Sigrid Kaag
sigrid-kaag-2.jpeg

De kogel is door de kerk: het Fonds voor Gemene Rekening (FGR) is vrijgesteld van inschrijving in het UBO-register als deze aan meer dan 150 deelnemers wordt aangeboden. Aanvankelijk zag het er naar uit dat FGR’s net als trusts in het kader van de Europese anti-witwasrichtlijn op dezelfde strenge wijze behandeld zouden worden. Het ministerie van Financiën was uiteindelijk echter bereid de concessie te doen waar de sector om vroeg.

Aanvankelijk was voor FGR’s vastgelegd dat deelnemers die een belang hebben van 3 procent of meer geregistreerd moeten worden in het zogenoemde UBO-register, dat de ‘uiteindelijke belanghebbenden’ van het fonds in beeld brengt - daarmee zou de FGR op gelijke voet worden gesteld als de trust.  

Maar in het consultatieverslag van 21 december 2021 heeft het ministerie van Financiën, dat onder politieke leiding staat van minister Sigrid Kaag (foto), een uitzonderingspositie gecreëerd voor FGR-beleggingsfondsen die 150 of meer deelnemers hebben. Dat is een belangrijke verbetering voor de sector, die vorig jaar te hoop liep tegen de aanvankelijke concepttekst van het ‘Implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies’. 

Het voorstel van het ministerie van Financiën is inmiddels verwerkt in het Staatsblad, en vermeldt dat FGR’s met 150 participanten of meer, niet als UBO worden aangemerkt. Het moet dan wel gaan om fondsen die een beheerder hebben, aan wie een vergunning is verleend als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht (Wft).

Felle tegenstander 

Eén van de felle tegenstanders tegen de gelijkstelling van de FGR met een trust was Hendrik Meesman, oprichter-eigenaar van Meesman Investments. Hij zei indertijd tegenover Investment Officer:  ‘Veel FGR’s zijn gewoon beleggingsfondsen voor particuliere beleggers, die in een fonds gezamenlijk beleggen om bepaalde doelen te behalen, zoals bij voorbeeld de financiering van een studie of aanvullend pensioen.’

Meesman onderbouwde zijn argumenten indertijd met de opmerking dat het paraplufonds een FGR is en waar beleggers wekelijks in- of uit kunnen stappen. De aanvankelijk beoogde grens van 3 procent voor de opname in het UBO-register zou betekenen, aldus Meesman, ‘dat je continu moet monitoren en bij elke grensoverschrijding beleggers dus aan- of afgemeld moeten worden voor het UBO-register. Dat zijn aanzienlijke administratieve lasten en kosten voor het bedrijf’. Want een FGR heeft soms wel duizenden beleggers, zei hij.

Niet iedereen ‘gered’ 

De aanpassingen in de implementatiewet bij de Europese anti-witwasrichtlijn laten onverlet dat een FGR ook vaak gebruikt wordt door gezinnen of families die samen geld in beheer geven bij een beheerder om te beleggen. Voor deze fondsen blijft de oorspronkelijke regel bestaan, namelijk dat iedereen die meer dan 3 procent van de totale portefeuille heeft in beginsel vermeld moet worden in het UBO-register. 

Een andere groep die geraakt wordt zijn (zeer) vermogende Nederlanders, die bij voorbeeld op initiatief van banken of asset managers met elkaar poolen om toegang te krijgen tot aantrekkelijke private equity partijen of platforms. In dat geval kan het gaan om pakweg 20 tot 25 deelnemers, die ieder een fors bedrag - soms wel voor 250.000 euro of meer - in zo’n pool stappen. Als dat de juridische vorm van een FGR heeft, dan hebben zij meer dan 3 procent van dat fonds in handen. Hierdoor zijn ze ‘Ultimate Beneficial Owner’ en moeten ze verplicht worden opgenomen in het UBO-register - aanbieders die niet aan die eis voldoen, riskeren hoge boetes. 

Aanvankelijk was het de bedoeling dat de wet van kracht zou worden op 1 januari, maar dat zal later dit jaar zijn. Eerst volgt er nog een overleg tussen het ministerie van Financiën en de belangenvereniging(en), dat zal later deze maand zijn. 

Gerelateerde artikelen op Investment Officer: 

Author(s)
Categories
Documents
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No