Als belegger kan men niet meer om ESG en impactbeleggen heen. En hoewel het nobele doelen zijn, roepen ze nog altijd veel vragen op omdat er geen duidelijke parameters zijn.
Een paneldiscussie rond dit alles met waarnemers die zich op de eerste rij bevinden, komt dan ook nooit ongelegen. Julien Bras, obligatiebeheerder bij Allianz Global Investors, Nicolas Crochet, medeoprichter van Funds for Good en Laurent Misonne, Managing Director bij J. Safra Sarasin schoven aan tafel en ze hadden heel wat te vertellen.
ESG of impactbeleggen
Alvorens dit type belegginte bespreken, is het belangrijk de terminologie te begrijpen. Wat is het verschil tussen impactbeleggen en ESG-beleggen? ‘We spreken over impact wanneer het de bedoeling is om via financiële activa echte verandering teweeg te brengen. Dit staat bekend als intentionaliteit om het gevolg en de verandering te bepalen die deze belegging teweeg zal brengen. Het moet ook een meerwaarde kunnen zijn voor een bestaande situatie. Dit is het additionaliteitsbeginsel. Vervolgens bekijken we hoe dit concreet kan worden vertaald. Ten slotte moeten deze effecten op tastbare wijze kunnen worden gemeten”, legt Nicolas Crochet uit.
Er kan worden vastgesteld dat impactinvesteringen vooral gericht zijn op niet-beursgenoteerde ondernemingen. Dat doet meer denken aan private equity of private debt. ‘Maar we kunnen het ook over impact hebben als we bijvoorbeeld investeren in een beursgenoteerd Noors bedrijf dat projecten als een windmolenpark ontwikkelt. Deze activiteit zal een reële impact hebben op verschillende milieuaspecten’, aldus Laurent Misonne.
Ethische aspect
ESG-aspecten hebben meer betrekking op het ethische aspect van de activiteiten van een onderneming. Wij zullen ons dan concentreren op deze drie gebieden, namelijk milieu, maatschappij en governance, met een Best In Class-aanpak die erin bestaat de beste leerlingen van de klas te nemen. ‘Als we het over ESG-beleggingen hebben, hebben we het in zekere zin over een overkoepelend begrip dat uitsluitingsstrategieën, best-in-class selectiestrategieën, op engagement gerichte strategieën en proxy voting omvat. Wanneer men strategieën voor impact investing voorstelt, moet men daarentegen ook het milieu- of sociale effect kunnen meten. Ook moet kunnen worden aangetoond dat de gedane beleggingen een meerwaarde zijn op traditionele beleggingen’, aldus Julien Bras.
Hoe weet u of het fonds waarin u belegt goed scoort qua duurzaamheid? Dit wordt vaak greenwashing genoemd. Het gaat erom dat sommige fondsbeheerders doen alsof het fonds duurzaam is terwijl dat niet zo is. ‘Greenwashing is typisch het overdrijven van de groene kenmerken van een product of dienst zonder te garanderen dat de belofte wordt nagekomen. Dit geldt voor alle domeinen en sectoren en dus ook voor de financiële sector. Greenwashing voor de financiële sector is bijvoorbeeld het aanprijzen van een fonds als duurzaam beleggen, terwijl het beleggingsproces er in werkelijkheid niet voor zorgt dat de meest milieu- of sociaal schadelijke bedrijven uit het beleggingsuniversum worden geweerd’, zegt Julien Bras.
Sommige vermogensbeheerders hebben besloten mee te liften op de golf van duurzame fondsen door hun bestaande aanbod om te vormen en ESG-criteria toe te voegen. ‘In het vermogensbeheer zijn er traditionele fondsen die al enige tijd bestaan en die hun beheerstrategie enigszins hebben aangepast om te beweren dat ze milieuvriendelijk zijn. Maar dat zijn ze niet echt. Soms is het gewoon een vernislaag die op een achtergrond is aangebracht. Nederland en de Scandinavische landen hebben het voortouw genomen wat betreft de duurzame kwaliteit van de op deze markten beschikbare fondsen. Ook België en Luxemburg zitten in de lift. Maar we moeten voorzichtig zijn. De Europese SFDR-wetgeving volstaat immers niet altijd, aangezien het bijvoorbeeld de beheerders zijn die zelf verklaren dat een fonds aan de criteria van artikel 9 voldoet’, merkt Laurent Misonne op.
We moeten toegeven dat er in dit beleggingsuniversum geen kwantitatieve criteria bestaan zoals deze die worden gebruikt om de financiële prestaties van fondsen te meten. ‘ESG is een zeer subjectief onderwerp. Er wordt getracht op dit gebied benchmarks op te stellen. In dit verband kunnen labels meer duidelijkheid verschaffen. Er kan echter worden vastgesteld dat de vereisten van het Belgische en het Franse label uiteenlopen. Er zijn dus aanzienlijke verschillen tussen de landen’, voegt Nicolas Crochet eraan toe. De participanten erkennen dat er nog steeds een leemte is: er is nog steeds geen uniform duurzaamheidskeurmerk op Europees niveau. Een dergelijk label zou een hoogwaardige garantie zijn om de duurzame kwaliteit van de op de markt beschikbare fondsen te valideren.
