensen: de vriendschappen die ik hier ondertussen heb opgebouwd. En het zonlicht. Alhoewel België de afgelopen maanden niet mocht klagen, is het licht hier toch anders. En natuurlijk de professionele kansen, de snelheid van de markten en de diversiteit in professionele contacten.’
Heb je het gevoel dat je ook voldoende kunt genieten naast het werk?
‘Absoluut. De dagen beginnen vroeg, want we werken met collega’s in Europa en Azië en die zijn al een paar uur bezig als wij ‘s morgens beginnen. Maar ‘s avonds maak ik tijd voor mijn gezin. Gisteren nog had ik een fijne zomeravond met mijn ouders op bezoek. Het is intens, maar combineerbaar. We wonen in Jersey City en op een kwartier ben ik met de ferry in Manhattan.’
Wat kan Europa leren van de VS op het vlak van financiële markten?
‘De fragmentatie blijft een obstakel. Er wordt terecht gepleit voor een geïntegreerde Europese kapitaalmarkt. Jean Monnet zei het al: Europa krijgt vooral vorm door crisissituaties. We zagen dat bij de coronacrisis met de uitgifte van gezamenlijke obligaties, en nu opnieuw op vlak van defensie en energie. Dat biedt ook kansen.’
Hoe ervaart jouw gezin het leven in de VS?
‘Mijn kinderen zijn bijna vijf en zeven. Ze groeien meertalig op: Engels, Chinees, en een klein beetje Nederlands. Spaans krijgen ze op school. Het is bijzonder om op te groeien in een multiculturele context. Hun grootouders wonen in België en China, dus de kinderen zijn echt gefascineerd door tijdzones.’
Zijn er elementen uit je eigen jeugd die je hen zou willen meegeven?
‘Zeker. Mijn grootouders woonden in dezelfde stad als ik, dat is hier anders. Maar we doen ons best om verbonden te blijven via videocalls.’
Waar zie je jezelf over tien jaar?
‘Dat is moeilijk te voorspellen. Had je me dat vijftien jaar geleden gevraagd, dan had ik dit parcours nooit kunnen uittekenen. Ik doe mijn job met veel plezier, ik ben geboeid door energie- en grondstoffenmarkten, en wie weet komt er ooit nog een nieuwe wending. De toekomst ligt open.’
Dit interview is onderdeel van de zomerserie waarin we Belgen aan het woord laten die in het buitenland zijn gaan wonen én er een belangrijke rol in de financiële sector vervullen.
Lees ook het eerste deel: