koenvanloo.jpg

De Belgische pensioenfondsen hebben in 2020 een gemiddeld rendement van 4,59 procent opgeleverd. Over het algemeen zijn ze zonder veel kleerscheuren uit de Covid-19 crisis geraakt. Het blijven sterke partners om een bijkomend pensioen op te bouwen op lange termijn. En de Belgische pensioenfondsen kunnen in belangrijke mate bijdragen tot het transformatiefonds en het herstelplan, broodnodig om ondernemingen uit het moeras te halen na de crisis en de ecologische omslag te realiseren.

Dat blijkt uit een online debat van PensioPlus, de belangenvereniging van Belgische pensioenfondsen, waaraan Investment Officer heeft deelgenomen en werd gemodereerd door Bruno Colmant, de CEO van Degroof Petercam. 

De deelnemers waren Koenraad Van Loo (foto), chief executive officer bij de Federal participation & investment corporation, Inès Howart, CIO, Belgische gas- en elektriciteitspensioenfondsen en Vincent Lantin, hoofd van het pensioenfonds van Proximus OFP. Er is sprake van verschillende investeringsfondsen.

Het Transformatiefonds waarover gesproken wordt in het Belgische regeringsplan is eigenlijk geen fonds, maar een enveloppe die drie componenten omvat: het wil de solvabiliteit van bedrijven versterken, het herstel bewerkstelligen en een ecologische transitie mogelijk maken. 

Het is een combinatie van gewestelijke en federale maatregelen twee verschillende componenten.

Relance Dochtervennootschap

De Relance Dochtervennootschap is goed voor 500 miljoen euro en zal tegen de zomer van 2021 tot stand komen. Het doel hiervan is om het economisch overheidsinitiatief te bevorderen en de solvabiliteit van ondernemingen te versterken. 

In het Solvabiliteitsluik gaat men inzetten op bedrijven die vóór de Covid-crisis gezond waren, maar die hun solvabiliteit aangetast zagen. Ze moeten een businessplan kunnen voorleggen om opnieuw winstgevend te worden. 

Het gaat om bedrijven met minstens 5 voltijdse medewerkers-equivalenten. De Dochtervennootschap mag met verschillende instrumenten investeren, niet alleen via aandelen maar ook via (achtergestelde) leningen.  

Ecologische Transitiefonds

Dit Ecologische Transitiefonds, goed voor 250 miljoen euro, zal ingeschreven worden in de federale begroting van 2022. Het wordt een alternatieve instelling voor collectieve belegging (AICB) waarvoor een externe beheerder zal worden aangetrokken. Momenteel lopen daar aanbestedingsprocedures voor. 

De investeringen situeren zich binnen de ESG-normen die zijn getoetst aan de Europese Taxonomie op het vlak van duurzaamheid. Naast een financieel rendement wil het ook een ecologisch en maatschappelijk voordeel behalen.

De investeringen vinden plaats vanaf 2022. Een van de mogelijke structuurtypes hiervoor is het ELTIF (European Long Term Investment Fund). Er wordt momenteel onderzocht om dit ELTIF-structuur aan te passen aan het Belgische fiscaal kader. 

Tickets

Er worden zoveel mogelijk investeerders betrokken bij de projecten. Het is dus ook niet de bedoeling om bepaalde minima op te leggen. Voor het Ecologische Transitiefonds is het de bedoeling dat dit een klassiek fonds wordt met een team van experten die investeringen gaan opvolgen en uitvoeren.

In principe zijn dit gesloten fondsen. De fondsen worden pas geleidelijk opgevraagd. Er is geen vaste liquiditeit te voorspellen. 

Activaklassen

Vincent Lantin gaf mee dat men bij Proximus overwegend belegt in een traditionele activamix. Hier is dat anders: ‘dit is geen klassieke indeling. We moeten dit eerder beschouwen als een alternatieve activaklasse. We kunnen het beschouwen als een multi-asset fonds met een gelijkaardig risicoprofiel. We mogen ook niet vergeten dat dit een weinig liquide en gesloten fonds wordt.’

De diversificatie van de fondsen is ook een belangrijk element dat werd aangehaald tijdens de debatten. Het Ecologische Fonds is een zuiver equity fonds, eventueel in converteerbare obligaties, in die welomlijnde sectoren en segmenten. 

Van Loo voegt eraan toe: ‘Het Solvabiliteitsfonds is een ander verhaal. Dat wordt een moeilijker verhaal voor investeerders, zo werd gesteld, omdat het ook een sociaal aspect in zich draagt. De investeringen zullen dus op een minder klassieke manier worden geïmplementeerd. Bovendien is het sector-agnostisch.’

Duurzaamheid

ESG is een extreem belangrijk criterium voor de Belgische pensioenfondsen, zo stelde Vincent Lantin tijdens het debat. ‘De ESG-scores van ons fonds moeten sowieso hoger zijn dan die van onze benchmark. Het Ecologische Transitiefonds beantwoordt althans op het eerste gezicht volledig aan deze criteria.’

Inès Howart: ‘Het ESG-risico is een niet-financieel risico. Wij hebben geen uitsluitings- of best in class beleid, maar beschouwen dit als een risico op zich’. 

Vincent Lantin: ‘We hebben op de eerste plaats een fiduciaire verplichting tegenover onze investeerders. Als we een combinatie kunnen vinden van financieel en extra-financieel rendement is dit zeker het overwegen waard.’ 

Howart voegt eraan toe dat haar pensioenfonds er uiteraard naar streeft om het financieel rendement in functie van het risico te maximaliseren: ‘in elk geval juichen wij dit initiatief zeker toe.’

Van Loo kon tot slot de rendementsverwachtingen in deze fase nog niet kwantificeren, maar stelt wel dat de kostenstructuur zo scherp mogelijk en competitief zal zijn. ‘Ik verwacht hier vrij klassieke percentages qua rendement. Ook het risico zal voldoende gespreid worden.’
 

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No