Juridische document raadplegen
Het is belangrijk dat de belegger het juridische document raadpleegt dat bij het op de markt brengen van een fonds hoort: de KIID. Hierin zal hij kunnen zien of het fonds onder artikel 6, 8 of 9 valt. ‘De SFDR-verordening biedt inderdaad duidelijkheid voor de eindbelegger. Artikel 6-fondsen zijn traditionele fondsen zonder duurzame benchmark. De artikel 8-fondsen leggen de uitvoering van bepaalde duurzaamheidscriteria vast. Artikel 9-fondsen verbinden zich ertoe 100% van hun activa te beleggen in effecten die als duurzaam worden beschouwd’, legt Nicolas Crochet uit. Daarnaast is er de Europese taxonomie die bepaalt welke activa als duurzaam worden beschouwd. De belegger kan ook de labels in elk land raadplegen. Ze worden ook beschouwd als een garantie voor kwaliteit. ‘In dit verband is een bezoek aan de labelwebsite Towards Sustainability zeker de moeite waard. Met al deze elementen in de hand kan de belegger zich dan een mening vormen over de duurzame kwaliteit van het fonds en kan hij zien of deze belegging aan zijn verwachtingen beantwoordt’, benadrukt Nicolas Crochet.
Wat zijn de risico’s voor beleggers als ze duurzaamheid naast zich neerleggen? Beperkt beleggen in een duurzaam fonds de risico’s? ‘Beleggen in een bedrijf dat zich bekommert om zijn milieurisico’s helpt de dreiging van milieurampen te beperken. Duurzaam beleggen biedt dus bescherming tegen bepaalde risico’s’, aldus Laurent Misonne. Ook met reputatierisico’s moet rekening worden gehouden. ‘Net zoals banken zich zorgen maken over extra-financiële risico’s bij het verstrekken van leningen, zouden beleggers zich ook zorgen moeten maken over dergelijke gevaren. Zo kan een wankel sociaal beleid leiden tot stakingen, rechtszaken en boetes. Dit alles zal zowel de reputatie als de rentabiliteit van het bedrijf beïnvloeden’, zegt Nicolas Crochet.
Geen rekening houden met duurzaamheid bij beleggingen kan dus het risico dat men neemt vergroten. ‘Het is het risico te nemen blootgesteld te worden aan controverses die niet te rechtvaardigen zijn. Als u bijvoorbeeld bij uw investeringsbeslissingen geen rekening houdt met het vraagstuk van de klimaatverandering, brengt u zichzelf in gevaar ten opzichte van het maatschappelijk middenveld, dat dit vraagstuk steeds meer als belangrijk beschouwt. Het is ook riskant vanuit financieel oogpunt, want bedrijven die geen rekening houden met hun ecologische voetafdruk en niet proberen deze te verminderen, plaatsen zichzelf in een zwakke positie in een context waarin de regelgeving steeds strenger wordt’, waarschuwt Julien Bras.
Qua rendement zullen duurzame fondsen op termijn een hogere winstgevendheid dan traditionele fondsen realiseren. ‘Het duurzaamheidsbeleid levert op lange termijn uitstekende prestaties op. Natuurlijk zijn er meer en minder gunstige perioden voor zulke beleggingen. In 2022 zagen we dat de fossiele-brandstofsectoren superieur presteerden. Dit heeft de prestaties van duurzame fondsen ondermijnd. Maar dit is een kortetermijneffect’, zegt Nicolas Crochet. Bij elke belegging moet u naar de lange termijn kijken. We moeten ons niet focussen op de prestaties van één jaar.
‘Op lange termijn hebben verschillende academische studies van gerenommeerde instellingen zoals Oxford en Harvard aangetoond dat duurzame fondsen in lijn met of zelfs beter presteren dan traditionele fondsen’, voegt Laurent Misonne eraan toe. Duurzame fondsen bieden echter een extra rendement, namelijk de extra-financiële prestatie. Zij vermijden ook een aantal milieu- of sociale risico’s. ‘Vandaag is de consensus dat strategieën die ESG integreren niet slechter presteren dan strategieën die dat niet doen. Vanuit theoretisch oogpunt zou men kunnen denken dat bedrijven die ESG-criteria beter integreren succesvoller zijn omdat ze stabieler zijn en beschermd tegen sterke operationele of reputatierisico’s. Dit is ongetwijfeld het geval, maar het ontbreekt ons nog steeds aan de kennis achteraf om conclusies te trekken’, besluit Julien Bras.