Solvas bespreekt met Investment Officer enkele mogelijkheden om een effectenportefeuille op een interessante manier over te dragen naar de volgende generaties.
Beding van aanwas
Een beding van aanwas is een contract tussen twee partijen waarbij men jegens mekaar stipuleert dat het aandeel van de eerststervende geacht wordt steeds eigendom geweest te zijn van de langstlevende. Het is een kanscontract, omdat men niet weet wie eerst zal sterven. (enkel mogelijk bij gelijk kansen op het vlak van leeftijd, gezondheid, vermogen, etc.) Het aandeel komt in dit geval niet terecht in de nalatenschap en het behoort niet tot de fictieve massa in geval van overlijden. Risico: als Paola eerst komt te sterven komen alle goederen onder het kanscontract toe aan Albert waardoor het omgekeerde effect zich voordoet -> Delphine erft meer.
Testament
Het is Albert toegestaan om een (notarieel) testament op te stellen waarin hij in eerste instantie Delphine 100 procent onterft en vervolgens haar deel beperkt tot wettelijk minimum (in deze 12,5 procent).
Delphine zal haar vervolgens kunnen beroepen op haar recht tot inkorting als reservataire erfgenaam, maar dit is een procedure die in het slechtste geval jaren kan aanslepen via de rechtbank.
Levensverzekering: onterven via levensverzekering kan niet meer
Albert zal Delphine in elk geval niet meer kunnen benadelen door een levensverzekering af te sluiten met zijn andere kinderen als begunstigde. De regel van reservataire erfgenaam werd in het verleden vaak omzeild door een dure levensverzekering af te sluiten ten voordele van een derde persoon.
De wet op de Landverzekeringsovereenkomsten (25 juni 1992) zegt immers dat de regels van inbreng en inkorting niet van toepassing zijn op premies die betaald werden in het kader van levensverzekeringen. Die regels hebben tot doel het patrimonium van de erflater opnieuw samen te stellen. De reservataire erfgenamen moeten daartoe de zgn. fictieve massa van de overledene wedersamenstellen. Het actief van die massa bestaat dan niet alleen uit de goederen die op de datum van overlijden aanwezig zijn, maar ook uit alle schenkingen die de erflater tijdens zijn leven heeft gedaan. Ook de premies voor een levensverzekering zouden als zo’n schenking beschouwd kunnen worden, maar de wet op de Landverzekeringsovereenkomsten stelt dat deze niet (!) in het actief van de fictieve massa dienen te worden opgenomen.
Door een wetswijziging die er gekomen is onder het initiatief van Rik Torfs in 2012 is dit niet langer mogelijk. In 2008 deed het Grondwettelijk Hof al een uitspraak in die zin.
Lijfrente
Ouders die al hun kinderen willen onterven, kunnen hun hele nalatenschap opmaken, zodat er niets van overblijft. Dat valt te combineren met een lijfrente. Ze kunnen hun appartement of hun beleggingsportefeuille dan bijvoorbeeld aan een verzekeraar of een bank geven in ruil voor een levenslange maandelijkse rente, tot het ogenblik dat ze overlijden, ongeacht of ze 66 jaar of 100 jaar worden. Hoe ouder de verzekerde is als hij het contract sluit, hoe hoger de periodieke uitkering is. Vele giften leiden tot moeilijke traceerbaarheid: af en toe schenken dus!
Zoals hierboven aangegeven zijn schenkingen/bankgiften in principe geen oplossing aangezien ze bij overlijden mee worden opgenomen in de ‘fictieve’ massa en dus onderhevig zijn aan inkorting.
Uiteraard is het wel zo dat al deze schenkingen/bankgiften dienen getraceerd te worden.
Werken met een ‘overvloed’ aan (kleinere) schenkingen kunnen op die manier een oplossing bieden aangezien deze na vele jaren 10/20 jaar nog moeilijk allemaal ‘gevonden’ zullen worden.